Door Bart Cornand
Eindeloze benen. Een split tot aan haar heup in haar witte jurk. Een wafelijzerkapsel. Een mond vol tanden waarvoor Rachel Frederickx de royalty’s van menig, menig Mustiverhaal had willen geven. Ze had het allemaal, en als de liefde sterk genoeg zou zijn, had ik haar binnen afzienbare tijd ook. Op mijn achtste geloofde ik namelijk rotsvast dat tijd in lussen kan worden gelegd, dat een oudere geliefde op je kan wachten tot je even oud bent als zij – zolang de passie maar verschroeiend is. Dat geloof ik trouwens nog.
Die avond in mei 1981 zat ik met mijn grootmoeder op de canapé, en in het diepst van mijn gedachten schroeide het behang van de muren. Emily Star noemden ze mijn godin op het Eurosongfestival. Wij niet, wij waren incrowd. Voor ons was ze Emily’tje van ’t Steentje, een buurt van de Oost-Vlaamse boerengemeente Laarne. En laat dat nu net de plek zijn waar mijn grootmoeder was opgegroeid. Haar broer Maurits, een koppige mens die tot op vandaag de authenticiteit van de maanlanding ontkent (‘ ieverst in de velden gefilmd‘), had niet zo’n hoge pet op van die liedjeswedstrijd van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Maar voor zijn Emily ging ook hij, opgewonden grommend, voor de lichtbak zitten. Vaneigens zou ze winnen. Zoals zij in de camera keek terwijl ze Sam-son zong, daar kon toch geen jury aan weerstaan? Dat waren toch ook gezonde jonkmannen? Spijtig van dat liedje over een vent met lang haar, maar die benen! Ja, die uitvinding van de televisie, dat was misschien toch zo slecht nog niet.
Eenentwintig jaar later stuurde de VRT Sergio naar Eurosong. De EGKS is wat groter geworden. Israël voelt zich te kort gedaan. Niet de raad van beheer van de VRT beslist wie ons land vertegenwoordigt, maar Rocco Granata. Zoveel is er dus niet veranderd. Ook niet het eindresultaat. Een blinde sturen, kon niet, want Duitsland had er al een. Raf van Brussel ook al niet, of we hadden weer een klacht wegens plagiaat aan onze broek. En die van Spark was – sorry honey – net iets te oud om in die leren broek nog sexy te lijken. Restte ons de heer Serge Quisquater, de fijnproever van frituurwaren uit Lubbeek. De filosofie achter zijn nummer, Sister, was even simpel als effectief: als je een rock-‘n-rollstamper maar hard genoeg schreeuwt, merkt geen hond hoe belachelijk de tekst wel is. ‘Winnen of niet, ze zullen in Tallinn zeker geweten hebben dat Sergio er gepasseerd is’, kondigde Quisquater aan. Reisbureaus kregen op slag de eerste annulaties van hengelvakanties in Estland binnen.
En toen kwam hij, Jennifer Jennings in een leren jasje, het podium op, en gaf zijn critici lik op stuk. Sister bleef overeind, Sergio ook, zelfs na een flikflak. En we moesten het toegeven: dit optreden was binnen deze wedstrijd niets om beschaamd over te zijn. De concurrentie zat daar natuurlijk ook voor wat tussen. Cyprus stuurde een afgietsel van Get Ready na tien jaar van slopende homoprocessen. Het Verenigd Koninkrijk had een Pocahontas met roze cowboylaarsjes. Griekenland haalde een stel toondove Robocops uit de kast, Rusland een bende bad motherfuckers uit een achterbuurt van Moermansk. Onze absolute favorieten waren drie Sloveense travestieten die als airhostess waren verkleed. De slimsten waren natuurlijk Kroatië, Estland, Denemarken, Malta en Letland, die wisten wat de toenmalige BRT in 1981 ook al doorhad: it’s TV, folks, show them some leg.
De afloop is voer voor Polspoel en Desmet. Die weten vast waarom Sergio amper dertiende werd, met evenveel punten als die airhostessen. Waarom buurlanden steevast voor elkaar stemmen, behalve ónze buurlanden. Of dit songfestival niet de uitvergroting is van de Europese eenheidsworst, waarbij slecht Engels en Letse Latin de norm zijn. Of de Europeanen geen volkseigen acts willen. Dat dit het gevolg van de mondialisering is, meneer.
Eurosong ís niet veranderd. Abba zong het al: the history book on the shelf is always repeating itself. En dacht u dat die groep toen won omdat Benny zo’n mooie baard had?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier