Wie is den Amerikaan?’ De vraag houdt me al bezig sinds de tijd dat ik mijn eerste melktanden in de kervelsoep van mijn broer verstopte. Met een dikke wasco schreef ik de vraag op de kaft van het schriftje van de Belgische Liga tegen Tuberculose (‘Houd uw lichaam rein’), en maakte een lijst van alles wat ik over Den Amerikaan wist. De toenmalige stand van zaken: Den Amerikaan schiet op bloeddorstige indianen, heeft net als Buck Danny oranje vel, rijdt met een Mustang en bezoekt elke woensdagmiddag Disneyland. Tot mijn grote spijt kende ik geen echte Amerikanen, maar één man kwam heel dicht in de buurt: nonkel Jozef, die sinds 1946 als ‘uncle Joe’ in economisch exile was gegaan in Las Vegas. Elk jaar stuurde hij kerstcadeaus op, die het midden hielden tussen spullenhulp en de voedselpakketten die de Air Force boven oorlogsgebieden dropt: een gewatteerde cowboyvest voor mijn pa, sausbindmiddel voor ma, een asbak voor mijn broer van tien, een T-shirt van de Grand Canyon voor mij. Eén keer zat er een briefje tussen, mét een foto. ‘Dear cousin, this is my new car. Wat vindt ge van de vinnen op de koffer? Onze zoon werkt sinds vorige week bij de Nasa. Hope you come to Vegas soon û uncle Joe.’ Ik werd gék van ongeduld, zeker toen ik te weten kwam hoe hij de kost verdiende: als timmerman in het Sands Hotel, waar Frank Sinatra en zijn Rat Pack tijdens hun zuippartijen lelijk huis hielden. Telkens als Ol’ Blue Eyes zijn suite had gesloopt, mocht Jozef zijn alaambak bovenhalen. Uncle Joe was de strafste Amerikaan die ik kende, ook al kwam hij uit Aalst.
Vijfentwintig jaar later gaat ook VTM-journalist Bart Van Doorne op zoek naar zíjn Amerikaan. Na drie jaar in de States als correspondent voor de commerciële zender is zijn beeld van de inwoners iets minder romantisch maar nauwelijks genuanceerder. ‘In BIAS: Bart In Alle Staten gaat hij dwars door de Verenigde Staten op zoek naar het echte gezicht van Amerika’, juichte het persbericht, maar alweer blijkt wat de plastische chirurgie dezer dagen zoal vermag. Geen kwaad woord over Van Doorne, hoor. In de Germaanse was hij indertijd een guitige vice-praeses die zelfs de meest suïcidale eerstekanners weer zin in het blokken deed krijgen. Na zijn studie ontpopte hij zich bij Jambers tot een ’topresearcher’ (de term komt uit de functieomschrijving), verkaste naar Telefacts, nam voor de nieuwsdienst het vliegtuig naar de VS, en keert nu terug om hoofdredacteur van Telefacts te worden.
BIAS moest zijn Amerikaans testament worden, maar wie op een genereuze gift zat te wachten, komt bedrogen uit. Den Amerikaan van Van Doorne is een (weliswaar bestaand) karikatuur die hetzelfde geweer koopt als Schwarzenegger in Terminator II, uit vaderlandsliefde vliegtuigbommen beschildert, kogelvrije handtassen verkoopt of zijn zoontje van zeven laat rondrijden in een jeep met een M-60 op het dak. Waaróm ze dat doen, kom je niet te weten. Verbazingwekkende plaatjes, dat wel, maar qua diepgang nog kanoachtiger dan de pamfletten van Michael Moore. Wil hij sérieux of de gulle lach? Louis Theroux of Paul Jambers? Duiden of lekker meedoen? Bart Van Doorne is de meest twijfelende Amerikaan die ik ken, ook al komt hij uit Gent. DOOR Bart Cornand
Bart Cornand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier