Alain de Botton is een mens zonder haar die in Zwitserland geboren is. …
Alain de Botton is een mens zonder haar die in Zwitserland geboren is. Tot zover het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat zijn ouders ‘m op zijn achtste naar Engeland verkasten, dat hij sensuele lippen heeft en genoeg grijze cellen achter zijn hoge voorhoofd om een aantal romantisch-filosofische bestsellers bij elkaar te peinzen. Wat tot interglobale roem, succes bij de vrouwen en de bijnaam Dr. Love leidde, niet noodzakelijk in die volgorde. Omdat een echt slimme mens een goede boekhouder heeft, bewerkte de literaire lieveling van Sloane Square zijn laatste meesterwerk, De troost van de filosofie meteen ook tot een toeristische televisieserie. ‘Zo komt die jongen nog eens buiten’, moet ook auntie Beeb gedacht hebben, ‘en als we er hier en daar wat fragmenten uit oude toneelstukken tussengooien, hoef ik niet eens zo diep in mijn Louis Vuitton te tasten.’
En zo komt het dat De Botton in aflevering drie van de Gids voor het geluk in Rome vertoefde om proefondervindelijk te bewijzen dat filosofie een fluitje van een cent is. Waar een mens natuurlijk alleen maar blij om kan zijn. Zelf kreeg ik mijn filosofische vorming bij de jezuïeten. Eerst van een oude pater die vond dat vrouwen al die wijsheid eigenlijk niet vandoen hadden en daarna van een jonge pater die vrouwen en filosofie juist een heel boeiende combinatie vond en dus niet lang pater bleef. Maar al bij al viel er met Kant, Hegel en Spinoza niet veel af te lachen. Nee, dan is de aanpak van De Botton een stuk minder tobberig. Niet dat de mens volgens hem voor het geluk geboren is, maar het scheelt wellicht als je tenminste snapt waarom je je rot voelt. Daarom kiest hij in deze reeks resoluut voor de tante-Kaatachtigen onder de filosofen, die instant hulp verstrekken bij de sores van alledag.
Neem nu Seneca, de Alain de Botton van zijn tijd zeg maar, met minstens 20 bestsellers op zijn naam. Maar niet meteen het zonnetje in huis, ook al omdat hij wel eens last had van suïcidale depressieve buien. ‘Bovendien leefde Seneca in een gevaarlijke tijd’, betoogde De Botton, terwijl hij door sombere catacomben kuierde. Ga maar na: maagden werden zomaar op straat geroofd, christenen en gladiatoren die er niets van bakten voor de leeuwen gegooid. ‘Of voor de wolven of de krokodillen’, voegde hij er begerig aan toe. Geef toe, daar kan de voorpagina van Het Laatste Nieuws niet tegenop. Bovendien was Seneca de privé-leraar van de twaalfjarige Lucius Domitius Amenobarbus, een jeugddelinquent met Here comes trouble op zijn toga, die het later tot moordlustig psychopaat en keizer Nero schopte. Een redelijk explosieve combinatie, zoals zou blijken. En omdat Seneca niet op z’n 58ste met pensioen mocht, ondervond hij aan den lijve dat woede en agressie een reëel element van de samenleving waren.
‘En daarom concludeerde hij dat je het maar beter kon aanvaarden’, oreerde De Botton die zich nu plots in de auto van een Londense DHL-koerier bevond. Want goed, het gevaar dat je tegenwoordig voor de krokodillen of voor een psychopatische keizer geworpen wordt, is vrij gering, maar in de plaats daarvan hebben we nu verkeersopstoppingen en moordzuchtige gekken in BMW’s en Audi’s. ‘En waarom worden we kwaad? Als we weer eens veel te hoopvol geweest zijn’, vervolgde hij, nu vanop de fiets.
Al trappend de filosofie bedrijven zonder tegen een boom te rijden, het is niet iedereen gegeven. Vooral omdat er een wit hondje achter de fiets bleek te hangen. ‘Want volgens Seneca zijn wij mensen niets anders dan aangelijnde honden achter een bewegende wagen’, betoogde De Botton, nu enigszins buiten adem. ‘Enfin, achter een fiets, want dat scheelt in het budget.’ Ik had het hoe dan ook begrepen.
Maar daar zat hij alweer in Pompeji, omdat Seneca ooit wel eens iets had geschreven over een slaaf die kristallen glazen liet vallen. Op de soundtrack klonk prompt het geluid van brekend glas. En omdat die arme slaaf door zijn meester voor de lampreien gegooid was en geen hond weet wat een lamprei is, verscheen vervolgens een Romeins mozaïek van een soort paling met grote zuiglippen. Een beetje zoals die van De Botton eigenlijk. En dat allemaal om te bewijzen dat rijke mensen vlugger kwaad worden dan arme. Wat diezelfde avond ook al uit de Nationale Test gebleken was. Want woonden de ongelukkigste mensen van Vlaanderen niet in Knokke-Heist? ’t Was dus allemaal waar wat Seneca gezegd had. En nooit eerder was filosofie zo aanschouwelijk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier