Taxi Joris

‘Een lief is geen aardappel, die vervang je niet zomaar.’ Toen Neslihan zwanger was, werd haar man teruggestuurd naar Afghanistan. Drie jaar later is hij daar nog. Hun kind groeide op met een vader op een scherm. Om hem weer naar België te halen, heeft zij een vast contract nodig. ‘Een inkomen van 1.600 euro per maand.’ De dagcontracten die ze via interimkantoren aan elkaar rijgt, volstaan niet. Soms weet ze het niet meer, vertelt ze aan televisiemaker Joris Hessels die op coronaveilige afstand naast haar op de bank zit.

Het lijkt me soms moeilijk om grenzen te trekken, vertelt Hessels dan weer onderweg aan Engin. Hij heeft hem opgehaald aan het bureau van Kind en Gezin in Genk waar Engin werkt, en brengt hem naar zijn afspraak in Eisden. Nee, antwoordt Engin, maar je leert het wel. Anders houd je het niet vol.

Niet alle verhalen die mensen vertellen in zijn taxi snijden even diep, maar het zijn stuk voor stuk bijzondere momentopnamen. Alsof de taxi van Hessels een volgspot is die lukraak de barsten, gemiste steken en absurde patronen in ons maatschappelijk weefsel belicht.

Als kind dat zelf armoede meemaakte, heeft Engin een groot hart voor de mensen die hij overdag bezoekt. Maar hij weet ook hoe snel het anders kan lopen. Veel van de vrienden met wie hij opgroeide, kozen een andere weg. Soms bezoekt hij ze nog. Niet zelden is dat in de gevangenis. ‘Je bent een mooi mens’, zegt Hessels. Het is makkelijk om zo’n uitspraak onder de mat te vegen, om hem af te doen als wat woorden waar een mens naar grijpt om de stilte te vullen, maar in Taxi Joris vallen zelden goedkope woorden. Er wordt geluisterd, gelachen of een liedje opgezet. Dat kennen we nog van Radio Gaga, maar in de soms lange ritten in de taxi staat het verhaal van de mens op de passagiersstoel toch meer centraal.

Er vallen zelden goedkope woorden in Taxi Joris.

Rudy is zenuwachtig. Voor het eerst in jaren mag hij zijn lief, Annick, buiten de gevangenis ontmoeten. Hij weet niet wat hij moet of kan verwachten. Hij denkt dat het goed zal zijn, maar wat als het tegenvalt? Onderweg vertelt hij over de tumoren die in zijn hoofd zaten. Drie waren het. Hij kreeg pilletjes om zijn vechtlust in het leven wat op te krikken. Dat was twaalf jaar geleden. Hij neemt ze nog steeds. Joris knikt. Omdat Rudy bang is dat de ziekte terugkomt? Nee, antwoordt Rudy, daarvoor is hij niet bang.

Tussendoor telefoneert Hessels al eens naar zijn eigen huis. Ik vermoed omdat het is wat taxichauffeurs doen tussen twee ritten, maar ik kan niet zeggen dat ik het de sterkste fragmenten in de reeks vind. Dat zijn toch de momenten waarop de passagiers zonder veel details een blik gunnen op het verdriet en ook de vreugde die hun levens kleuren.

Zo flapt Sander er plots uit dat hij ervan droomt vader te worden. Ook al is hij zich bewust van alle hordes die hem scheiden van dat verlangen. Hij is homo en zit in een rolstoel. Voor adoptie komt hij niet in aanmerking, vreest hij. Wat denk je, vraagt hij aan Hessels, zullen ze een kind geven aan iemand in een rolstoel? Hessels kon ervoor kiezen overtuigend ‘ja natuurlijk’ te antwoorden, maar dat doet hij niet. ‘Ik vrees dat je misschien wel gelijk hebt’, zegt hij in alle eerlijkheid.

Die oprechtheid vormt de brandstof van dit tedere programma. Het is ook die oprechtheid die ervoor zorgt dat wat er rond de taxi gebeurt keihard en onverwacht binnenkomt. Onderweg van Barvaux, waar hij Sander afzette bij zijn moeder, krijgt Hessels telefoon van Engin. De man in Afghanistan is omgekomen bij een bomaanslag. Hij wilde vluchten voor de Taliban, en kwam om het leven in de wachtrij voor een vliegtuig dat hem naar zijn vrouw en zoon moest brengen. Wat zeg je op zo’n bericht? Niet veel. Precies wat Hessels doet.

Woensdag 26/1, 21.20, Canvas. Meer afleveringen op VRT NU. ****

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content