Was het dan toch niet zo’n slecht idee om aan de rand van de stad te gaan wonen? ’s Ochtends zit je voor het raam pietjebloot een espresso te drinken met uitzicht over de velden. Noch mijn vader, noch mijn moeder, noch de tuinman die het ziet, nietwaar? Behalve die ene ochtend, toen er achter de heg een cowboy te paard voorbijschoof. Nog voor we konden controleren of het ontkalkingsmiddel wel goed uit de koffiezet was gespoeld, was hij weg. Later op de dag biechtten we de hallucinatie op aan de buurman. ‘O dat? Dat is gewoon Hubert de facteur. Op zijn zolder heeft hij een hele saloon ingericht.’
Om zijn diepste zelf te vinden, speelt Hubert achter zijn uren cowboy en indiaantje met gelijkgestemde volwassen mensen. Ieder zijn meug, natuurlijk. De ene volgt the hippie trail naar India, de andere boekt een weekend in het Hare Krishna-kasteel in Durbuy. En nog anderen gaan op new age-weekend, zoals Diane, die deze week op TV1 in Ik zie je graag zat. Tien jaar geleden had ze een identiteitscrisis gehad. ‘Ik was een bankseut bij de KBC in Brussel, met een kuif en een geborduurde Donald Duck op mijn rolkraagtrui’, dachten we in haar plaats. ‘Ik sliep precies. Ik was op zoek naar mezelf.’ Ze hoopte dat personage te vinden in het Schotse Findhorn, waar ze in een bezinningsoord gelijkgestemden wou zoeken. Gelijkgestemden waarin? In hun gedeelde liefde voor walvisgeluiden, tamboerijnen en wierook? Op z’n minst moet het een passie voor Prozac zijn geweest, waardoor Diane de opengesperde ogen en de intonatie van Ons Irene in de Show van Bosmans Jos had.
Zichzelf vond ze niet tussen die hard- core Kelten, maar ze vond wel iets anders: Miserable Andrew. Die bijnaam had de Britse drommel aan een flinke depressie na zijn echtscheiding te danken. Tijdens de ochtendlijke zangstonde – een optie waarvoor het bezinningsoord een stevig surplus aanrekende – had Andrew haar aandacht getrokken met zijn hypnotiserende tenorstem. ‘Iets in zijn liedjes raakte mijn ziel’, kraaide Diane. Hij had haar die nacht meegelokt naar het nature sanctuary achter de fitnesszaal (surplus: vijf pond daags), alwaar ze samen de plek ontheiligden met covers van Simon & Garfunkel.
Pater Versteylen pinkte voor zijn tv ongetwijfeld een traan weg, maar wij keken met steeds grotere verbazing naar deze kruising van De Trouwshow en de Evangelische Omroep. Niet dat het niet met grote vakkennis gemaakt was, inclusief verrassende camerastandpunten en degelijke belichting. Alleen was het allemaal zo doorzichtig. De onhandige reconstructies van hun ontmoeting, de tranende blikken over het Kanaal, de wazige herinneringsscènes, dit alles moest de kijker in zijn ziel raken, maar de kans op lachkrampen was net iets groter.
Zeker toen Andy en Di hun grote, in traditionele klederdracht en in de schaduw van Keltische kruisen bezegelde masterplan bekendmaakten: zij nam ontslag bij de bank, hij sloot zijn lucratieve artsenpraktijk, en samen zouden ze als Vlaams-Britse versie van Miek en Roel feesten, partijtjes en Ierse pubs platspelen. Een gitaar en een bodhran – zo’n Keltische tamboerijn zonder rinkelende bierschellekes -, meer hadden de twee niet nodig, hadden ze in Schotland geleerd. ‘Sindsdien leven wij in een musical’, kirde Diane, alsof er ook maar iets heuglijks is aan musicals. Ieder zijn meug: zij haar musical, Hubert zijn spa- ghettiwestern. Wij hadden tijdens het bekijken van Ik zie je graag het gevoel dat we in Jackass terechtgekomen waren.
door Bart Cornand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier