De titel is een uitspraak die er vandaag voor zorgt dat je in het buitenland op meewarige blikken wordt getrakteerd, maar voor de rest heeft We Are From Belgium weinig te maken met het theater dat sinds een vijftal maanden wordt opgevoerd in de Wetstraat. In de human interest-reeks van de VRT gaat reporter Annick Ruyts op bezoek bij landgenoten die een nieuw bestaan willen opbouwen elders op deze aardkloot. Ze volgt hoe ze zich voorbereiden op de grote stap en gaat ze een zestal maanden later opnieuw opzoeken als ze zich gesetteld hebben in hun nieuwe moederland.

Docusoaps over mensen die emigreren naar andere streken zijn meestal halve rampenfilms, over koppeltjes die moe van de stress hun job opzeggen om ergens in de Provence of Toscane een bed&breakfast te openen en dan vijf maanden hoorndol worden van de plaatselijke aannemers, die ofwel incompetent, ofwel onbetrouwbaar zijn. Dat soort reeksen lijkt vooral een waarschuwing voor de kijkers thuis die af en toe ook eens met de gedachte spelen om elders hun geluk te zoeken. In de eerste twee afleveringen van We Are From Belgium zagen we daarentegen mensen die dolgelukkig waren dat ze eindelijk de stap hadden gezet.

Luk en Rita gingen hun kans wagen in de VS. Dat is een bestemming die de laatste jaren op zijn zachtst gezegd een imagoprobleem heeft, maar voor de twee vijftigers was dat allesbehalve een bezwaar. Sinds ze in de jaren 80 naar Florida op vakantie waren geweest, hadden ze er hun hart verloren – in die mate dat ze het timeshare-appartement in de ‘Sunshine State’ als hun echte thuis beschouwden. Ze hadden alvast één karaktereigenschap van de Amerikanen overgenomen: hun ongebreidelde optimisme. Luk had bijvoorbeeld in België zijn hele leven in de Quick hamburgers op elkaar gestapeld en hoopte op basis van die ervaring in de VS een job als restaurantmanager te kunnen strikken. Na een dikke 300 sollicitaties was die hoop al een beetje getemperd, en toen Ruyts hem na zes maanden ging opzoeken in de States, stond hij achter de toonbank van een Subwaysnackbar broodjes te smeren. Maar de glimlach lag nog steeds op zijn lippen gebeiteld, en toen hij ’s avonds met zijn vrouw aan zijn zwembad zat, kon hij zich er alleen maar over verbazen hoeveel mensen hun droom om te verhuizen níet navolgen.

De tweede aflevering draaide rond Erwin en Hilde. Erwin was een beroepsmilitair die in zijn vrije tijd in zijn kelder vlinders verzamelde – een militair kan er verontrustender hobby’s op na houden. Omdat een kelder niet echt een ideale kweekplaats is voor gevleugelde insecten, wou Erwin ergens in Zuid-Amerika een eigen vlindertuin beginnen. Na lang zoeken was zijn oog op Isla Colon gevallen, een Panamees eiland waar het leven toch een stuk minder gecompliceerd verliep dan hier. De landingsbaan voor de vliegtuigen liep bijvoorbeeld tussen de dagelijkse vluchten door vol met wandelende mensen en spelende kinderen, gewoon omdat het nu eenmaal de enige weg in de omgeving was die naam waardig. In zijn eigen stukje jungle ontving Erwin nu toeristen die zich kwamen vergapen aan zijn uitgebreide vlinderverzameling. En terwijl de man gepassioneerd de populatie in de tuin dagelijks onderhield, maakte zijn vrouw in de keuken zelf een kipcurryslaatje klaar, omdat hun dochtertje nogal kieskeurig is over haar broodbeleg en het aanbod klaargemaakte salades in de plaatselijke winkel veeleer beperkt is.

We Are From Belgium is uiterst positieve televisie, maar nooit wordt het melig of klef. Dat is onder meer te danken aan de rustige manier waarop de koppels hun verhaal mogen doen, en de authentieke aanpak van Ruyts. Eindelijk een programma waarin het SAM-gevoel op zijn plaats is, ook al gaat het over mensen die hier niet langer op hun plaats waren.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content