Winter 1989 in de refter van een Gents college. Een laag bordkartonnen plafond, inox toonbanken, de geur van bier, en tegen de achtermuur een podiumpje met daarop The Skyblasters. Het is de jaarlijkse scholierenavond ten voordele van Broederlijk Delen, en zoals dat op zo’n bacchanaal gaat, wordt effectief alles broederlijk gedeeld. Te beginnen met het uitzicht op de derrière van de stagiaire Nederlands, een attractie waarvoor een studiemeester aan de schoolpoort aparte tickets staat te verkopen. Naarmate de avond vordert, delen we ook elkaars pinten, elkaars lief en elkaars scheldwoorden. In de backstage – in het dagelijks leven een rij kleedhokjes vol naar Chaumes geurende turnzakken – delen de muzikanten broederlijk hun ganja.

En u weet hoe dat gaat met die reggaeconcerten. Beetje sneller, beetje trager, maar voor de rest altijd hetzelfde. Bij het publiek is het niet anders: of het nu snel of traag gaat, als je zestien bent pogo je op álles, dus ook op The Skyblasters. Tot de drummer, Patrick De Witte, vanachter zijn kit kruipt en met een Gents accent als knarsende tramwielen in de zangmicrofoon mompelt: ‘Dit heeft geen zin’.

Dat is precies het gevoel dat ons overviel toen we veertien jaar later naar de première van De Vloek van Vlimovost zaten te kijken. Na Spike en Kijk eens op de doos kreeg (pdw) van Canvas weer een podium om zijn anglomanische sillyness op de wereld los te laten. Net na de generiek sloeg de kaasgeur ons meteen in de neus. In fletse gags over een zeurpiet op zijn sterfbed of over twee modellen op een catwalk bleek dat de schrijver in De Witte het van de tv-maker had gewonnen. Vondsten als ‘Uw baard is precies de oksel van een Bulgaarse discuswerpster’ of ‘Wat ga je als achterwerk gebruiken als die baviaan zijn reet terugvraagt?’ werken in het beste geval in autocue-oefeningen als De rechtvaardige rechters. Schrijven op tv, het heeft geen zin.

Maar al snel gaf Vlimovost ons lik op stuk, of toch op z’n minst een lik. Ophelia het Orakel, met Barbara Sarafian in de rol van een Griekse pot head die de oscaruitreiking van 2003 voorspelde, deed ons grijnzen als een turnlerares in de kleedkamers van een college. Mannen in de vrije natuur, het relaas van twee homocowboys (Josse De Pauw en Michel Van Dousselaere) met zwetende liezen die een collega willen bekeren, deden ons ongemakkelijk op onze stoel schuiven. En dan was er nog de enige overlevende van Kijk eens op de doos: De Pauw als De Allitererende Detective in een zwart- witpastiche op de Franse cinema van de jaren veertig, waarin de gabardine in kwestie uitbarst in het lied Mon coeur n’est pas une limonade. Het werd op slag de soundtrack bij deze jaarwisseling. ‘Dit heeft geen zin’ is wellicht het grootste compliment dat deze serie kan krijgen.

Door Bart Cornand

Door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content