THE PROMISE: THE MAKING OF DARKNESS ON THE EDGE OF TOWN
Donderdag 6/1, 23.20 – Canvas
‘ Play the tape!‘ In de controlekamer van de studio hangt de zanger in zijn fauteuil zoals een bokser in de touwen. Zijn stem is schor: een meter klem in het rood. Zijn oogleden verliezen de strijd tegen de zwaartekracht. Gezond kan dit niet zijn. Maar het blijft een gevecht, dus hij bijt door. Falen is geen optie. ‘ Well now some guys they do it for the money/Other guys do it ‘cause they don’t know what else they can do.’
Er zijn artiesten die één keer in hun carrière met hun rug tegen de muur komen te staan, en weten dat ze die situatie pas de baas kunnen worden door De Plaat Van De Waarheid te maken. Zeldzaam zijn degenen die zo’n heksentoer twéé keer moeten presteren, laat staan vlak na elkaar. Ja, zo’n titel als The Boss moet je verdienen.
Born To Run (1975) had van Bruce Springsteen, arbeiderskind uit Freehold, New Jersey, een wereldster gemaakt. Op het kruispunt tussen death en glory had hij zich naar het tweede geknokt, met in zijn rug de koele tocht vanuit zijn platenfirma, die na zijn eerste twee slecht verkopende platen al de achterdeur voor hem had opengezet. Maar nu zwierde zowel Time als Newsweek hem in dezelfde week op de cover. En hij leefde nog lang, gelukkig en kocht alle bolides die hij maar wilde? Nou neen. Het monstersucces zadelde Springsteen met een ongekende druk en een identiteitscrisis op. En net tóén spande zijn voormalige manager Mike Appel een rechtszaak tegen hem aan, die hem zo goed als belette om de studio in te trekken.
Zodra dat uitgeklaard was, kon het titanenwerk – uit zowat zeventig songs tien parels puren – beginnen. Darkness On The Edge Of Town, verschenen in 1978, is de plaat waarmee Springsteen (eind de twintig ondertussen) besefte dat een verhaal niet geheid beter wordt als er nóg vier coupletten achteraan gebreid worden, dat een overweldigend rockgeluid niet gelijkstaat met een spectoriaanse wall of sound en dat een goede plaat misschien wel gedefinieerd wordt door wat er níét op staat. Niet-representatieve, potentiële hits, bijvoorbeeld. Daarom wilde Springsteen op Darkness geen Fire (geschreven voor zijn idool Elvis, maar later bekend dankzij The Pointer Sisters), geen Because The Night (een liefdeslied dat hij nog niet aandurfde, maar Patti Smith wel), en ook geen werk waarmee hij te nadrukkelijk onder de vleugels bleef van voorbeelden als Roy Orbison of Otis Redding.
In de nieuwe making of-docu The Promise van Thom Zimny noemt sidekick Steve Van Zandt Springsteens keuze om van Darkness géén fantastische jukeboxplaat te maken ’tragisch’. ‘Anders zou hij een van de grootste songschrijvers ooit zijn geweest’, luidt het sip. De goede ouwe Van Zandt zit er naast, natuurlijk. Wat je uit The Promise onthoudt, is het beeld van een door zijn metier bezielde songschrijver, die ver over het gemakkelijke succes heen tuurde. De top 40 gold niet langer als referentie, maar wel een Great Depres-sion-roman zoals John Steinbecks The Grapes Of Wrath.
Nochtans: ook Darkness is opgetrokken uit die kenmerkende, haast bij Broadway betrokken gezwollenheid, alsof De Baas naast een volledige E Street Band ook nog een decorbouwer en rekwisiteur te eten moest geven. De docu vertelt de verhalen achter de tien musicals in zakformaat, die losjes uit de jeans bengelen terwijl de hoofdrolspelers in de songs op het punt staan zich achter het stuur te gooien en de weg op te scheuren, op zoek naar zichzelf of een ander Beloofde Land.
‘ I saw rock and roll’s future, and its name is Bruce Springsteen.‘ Het is een van de beroemdste slagzinnen uit de rockgeschiedenis. Maar zelfs bedenker-manager Jon Landau moest toegeven dat zijn poulain pas écht een toekomst voor zichzelf had uitgehouwen met Darkness On The Edge Of Town. ‘Dankzij Darkness ben ik volwassen geworden’, liet Bruce Springsteen later optekenen.
Wegstervende saxofoonsolo. Doek.
KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier