Er zijn grenzen aan wat ik wil weten over mijn medemens. …

Er zijn grenzen aan wat ik wil weten over mijn medemens. Mieke Vogels gehurkt boven een Franse wc, poedelnaakt en met haar short op haar kop? Bij de volgende stembusgang zal dat beeld ongetwijfeld voor mijn geestesoog verschijnen. Pas op, voor mijn part defeceert iedereen zoals dat hem/haar het beste uitkomt, maar als Mieke dat in een weekblad uit de doeken doet, is dat meer informatie dan ik nodig heb.

Dat Bart Peeters uit iemands gedrag kan afleiden dat hij fout ondergoed aanheeft, vind ik dan weer wél relevant. ‘Plakkeballen’ als de oorzaak van menselijk falen, het werpt een heel nieuw licht op de wereldgeschiedenis. Ongemeen voortreffelijke televisie overigens, de Zeven hoofdzonden van Bart, niet het minst omdat Jan Leyers vanuit zijn ontspannen minzaamheid intieme vragen kan stellen zonder dat iemand zich gebruskeerd voelt. En nooit had je als kijker het wat onbehaaglijke gevoel dat je een cafégesprek tussen twee oude maten zat af te luisteren.

Een heel andere modus operandi is die van Patrick Lodiers, de presentator van Je zal ’t maar hebben, het BNN-programma over kwalen in de taboesfeer. Typisch Hollands, was mijn eerste reactie. Wie wil er nu in godsnaam op televisie komen vertellen dat zijn sluitspier het laat afweten? Daar zijn urologen voor en zelfhulpgroepen. Maar vanaf de begingeneriek al had ik een dikke boon voor Lodiers, een thirtysomethingPietje Bell met bril en stekelhaar die een laconieke variant van opgewektheid uitstraalt: goed, het leven kan je een lelijke loer draaien, maar dat is nog geen reden om zielig te gaan doen. Je zult bijvoorbeeld maar een stoute blaas hebben, zoals uroloog Bart het olijk uitdrukte, of een beschadigde plasbuis. Van dat laatste blijkt vijftig procent van alle vrouwen met kinderen last te hebben, een cijfer waar ik als kinderloze toch wel een beetje van schrok. Lodiers ook trouwens.

‘Bent u incontinent?’ vroeg hij vervolgens plompverloren aan een aantal vrouwen in een Utrechtse winkelstraat. Omdat hij het soort kerel is waar je niet kwaad op kunt worden, sloegen ze hem niet op z’n gezicht. Maar ze schudden wel allemaal om ter hardst het hoofd: nee, zij waren het niet. Ellie, een frisse, blozende jonge vrouw met een peuter op schoot, was het dus wél. En in het begin had ze het wel naar gevonden, alsof ze anders was dan andere vrouwen. Maar ach, een mens leerde ermee leven en met oefeningen kon je je bekkenbodemspieren toch enigszins dresseren. Vooral als ze niesde of spontaan in de lach schoot, moest ze extra opletten, lachte ze opgewekt. ‘Zit je ‘m dan nu te knijpen?’ vroeg Logiers langs zijn neus weg, waarop Ellie pas goed in lachen uitbarstte.

Ja, het researchteam had zijn werk goed gedaan. Stuk voor stuk aantrekkelijke types, de getuigen, zodat de incontinente kijker kon vaststellen dat ook lekkende mensen er lekker konden uitzien. Zoals Daphne, bijvoorbeeld, zestien en geboren met een chronische blaasontsteking zodat ze om de haverklap op de pot moest en onderweg weleens een ongelukje kreeg. Veel vriendinnen had ze niet, maar wel een vriend en nee, die vond het niet kut. ”t Hoort gewoon bij Daphne’, haalde de knul filosofisch zijn schouders op. En dat iedereen wel iéts had.

Ja, dat moest je John niet vertellen. Zestien was hij toen hij zijn nek brak. Dat krijg je namelijk als je in een zwembad duikt waar niet genoeg water in zit. Sindsdien zat John in een rolstoel, met een plaszak in z’n sok. ‘Mag ik dat eens zien, want ik ken dat niet’, vroeg Pietje Bell met grote vanzelfsprekendheid en van de weeromstuit wilde ik ook weten hoe het werkte. Ik die normaal gezien huiverend wegloop van ziekteverhalen. Nu, simpel was het niet, vooral omdat zo’n plaszak weleens op ongelegen momenten vol wilde raken. Waarop de presentator prompt zelf in de rolstoel plaatsnam en toevallige passanten aanklampte om hem te helpen zo’n volle zak weer in zijn sok te stoppen. De reacties waren goud waard: één man liep walgend weg, maar die wilde dan ook net aan een pak friet beginnen. Een paar vrouwen vroegen om een tissue of een stuk plastic om hun handen schoon te houden. Maar er waren ook brave zielen die zonder aarzelen te hulp schoten. ‘Een beetje plas, daar ben ik toch zeker niet vies van’, zo drukte een aardige meneer het uit. Dat moeten ook Johns vriendinnen gedacht hebben, want maagd was hij dus niet, wreef hij zich jongensachtig stoer door het haar. En ja, ’t was best wel lekker geweest, dank je wel. ‘Da’s dan toch iets’, concludeerde Logiers opgeruimd. Hollanders! Ik kijk nu al uit naar de uitzending over aambeien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content