Die openingsscène die iedereen gezien heeft, uitstekende kritieken, een van de beste Belgische debuutfilms ooit, en toch flopte The Invader (2011). ‘Ik ben daar ook van geschrokken,’ zegt regisseur en kunstenaar Nicolas Provost (46), ‘maar ik heb wijselijk besloten gewoon mijn ding te blijven doen.’ En dat mag er meer dan zijn, zo blijkt uit een overzichtsboek van zijn werk en een nieuwe expo.

In het visueel heel strakke overzichtsboek Dream Machine zien we in vogelvlucht hoe Nicolas Provost zijn stempel op de videokunst drukte. En hoe cinema nadrukkelijk verweven is in zijn experimentele kortfilms als Induction (2006), Long Live the New Flesh (2009) en zijn fameuze Plot Point-trilogie (2008), die zowel met de codes van de film als de fantasie van de kijker aan de haal gaan en in tal van musea, galeries en cinema’s getoond werden – zowel hier als in het buitenland.

De release van het boek valt samen met de opening van een solotentoonstelling in de Warande, waar hij vanaf deze week nieuw videowerk presenteert. ‘De timing kon niet beter’, zegt Provost. ‘Of dat dacht ik toch. Tot ik in december een zoontje kreeg (samen met Hannelore Knuts, het Vlaamse topmodel met wie hij sinds drie jaar een appartement in New York deelt, nvdr). Het boek werd plots een moeilijke bevalling: voor het eerst in mijn leven stond ik zelf niet meer op de voorgrond.’

Provost heeft niettemin het gevoel dat hij een keerpunt heeft bereikt. ‘Alsof ik een eerste hoofdstuk van mijn leven heb afgerond en me in een transitiefase bevind naar het volgende. Dat is confronterend, omdat je opnieuw de onzekere wereld instapt, maar het is ook geruststellend. Het betekent dat ik nog geïnspireerd en passioneel ben. Want ik wil niet alleen terugkijken naar het verleden, ik wil voortdurend geïnspireerd raken, groeien als kunstenaar én als mens.’

Vier jaar geleden tekende Provost met The Invader voor een van de beste Belgische debuutfilms ooit. De odyssee van een Afrikaanse immigrant in de kille Brusselse metropool kon in Venetië en Toronto op positieve reacties rekenen en werd bedolven onder een resem prijzen. Knack Focus’ Jo Röpcke Award was daar één van. En nee, die lof kwam er niet alleen door het even magnifieke als ophefmakende openingsshot, dat begint met een close-up van Hannelores vagina en via een travelling eindigt bij de stoere torso van Amadou, het hoofdpersonage. ‘The Invader is een veelbelovend en gewaagd misdaaddrama, waarmee Provost zo de deuren naar Hollywood opent, indien hij dat wenst’, zo meldde het vakblad The Hollywood Reporter.

Het leek erop dat de in Ronse geboren beeldende kunstenaar, die, nog voor hij renommee in de kunstwereld verwierf, tien jaar lang als uitwisselingsstudent in Noorwegen bleef plakken, gelanceerd was voor een grootse internationale carrière. Maar alle lof ten spijt, hebben veel minder mensen dan aanvankelijk de bedoeling was The Invader gezien – niet in België, maar ook niet daarbuiten.

Worden er vandaag niet genoeg controversiële films gemaakt?

NICOLAS PROVOST: Jawel, maar ze moeten een simpele dimensie hebben, anders gaat de filmindustrie er niet in mee. Het verhaal van The Invader lijkt simpel, maar eigenlijk is het een film die je als kijker confronteert met jezelf en je eigen vooroordelen tegenover migranten. Zeker in de tweede helft wordt het misschien een wat ongemakkelijke kijkervaring. Dat komt ook omdat we in een tijd van economische crisis leven, en filmverdelers geen risico’s meer durven te nemen. En al zeker niet als je een film maakt over existentiële thema’s, met in de hoofdrol een Afrikaan die niemand kent. Ik ben er zelf ook van geschrokken: de film heeft een droomparcours afgelegd op filmfestivals, het publiek kon hem smaken, maar de distributeurs liepen ervan weg. Ze onderschatten de intelligentie van het publiek. Ik kan alleen maar proberen om de volgende keer beter te doen. Ik heb er lang over nagedacht om mijn volgende langspeelfilm commerciëler te maken. Want dat is de uitdaging als je een film met een artistieke connotatie maakt: de balans tussen poëzie en commercie vinden. Ik heb wijselijk besloten om gewoon mijn ding te doen. Ik zal altijd films maken die moeilijk liggen bij het grote publiek.

