Tachtig man, samengeperst in een Gentse refter, probeerden droge koffiekoeken door te spoelen met percolatorkoffie. Ooit komt er een eind aan die jaarlijkse familiereünies, bezwoeren we. Ooit zijn die tantes die onze familie op Buyssiaanse wijze domineren er niet meer, en kan deze tak van een roemloos geslacht in alle rust verdorren. In afwachting daarvan zaten we weer in die parochiale kring naar onze horloge te staren en de stichtende spreuken op de muur na te spellen. ‘Eigen haard is goud waard’, had een cynische tsjeef uit deze sociale wijk net na de oorlog verzonnen. Nee, dan hielden we veel meer van die boven het golfbiljart: ‘Van liefde rookt het schouwken niet’.

Aan de eretafel van de stamoudsten heerste er naar goede gewoonte een drukkende Canvas-sfeer: als het niet gaat over het weer of het voetbal, gaat het over de oorlog. Alweer bommen die overvliegen tijdens bevallingen. Alweer Stuka’s boven het arsenaal. Alweer tranen en bibberlippen en papieren zakdoekjes met mentolgeur. Alleen tante Jeanne huilde niet. Die drie lege likeurglazen hadden er vast iets mee te maken. Wij: ‘Tante, hebt gij ook in ’t verzet gezeten? Tijdens den oorlog! Zat gij in ’t verzet?’ Ze nipte van haar vierde glas. ‘Mmm, Elixir d’Anvers. Goed tegen de wormen. Ik zat niet echt in ’t verzet, manneke. Aber ich habe viele Deutschen Soldaten kaputgefickt. Dat was mijn bijdrage aan der Untergang.’ Ze grijnsde breed en stak met een klik haar bovenste valse tanden wat vaster. Aan vier tafels tegelijk hoorde je de pacemakers vastlopen, maar wij hadden het niet meer. Canvasser wordt het niet: dit was Histories, Between the Sheets en De Rechtvaardige Rechters in één.

Zeggen dat dat laatste programma ooit deel uitmaakte van een zondags tafereel waaraan we erg gehecht waren. Even voor elven gingen we pistolets halen, sprongen binnen in de Sint-Baafskathedraal om een detail van Het Lam Gods nader te bekijken en holden voor het zingen de kerk uit. Eens thuis knipten we de radio aan en gaven ons over aan de invallen van Guy Mortier, Marc Uytterhoeven et les autres. Het feit dat ook Marc Reynebeau geregeld in een lied ontstak dat de melk in de koffie deed schiften, kon de pret niet eens drukken. Kun je nagaan hoe goed de rest was.

Veel aandrang om te zingen voelen we niet bij het zien van de Canvas-versie van de Rechters. Bedenker-producer Paul Jacobs verklaarde onlangs in Knack dat die nochtans stukken beter is dan de radiovariant, maar dat moet in de roes van zijn aankomende loopbaanonderbreking geweest zijn. Op enkele seizoenen tijd is De Rechtvaardige Rechters verwaterd tot een praatbarak van aspirant-stand-up comedians. Alles wat tussen Raf Coppens, Wouter Deprez en (even stretchen) Bert Kruismans een schielijk moment de gloire heeft gekend in Humo’s Comedy Cup, passeert dezer dagen de revue in De bovenste plank of bij Jo Van Damme. Hoeft het gezegd dat hun gevatte verzinsels op voorhand zijn uitgeschreven, en lang niet altijd door henzelf? Een bevriende broodschrijver vertrouwde ons toe dat hij zijn beste grappen reserveert voor de ‘sympathieke’ panelleden. De klieren krijgen de overschotjes, wat te denken geeft over het zelfbeeld van Deprez, die behalve een zwak panellid ook tekstleverancier was.

De boodschap ontgaat ons, maar wekelijks geven 400.000 kijkers en een café vol bejaarden die op andere avonden naar kastrollendemonstraties gaan, zich over aan uitbundige samenzang: ‘Streng maar rechtvaardig, niet te zachtaardig…’ Laat dat nu net de lijfspreuk van Tante Jeanne zijn. Als die heupprothese niet zo tegenwerkte, zou ze kort maar krachtig komaf maken met die Vlaamse primitieven.

Door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content