Anti-Bondcampagne – Een van de eerste vijanden die 007 te tackelen kreeg, was de veel minder glamoureuze, zwaarbebrilde ambtenaar-spion Michael Caine.

Films: *** *Extra’s: * (DFW)

Sluwe kerel, die Harry Saltzman. Toen de coproducer van de James Bondfilms (zijn partner Cubby Broccoli werd vanaf 1975 alleenheerser over de franchise) merkte dat na de succesrijke introductie van 007 velen klaarstonden om de mythe van de onoverwinnelijke Britse geheime agent te ontluisteren of te parodiëren, nam hij de concurrentie wind uit de zeilen door zelf, als soloproducer, de anti-Bond te lanceren. Michael Caine werd meteen een ster met zijn rol van de laconieke spion uit de debuutroman van Len Deighton, samen met John le Carré in de jaren 60 de grote vernieuwer van het genre.

Caines Harry Palmer is in alles de antipode van Ian Flemings superspion: geen viriele krachtpatser maar een bijziende (vandaar de onafscheidelijke bril met zwarte montuur) ambtenaar die voor obscure Britse overheidsdiensten werkt. Hij bezoekt geen dure restaurants maar kookt thuis zijn eigen potje; niet alle vrouwen die hij tegenkomt gaan gewillig uit de kleren; zijn beroep is niet avontuurlijk maar drijft op routine, frustratie en bureaucratie. Goed en kwaad zijn geen tegenpolen maar lopen in deze plot rond de ontvoering en braindrain van illustere biochemici verwarrend door elkaar. Zeker in eigen rangen is niemand te vertrouwen.

Palmer reist niet van het ene luxeoord naar het andere, maar houdt zich op in schamele kantoortjes en afluisteroptrekjes. Cryptische informatie wordt uitgewisseld op een bank in het park of tijdens het luisteren naar een militaire blaaskapel die Mozart massacreert. Veel van de wereld ziet Palmer niet. Als hij op zijn beurt wordt ontvoerd en gehersenspoeld doen de schurken hem geloven dat hij in een Siberische kerker is beland, tot uiteindelijk blijkt dat hij de hele tijd gefolterd werd in een afgedankte loods in Noord-Londen.

Het gaat er dus, anders dan in de megalomane complotten uit de Double-O-Seven-films, ‘realistisch’ toe. Al wordt dit koudeoorlogsrealisme dan wel stijlvol geserveerd. The Ipcress File mag dan nog spelen in een nadrukkelijk sinister niet-swingend Londen, de sixtiestijdgeest roept een geruststellend nostalgisch sfeertje op. Met dank aan het coole flegma van Caine maar ook aan de opzichtige mise-en-scène van de Canadese regisseur Sidney J. Furie, die Palmers verwarring en desoriëntatie vat in grillige camerastandpunten en veel shots waarin driekwart van het beeldkader wordt ingenomen door reuzenclose-ups van een object, een rug of een schouder, terwijl de vitale actie zich afspeelt in een klein hoekje van het beeld.

De ironie is ook dat Saltzman zich voor zijn anti-Bondoffensief omringde door de sleutelfiguren die zopas met Goldfinger de definitieve toon gezet hadden voor de serie: fotografieleider Otto Heller, decorontwerper Ken Adam, componist John Barry, cutter Peter Hunt (later gepromoveerd tot regisseur van On Her Majesty’s Secret Service). Zelfs Len Deighton, de auteur met wie het allemaal begon, had ooit nog een – afgekeurd – script geschreven voor From Russia With Love.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content