280 festivals telt de Vlaamse gouw ondertussen, en ze lijden allemaal onder wat trendwatchers de beleveniscultuur noemen. Daar lijkt nu (eindelijk) een tegenreactie op te komen.

Naast zijn kerktoren, zijn frituur en zijn fermettes heeft iedere Vlaamse parochie tegenwoordig ook zijn festival. De Federatie van Muziekfestivals in Vlaanderen becijferde dat te lande jaarlijks 280 verschillende evenementen hun tenten opslaan. De formule is quasi altijd dezelfde: een veld of marktplein, een podium, enkele biertenten en een affiche die zo veel mogelijk volk op de been moet krijgen. Muziekfestivals zijn de nieuwe Vlaamse kermis of wafelenbak, over de koppen lopen een nationale zomersport. Terwijl sommige organisatoren vooral wakker liggen van het decibeldebat, breken enkele nieuwe spelers zich het hoofd over anders en beter. Back to basics, willen ze – lees: naar de essentie, oftewel de muziek. In Engeland en Nederland zijn ze in volle opmars, de zogenaamde boutiquefestivals, waar de beleving níét wordt afgemeten aan de tooglengte of de wandelafstand tussen podia en randanimatie.

Deep In The Woods bijvoorbeeld, een honderd percent Belgisch initiatief van onder anderen Kurt Overbergh (AB) en Eric Didden (Gentlemanagement), willen met hun festival terug naar ‘de roots van de muziekbeleving’. Die zoeken ze in de Belgische Ardennen, met name de groene heuvels van Heer-sur-Meuse. In het idyllische vakantieoord Massembre hopen ze begin september voor het eerst een zeshonderdtal bezoekers te ontvangen. Naast een comfortabel bed wacht hen muziek van onder meer The Bony King Of Nowhere, Intergalactic Lovers en de Amerikaan Marques Toliver. ‘Er zullen nog meer internationale smaakmakers op de affiche staan’, zegt co-organisator Hendrik De Rycke, ‘maar kwantiteit primeert niet op kwaliteit. Bedoeling is vooral dat artiesten én publiek zich laten meevoeren op het tempo van de omgeving, zonder daarbij te moeten ‘shoppen’ tussen podia.’

Deep In The Woods haalt zijn inspiratie bij het succesvolle Into The Great Wide Open, een driedaags festival op het Waddeneiland Vlieland. Ook hier zijn rust, ruimte en een kleine maar fijne programmatie de ordewoorden, goed voor vijfduizend in een oogwenk verkochte tickets. Ere wie ere toekomst: het was Jacob Vermeulen die twee jaar geleden in Vlaanderen de trend lanceerde met Once Upon A Festival. Vermeulen, 23 jaar jong, pleit gretig voor meer harmonie tussen body, mind en soul in het festivalwezen: ‘Het zijn de namen van onze drie podia, en daar is plaats voor alle genres, ook kleinkunst en klassiek.’ Met negenduizend bezoekers was de tweede editie eerder dit jaar een succes. Straf, zeker als je weet dat hij het concept lanceerde toen hij nog op de banken van de Hogeschool Gent zat. De locatie, het Kasteel van Laarne, kende hij van zijn fietstochten richting school. ‘Er woont nog steeds een jonkheer en de hele site is een beschermd monument, maar dankzij steun van de Hogeschool en een toegewijde ploeg – twintig man – hebben we nog geen problemen gehad. Winstgevend is Once Upon A Festival nog niet, maar we doen dit in de eerste plaats uit passie voor de muziek.’

Hail hail rock’n’roll, er zijn nog idealisten!

DOOR JONAS BOEL

Terwijl sommige organisatoren vooral wakker liggen van het decibeldebat, breken enkele nieuwe spelers zich het hoofd over anders en beter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content