‘Driekwart van de mensen is gek en voor dat andere kwart moet je oppassen’, placht Simon Carmiggelt weleens te zeggen, als hij in een vrolijke bui was tenminste. …

‘Driekwart van de mensen is gek en voor dat andere kwart moet je oppassen’, placht Simon Carmiggelt weleens te zeggen, als hij in een vrolijke bui was tenminste. Nu, ik ben de laatste om hem tegen te spreken. Want wat zag ik onlangs bij Jambers? Een kerel die vuile manieren deed met een lederen bankstel. Zijn vriend, een kettingrokende frituuruitbater met een druilsnor, kon het gekroel op de duur niet meer aanzien. ”t Is ik of de sofa’, dreigde hij, op het gevaar af dat zijn geliefde het in de toonzaal van Lederland met een driezit zou aanleggen. Voorlopig hield hij het bij orale seks met een paar cowboylaarzen.

Te dol, zegt u? Dan hebt u vorige week niet naar a gekeken. Want daar hadden ze dan weer een Amerikaan die een relatie had met zijn haar. Zolang het duurde tenminste, want zijn grootste angst was dat het zou uitvallen. Op het eerste gezicht was daar niet meteen gevaar voor. De man had zelfs ongebruikelijk veel haar voor een veertiger, ongeveer zoals Ted Danson van Cheers, maar dan écht. Toch hield hij op weg naar zijn werk wel tien tot vijftien keer halt in een benzinestation of fastfoodrestaurant om in de wc zijn kapsel te monsteren. Dat kostte een hoop tijd, om van al die dubbele cheeseburgers nog te zwijgen. ‘Heeft die man dan geen spiegels in zijn auto?’, was mijn spontane reactie, maar kijk, zo simpel was het niet. Want Scott, zo heette hij, had een heuse ziekte: Body Dysmorphic Disorder (BDD), niet te verwarren met OCD (Obsessive Compulsive Disorder), hoewel je in beide gevallen baat kunt hebben bij CBT (Cognitive Behaviour Therapy).

Met ziektes mag je niet lachen, ik weet het, maar toen Scott intreurig zei dat het heel moeilijk is om een relatie met een mens te hebben als je er al één met een lichaamsdeel hebt, kon ik een brede grijns niet onderdrukken. ’t Is ongetwijfeld een ziekte: PIS (Persistent Irreverence Syndrome), waar geen enkele therapie tegen opgewassen is.

Overigens heb ik een dikke boon voor van die Amerikaanse populair-wetenschappelijke ziekte-van-de-weekdocumentaires. Het begint al met de achtergrondmuziek: zo’n onbestemd symfonisch gemurmel met toch een zweem van dreiging erin, als in een horrorfilm waar nog niets akeligs gebeurd is, maar je weet dat het eraan komt. Vervolgens verschijnt een mens in beeld met wie van alles mis is. Een man met ingebeelde acné bijvoorbeeld, die zichzelf zo lelijk vindt dat hij zich in het donker scheert, wat niet geheel zonder gevaar is. Of een aantrekkelijke blondine die geobsedeerd is door haar neushaar. ‘Mijn grootste angst is dat ik het op mijn oude dag elke dag zal moeten snoeien’, deed ze huiverig. Daar hebben ze anders van die handige neusmixertjes voor. Maar goed, je moet die lui van Bin Laden niet op ideeën brengen, nu op de luchthavens alle nagelschaartjes in beslag genomen worden.

Mannelijke artsen zijn in dit soort programma’s onveranderlijk van de school van Marcus Welby MD zaliger, terwijl de vrouwen op Kate Jackson lijken, de meest intellectuele van de oorspronkelijke Charlie’s Angels. Dat het allemaal een kwestie van opspelende neuronen is, wist de Kate van dienst heel stellig, maar de opvoeding kan ook een rol spelen. Waarop de muziek tot een Dirk Brossé-achtige wall of sound aanzwol en de man met de ingebeelde acné vertelde dat zijn vader hem zo vaak ‘Stupid’ noemde, dat hij dacht dat hij zo heette.

Voorts bleek dat BDD vooral Amerikanen treft, wat mij in het geheel niet verbaasde, en dat de eerste gevallen na de uitvinding van de fotografie gesignaleerd werden. Gelukkig werd bijna gelijktijdig de plastische chirurgie uitgevonden. ‘En nu de rol van de media nog’, dacht ik gelaten, want wij hebben het ook altijd gedaan. En jawel, daar gleed de camera al over een kerkhof. Waarna Kate vertelde over die vrouw die zo lang met een pincet aan de pukkel in haar hals peuterde tot ze haar slagader doorboorde. En die andere vrouw die zichzelf een facelift gaf met een nietjespistool. En een man die eigenhandig zijn neuskraakbeen door een kippenbotje verving. Waarna ik dringend even moest bijkomen. Op mijn lederen bankstel. Uiteraard geheel platonisch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content