Nog zo’n film die moeilijk de weg vond naar het grote publiek: Fien Trochs Kid (2013). Viel zes keer in de nominaties bij de Vlaamse filmprijzen, maar moest zich uiteindelijk tevreden- stellen met een troostprijs.

PROVOST: Ik volg de evolutie in de Vlaamse filmwereld niet zo van dichtbij, omdat mijn interesse opnieuw meer naar beeldende kunst uitgaat. Maar ik vond Kid een klein meesterwerk, en ik was gechoqueerd en ontgoocheld dat die film zo weinig aandacht heeft gekregen. We hebben in de Vlaamse film nog een lange weg af te leggen. Er wordt meer geproduceerd dan ooit en op televisie beweegt er van alles – ik vond bijvoorbeeld het eerste seizoen van Eigen kweek ongelooflijk goed gemaakt. Kortom, er is veel talent in de Vlaamse film- en tv-sector. Maar het blijft moeilijk om goede scenario’s en unieke stemmen te vinden.

Hoe beu ben je het dat iedereen je maar blijft aanspreken over die fameuze proloog van The Invader?

PROVOST: Die kan niet genoeg ter sprake komen. Hij wordt nu regelmatig tentoongesteld als een werk of een installatie op zich, en ik heb soms zin om dat met nog andere scènes uit de film te doen. De migratieproblematiek, het thema dat in de film wordt aangesneden, is relevanter dan ooit. Dat er mensen zijn die liever hun gezin zien verdrinken dan zich een toekomst in hun eigen land te verzekeren: ik heb daar geen woorden voor. En het wordt alsmaar erger. Een land, wat betekent dat eigenlijk nog? Het is een concept dat al eeuwenoud is. Het is niet omdat ik de Belgische nationaliteit heb, dat ik tot een groep binnen een grens behoor. We zijn gewoon bewoners van de aarde. Binnen een paar eeuwen zal er van België of Frankrijk geen sprake meer zijn, het zullen andere machten worden. De grenzen veranderen voortdurend.

Heb je een favoriet werk waar je nog regelmatig met verbazing naar terugkijkt?

PROVOST: Dat is een moeilijke. Soms gaat mijn voorkeur naar meer recente werken of dingen die echt aansloegen bij een groot publiek. Maar onlangs zag ik nog eens Madonna with Child (2001), en ik was daar echt niet goed van. Het is een filmpje van vijf minuten dat ik met een vriendin had geïmproviseerd, over een meisje dat in de bossen abortus gaat plegen. Ik dacht dat het ondertussen gedateerd zou zijn, maar niets bleek minder waar.

Plot Point leek me een logischere keuze: met een verborgen camera door de straten van New York, Tokio en Las Vegas trekken en daartussenin stukjes cinema monteren. Pure durf.

PROVOST: Dat was een moedig idee, ja, om fictie proberen te maken uit wat je op straat vindt. Dat is een beetje God spelen: je zoekt en vindt, je wordt verliefd op personages die rondlopen en onsterfelijk worden, en je linkt die aan elkaar door alleen je verbeelding en een paar technische hulpmiddeltjes te gebruiken. Ik heb daar veel genot aan beleefd. Nu, ik heb Plot Point ook wel gemaakt in een periode waarin ik nog veel impulsiever en intuïtiever te werk ging dan nu. De jongste jaren ben ik wat voorzichter geworden. Ik weet niet precies waar ik binnen tien jaar mee bezig zal zijn, maar ik heb het gevoel dat ik meer de pure cinematografische toer op ga.

Als een soort tegenreactie op het spektakel dat tegenwoordig in de cinema wordt geproduceerd?

