TATIËSK OF TATIAANS? – Ann Meskens laat haar filosofische licht schijnen in haar analyse van het oeuvre van Jacques Tati.
Ann Meskens,
Lemniscaat, 224 blz., euro14,50
Ann Meskens houdt van Jacques Tati. Meer nog: het oeuvre van de Franse cineast is haar passie. Haar liefde voor de regisseur van Jour de fête (1949), Les vacances de Monsieur Hulot (1953), Mon oncle (1958), Play Time (1967) en Trafic (1971) zette Meskens zelfs aan om met haar vriend naar de locaties van Tati’s films te reizen en er te mijmeren over filosofie, de (consumptie)maatschappij, architectuur en humor.
Tati, geboren als Jacques Tatischeff, begon als mimespeler en trok Europa rond als variétéartiest. Zijn komische acts vormden de basis van zijn eerste kortfilms. Het personage van de klungelige postbode uit L’école des facteurs (1947) werkte Tati uit in zijn langspeelfilmdebuut Jour de fête. Postbode François bevatte ook al de kiemen voor de met hoed, pijp en regenmantel uitgedoste Mr. Hulot. Net zoals de zwerver met bolhoed, wandelstok, snor en huppelende pasjes steevast met Charles Chaplin wordt geassocieerd, zo is de ogenschijnlijk steeds verstrooide en stuntelige Mr. Hulot het alter ego van Tati geworden.
Meskens strooit tussen de vele filosofische mijmeringen en standpunten door ook achtergrondinformatie over Tati en diens werkwijze. Tati was een perfectionist – wat hem na Play Time uiteindelijk financieel de das omdeed. De regisseur werkte met niet-professionele acteurs en hield van long shots en long takes. De zo verkregen afstandelijke mise-en-scène komt koel over, maar voor Tati is deze filmstijl de uitgelezen manier om zijn situatiehumor en slapstick ten volle tot hun recht te laten komen. Tati’s humor is soms direct, maar doorgaans subtiel en verborgen. De kijker wordt aangezet om opmerkzaam te blijven, zeker omdat sommige grappen pas na enkele visies duidelijk worden. Vandaar dat een film van Tati voortdurend verrast.
Jour de fête en Les vacances vertonen een nostalgie naar vervlogen tijden, terwijl Tati in zijn meesterwerken Mon Oncle en Play Time ontegensprekelijk de moderne tijden voor ogen houdt. Tati observeert. Zijn beschouwingen zijn bij vlagen dolkomisch en zijn satire op de ‘bureaucratische maatschappij van gedirigeerde consumptie’ (Meskens citeert hier de Franse filosoof Henri Lefebvre) is nooit agressief. Integendeel, Tati gaat voor speelsheid: de homo ludens in zijn meest uitgesproken vorm. Ann Meskens hanteert eenzelfde speelsheid in haar voortreffelijke analyse van het werk van én van de mens Jacques Tati. Dat maakt het boek bijzonder prettig om te lezen.
Piet Goethals
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier