THE AMERICAN
Rockfotograaf Anton Corbijn (55) blijft in controle. Drie jaar na zijn zwart-witte debuutbiopic over Ian Curtis gaat hij samen met George Clooney de thrillertoer op in The American. De Nederlandse huisfotograaf van U2 en Depeche Mode over de loner in zijn personages én zichzelf. ‘Vroeger kwam ik amper onder de mensen.’
et scheelde geen haar of The American was een verloren zaak. L’Aquila, de hoofdstad van de Abruzzen waar de film oorspronkelijk gedraaid zou worden, werd op 6 april 2009 grotendeels verwoest door een hevige aardbeving. Anton Corbijn vernam het nieuws net nadat hij met George Clooney gedineerd had om te overleggen over diens rol in de film. Al een geluk dat ze terechtkonden in het nabijgelegen Sulmona en Casta Del Monte, of Clooney had nooit Mr. Butterfly vertolkt, een Zweedse huurmoordenaar die na een uit de hand gelopen Zweedse klus in een Italiaans bergdopje verzeilt.
In zijn tweede langspeler gooit de rockfotograaf het dus over een heel andere boeg dan in zijn alom bejubelde Ian Curtisbiopic uit 2007. Met de British Independent Award voor de beste debuterende regisseur op zak liet hij zich door Martin Booths roman A Very Private Gentleman inspireren tot een stijlvolle thriller in kleur. De pikzwarte rouwdichten hebben plaatsgemaakt voor een weinig achtergrondmuziek en de getormenteerde Britse protagonist werd vervangen door een Amerikaanse superster. En bij de trailer denk je al helemaal: dit wordt een commerciële actiethriller.
Of zie jij het misschien anders?
Anton Corbijn: Het is géén actiefilm. Het is een existentialistische suspensethriller binnen het framework van een western. Oké, Clooney speelt mee, maar hij is het meest commerciële onderdeel. (Lacht)
Vanwaar de keuze voor een fictiefilm?
Corbijn: Wel, ik kreeg een script in handen dat me nieuwsgierig maakte naar de roman waarop het gebaseerd was: A Very Private Gentleman. Toen ik die had gelezen, dacht ik: ‘Dat kan nóg interessanter.’ De essentie van het verhaal, namelijk de vraag of je je leven fundamenteel kunt veranderen en het idee dat je verantwoordelijk bent voor je eigen daden, wilde ik meer uitdiepen. Dus heb ik scenarioschrijver Rowan Joffé (‘ 28 Weeks Later’; nvdr.) gevraagd een nieuw script te schrijven, gebaseerd op hoe ik het verhaal zag. Als regisseur wil ik sowieso snel veel bijleren, zonder in herhaling te vallen.
‘The American’ laat zich bekijken als een hedendaagse western. Zocht je bewust overeenkomsten met het klassieke hitmangenre, waarvan Jean-Pierre Melvilles ‘Le Samourai’ een van de bekendste voorbeelden is?
Corbijn: Eerlijk: ik ben nooit een cinefiel geweest. Ik heb die film zelfs niet gezien. Maar aangezien je al de vierde journalist bent die mij op de overeenkomst wijst, zal ik hem toch eens moeten bekijken. Misschien ademen we op sommige momenten een universele spirit in, waardoor toevallig overeenkomsten ontstaan. Ik ben opgegroeid in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. Die paar uur per dag dat ik tv mocht kijken van mijn ouders, die heel religieus waren, gingen óf naar de zwart-wit slapstick van Buster Keaton en Charlie Chaplin óf naar westerns. Die heel simpele westernmoraal – iemand is goed of slecht – heeft in mijn jeugd veel indruk gemaakt. Ik speelde ook vaak cowboy en indiaantje. Uit liefde voor dat genre wilde ik The American een westernstructuur mét die moraal geven. Je kent dat wel: een man van wie je verder heel weinig weet, pleegt een moord, ontsnapt en verschuilt zich in een westernstadje. De vreemdeling ontmoet twee extreme figuren – de plaatselijke priester en prostituee – die hem helpen in zijn metamorfose. Maar: het verleden achterhaalt hem, er volgt een shoot-out en hij verlaat het stadje weer.
Is werken met een ster als Clooney dan niet gevaarlijk?
Corbijn: Zo’n beroemdheid kan de film inderdaad in de weg staan. Maar door zijn enorme kennis van zaken als acteur, producer én regisseur is Clooney niet je gemiddelde Hollywoodster. Voor mij was hij van meet af aan de aangewezen man. Ik heb veel bewondering voor zijn rollen in Michael Clayton en Syriana, waarin zijn donkere kant naar boven komt. Dus heb ik tegen hem gezegd: ‘De sfeer van een kwade Michael Clayton wil ik in mijn film.’ Dat is gelukt. In The American speelt hij mijns inziens zijn donkerste rol ooit.
‘The American’ is opvallend spaarzaam met dialogen. Omdat je daar – naar eigen zeggen – geen expert in bent?
Corbijn: Neen hoor, want behalve hier en daar een zin heb ik niets aan het scenario bijgedragen. (Lacht) Het hoofdpersonage van A Very Private Gentleman is heel zwijgzaam. Hij vertelt en rechtvaardigt zijn leven door… (aarzelt) te mijmeren. Je ziet hem die veranderingen ondergaan zonder dat hij erover praat. Wanneer het hoofdpersonage in The American zijn geweer in elkaar begint te zetten, lijkt daar maar geen einde aan te komen. Zo wilde ik voelbaar maken wat het betekent om iets te creëren, al toon ik op die manier natuurlijk ook de loner in hem.
Foto’s maak je bijna altijd in je eentje. Zie je enig verwantschap tussen de eenzaat Mr. Butterfly en jezelf?
Corbijn:(Denkt na) Een tijd lang zag ik mezelf inderdaad als een lonesome cowboy. Iemand die met zijn camera de wereld rondtrekt en verder amper onder de mensen komt. Loners heb ik – vooral vroeger – altijd heel aantrekkelijk gevonden. Heel veel artiesten met wie ik heb samengewerkt, waren loners: Kurt Cobain, maar ook Herman Brood. In The American romantiseer ik die eenzaamheid misschien wel, maar de film is zeker niet autobiografisch. En over Herman Brood gesproken: hij is de co-componist van het nummer Window Of My Eyes van Cuby + Blizzards waarmee de film eindigt. Eigenlijk komt alles wat ik vandaag doe voort uit de muziek die ik als tiener goed vond.
Als rockfotograaf hoef je niets meer te bewijzen. Wat trok je aan in film?
Corbijn: Mijn drang om een verhaal te vertellen. Mijn videoclips waren al kleine verhaaltjes, dat zal wel een aanloop zijn geweest. Maar het waren vrienden als Herbert Grönemeyer die maar bleven zeggen: ‘Man, je moet films gaan maken.’ Met Grönemeyer werk ik al 22 jaar samen. Zijn naam zegt misschien niet zo veel in België, maar hij is de grootste rockzanger van Duitsland en heeft de score van The American gecomponeerd. In Control speelde hij trouwens de dokter.
Heb jij nu de luxe om niet aan carrièreplanning te doen?
Corbijn: Eigenlijk wel. Bijna alles is toeval geweest. Naar Engeland verhuizen om dichter bij mijn muzikale helden van Joy Division te komen was geen carrièreplan, maar in retrospectief wel het beste wat ik ooit had kunnen doen. Control heb ik gemaakt met het oog op een eenmalige ervaring, niet met het plan om regisseur te worden. Dat vind ik ook heel mooi: het gaat nogal organisch bij mij. Misschien begin ik er laat in mijn leven aan, maar het voelt juist.
Kortom: je gaat een carrière als filmregisseur tegemoet?
Corbijn: Film is nu het meest avontuurlijke terrein voor mij. Na drie films wil ik de balans opmaken: ben ik goed genoeg als regisseur en zie ik toekomst in die levensstijl? Het gaat altijd om lange, stressvolle projecten. Je moet het willen doen.
Kun je al een tipje van de sluier lichten over je volgende filmproject?
Corbijn:(Grijnst) Ik heb mijn eerste les in animatie gevolgd. Meer zeg ik niet.
The American
Vanaf 27/10 in de bioscoop.
De fotograaf turned regisseur over zijn favoriete voorbeelden.
Door Andreas Ilegems
‘Ik wilde ‘The American’ een simpele westernstructuur geven. Een man pleegt een moord, verschuilt zich in een stadje, er volgt een shoot-out en hij verlaat het stadje weer.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier