Citizen K. Welles transformeert Kafka tot een barokke nachtmerrie.

Film: **** *Extra’s: ** (Universal)

Film. Kafkakenners en lieden die doen alsof ze Kafka hebben gelezen (de overgrote meerderheid van de kniesoren dus) hebben altijd beweerd dat de grote Orson Welles, regisseur van Citizen Kane en onbeschroomd Shakespearebewerker, de bal behoorlijk missloeg met zijn filmversie van Der Prozess (1925) . Kafka schreef zijn beroemde roman waarin een aangeklaagde man op zoek gaat naar zijn rechters en zijn misdaad in een realistische stijl, wat de absurde gebeurtenissen des te beklemmender maakt. Het grote verwijt van de literaire puristen is dan ook dat Welles alles heeft aangedikt, expressionistisch en overdonderend gemaakt. Zo zit de ambtenaar Jozef K. niet langer te werken in een stoffig hok, maar in een gigantische zaal waar onder een verpletterend lage zoldering en in een genadeloos kil licht honderden functionarissen als robotten hun afstompende taken vervullen.

Zoals alles wat hij aanraakt, maakt de gulzige stilist Welles het universum van Kafka bigger than life. The Trial is misschien geen grote literatuurverfilming maar het is in ieder geval grote cinema. En in zijn buitenissige uitbeelding van een alles vermalende bureaucratische horror en de tirannieke terreur van een schimmig staatsapparaat is The Trial ook het prototype van de naargeestige toekomstvisioenen in talrijke filmdystopia’s, van Ridley Scotts Blade Runner tot Terry Gilliams Brazil en Andrew Niccols Gattaca.

Jozef K. ’s vergeefse pogingen om te achterhalen wat hij nu precies op zijn kerfstok heeft, spelen niet in een herkenbaar Oost-Europees land maar in een wereld van barok kwaad. Welles stelde zijn grillige camera op in de toen leegstaande Parijse Gare d’Orsay, in onpersoonlijke flatgebouwen en een griezelig grote beurshal in Zagreb, in spelonken, catacomben en braakliggende terreinen. De nachtmerrieachtige sfeer wordt verder opgedreven door de groteske figuren die dit akelige landschap bevolken, de hallucinante perspectieven, de claustrofobische interieurs en de afschrikwekkende open ruimten.

Ook de geluidsband drijft de naargeestigheid ten top: in de akelige symfonie van ratelende schrijfmachines, de nagalmen in de holle zalen en het samenzweerderig gefluister brengt alleen het droefgeestige Adagio van Albinoni enig soelaas. De multinationale cast (naast Anthony Perkins in de hoofdrol en Welles als zijn geniepige advocaat zien we ook Jeanne Moreau, Suzanne Flon, Madeleine Robinson en Romy Schneider) versterkt nog de geografische abstractie van deze nachtmerrie over existentiële onzekerheid en kwellend schuldgevoel.

Extra’s. Twee boeiende docu’s (over Welles en Kafka en over de virtuoze zwart-witfotografie van Edmond Richard). Wel jammer en onbegrijpelijk is dat de proloog van de film ontbreekt: een luguber animatiefilmpje van A. Alexeief waarin de absurd noodlottige thematiek al wordt samengevat.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content