David Lynch, GB 1980, met Anthony Hopkins, John Hurt, Anne Bancroft. Woensdag 26 juni 21.00 – Canvas

Zelden ontstond in de schoot van Hollywood zo’n hartverscheurende, gave en beklemmende film als Lynch’ tweede langspeler, enerzijds een volstrekte breuk met zijn verbijsterend debuut Eraserhead, anderzijds een haast logisch vervolg. In Victoriaans Londen laat kermisexploitant Bytes zijn spottend en walgend publiek een gruwelijk misvormde man zien, die zijn vreselijk lot zou zijn toebedeeld toen een olifant zijn zwangere moeder aanviel! De brutaal mishandelde freak trekt als medisch fenomeen de aandacht van Frederick Treves, een hospitaaldokter die het monster uit Bytes’ klauwen bevrijdt en hem laat opnemen voor studie (Treves’ memoires The Elephant Man and Other Reminisces vormen samen met Ashley Montagu’s The Elephant Man: A Study in Human Dignity het uitgangspunt).

The man’s an idiot‘, zegt de ambitieuze arts, maar de twijfel is snel: ‘ I pray to God the man’s an idiot’. Als John Merrick allesbehalve debiel blijkt en vanachter het afzichtelijke uiterlijk een verfijnde, naar cultuur snakkende geest tevoorschijn komt, groeit naast vriendschap meteen Treves’ twijfel over zijn redenen om Merrick op te nemen. Dit teder en wreed verhaal over een hoogst persoonlijke, lichtende zoektocht naar een waardig leven en een even waardige dood is door Lynch geniaal overkoepeld: met een visuele en auditieve nachtmerrie van een brute, smerige, ongelijke maatschappij.

Hoewel de film rechtlijnig wordt verteld, baden tal van scènes in een tegelijk ijle en teneerdrukkende bezwering die weinig verschilt van de droomlogica uit Eraserhead. Dit is tout court een van de mooiste films ooit gemaakt, dankzij hallucinante zwart-witfotografie van Freddie Francis en een sublieme merry-goround-soundtrack van John Morris, afgewisseld met Samuel Barbers smekende Adagio For Strings. De ware schoonheid – als zo’n categorie van toepassing is op kunst – ligt wellicht in de manier waarop Lynch met Hurt en Hopkins de relatie tussen Merrick en Treves verbeeldt. Het is een mirakel dat u op de rand van kosmische ontroering moet brengen. Vlekkeloos zijn ook de bijrollen: John Gielgud en Anne Bancroft verlenen grandeur; ronduit ijzingwekkend als Bytes is Freddie Jones, een acteur die met cameraman Freddie Francis ooit nog Son of Dracula maakte (Lynch’ voorliefde voor medewerkers en vooral fotografen die Fred heten, is befaamd).

De grootsheid van de film uitte zich overigens ook nog off screen. Uitvoerend producent Mel Brooks gaf – op aanraden van Sissy Spacek – Lynch de kans om met dit meesterwerk voor Brooksfilms zijn naam te vestigen. Hij vocht ook voor het gebruik van weinig commercieel zwart-wit, aangezien dit Merricks figuur de waardigheid zou geven die kleur hem zou ontnemen. Bovendien weigerde hij een credit op de titelrol, omdat kijkers een foute associatie zouden maken met zijn komedies. Even grootmoedig weigerde John Hurt betaald te worden voor zijn krachttoer (die hem telkens make-upsessies van 12 uren kostte). Een mens wordt er sprakeloos van, zeker wanneer Merrick dé paradox van onze soort uitschreeuwt: ‘ I am not an animal! I am a human being! I am a… a man!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content