PROVOST: We weten vandaag niet goed meer wat cinema is. Hollywood maakt alleen nog spektakelfilms, en we hebben de indruk dat tv momenteel het interessantste medium is om verhalen te vertellen. Het is zoals Paul Schrader zei: de vorm van cinema zit in een soort revolutie. Niet de inhoud. De inhoud kan pas opnieuw naar boven drijven zodra een bepaalde vorm de nieuwe standaard wordt. Ik zeg niet dat er geen films met inhoud meer worden gemaakt, maar je kunt zo veel intriges uit je mouw schudden als je wilt, het zijn altijd dezelfde genres en thema’s die terugkeren. Grote artistieke of controversiële werken zie je nog maar zelden opduiken. Kijk maar hoe slecht Under the Skin (2013) van Jonathan Glazer onthaald werd, een film die puur cinematografisch is en een abstracte dimensie heeft. De filmindustrie snapt dat niet meer, en dat vind ik heel triestig.

Is het vanuit die tegenreflex dat je vaak met de grammatica van films uit het verleden speelt?

PROVOST: Mijn werk is geen kritiek op cinema of op Hollywood. Ik gebruik het medium om mijn ding te doen. Als kunstenaar en poëet probeer je steeds nieuwe vormen van storytelling te vinden, maar het komt er gewoon op neer dat ik mensen wil doen dromen, op hun emoties wil spelen. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in films uit andere tijdperken, en ik blijf daar dingen ontdekken en verrast door worden. Niet uit nostalgie, maar omdat ik de indruk heb dat men vroeger moediger was.

Je schreef in je boek een brief aan je zoon, Angelo Apollo Provost. Ik citeer: ‘I know that you are as fragile as I am, in a life that is precarious.’

PROVOST: Ik wilde dat schrijven om later op dat moment te kunnen terugkijken. Misschien heb ik binnen vijf jaar spijt van die brief, dat ik het publiek iets persoonlijks wilde tonen, maar dan kan ik tenminste zien hoe ik in de wereld stond en hoe ik als persoon geworden ben. Ze hadden mij natuurlijk verwittigd dat alles verandert als je vader wordt. Maar ik had nooit gedacht dat dat cliché mij zo emotioneel zou raken. Het vaderschap geeft je een pak nieuwe inzichten, en je bent nog gevoeliger voor wat er in de wereld rondom je heen gebeurt.

Ik ben echt benieuwd om hem over twintig jaar te zien: hoe de wereld zal zijn en hoe hij erin zal staan. Ik ben vaak bezig met het verleden, maar ik probeer me constant in te beelden hoe de toekomst er zal uitzien.

In De Warande presenteer je onder de titel Exodus binnenkort twee monumentale installaties. Wat was daar het idee achter?

PROVOST: Ik ben de laatste jaren enorm geboeid door de economische revolutie die ons te wachten staat. We leven in zeer interessante, onrustige tijden. Het kapitalisme heeft veel kapotgemaakt, en zal nog veel kapotmaken. Maar er komt een nieuw tijdperk aan, het postkapitalisme, en wij gaan dat nog meemaken. De eerste installatie bestaat uit een groot panoramabeeld met clips van iconische, woestijnachtige plaatsen in het westen van Amerika. Het is in slow motion gefilmd, en ademt een verlaten, postapocalyptische sfeer uit. In de andere ruimte staat een spiegelinstallatie met een grote audiovisuele projectie die de oneindigheid van de ruimte verbeeldt. En de horror ervan. Het schoonste aan de mens is dat we empathie hebben en nieuwsgierig zijn. Daardoor blijven we groeien. Maar als je erover nadenkt: we zijn het koloniseren van de ruimte, wat tot de mogelijkheden behoort, nu al aan het romantiseren, terwijl ik daar de pure horror van inzie. Dat zijn de thema’s die mij tegenwoordig boeien en waar mijn nieuw werk over gaat. Ik laat mij als kunstenaar niet inspireren door andere kunstenaars of door de kunstwereld zelf. Voor mij gaat het erom dat je als poëet weet wat er in de wereld gebeurt. Of dat nu maatschappelijk of politiek is. Al vind ik politiek eerder een vies woord. (lacht)

DREAM MACHINE

Uitgegeven door Lannoo.

EXODUS

Van 12/9 tot 14/2 in De Warande, Turnhout.

DOOR ANDREAS ILEGEMS – FOTO CARMEN DE VOS

Nicolas Provost : ‘IK BEN ALTIJD GEÏNTERESSEERD GEWEEST IN FILMS UIT ANDERE TIJDPERKEN. NIET UIT NOSTALGIE, MAAR OMDAT IK DE INDRUK HEB DAT MEN VROEGER MOEDIGER WAS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content