Taboe
Ongetwijfeld moest het erbij omdat Taboe een programma is waarin Philippe Geubels de grenzen van de humor wil aftasten, maar de standup- comedyshow die hij in Gent opvoerde voor een zaal vol mensen met een beperking leek plots zo geforceerd. Niet omdat hij niet grappig was. De cameramensen zorgden er wel voor dat er een juiste afwisseling was tussen de grappen op het podium en de beelden van gierende mensen in de zaal die met een hand op de knie sloegen omdat ze bij gebrek aan een tweede hand niet konden applaudisseren. ‘Hoe noem je tienduizend mensen met een verstandelijke beperking’, vroeg Geubels. ‘Een schlagerfestival.’ De zaal vol rolstoelen en andere metalen hulpmiddelen proestte het uit. Geubels bracht op het podium een ode aan de vier mensen met een beperking met wie hij een week zijn landhuis aan de kust had gedeeld met de perfect gedoseerde hoeveelheid humor. Zo perfect gedoseerd dat het niet eens duidelijk was of er wel een taboe doorbroken was, of beter: of er ooit een taboe was geweest?
Taboe maakt niet duidelijk of er een taboe doorbroken is, of beter: of er ooit een taboe is geweest.
Wat Hendrik, Manon, Thibaut en Ken tijdens die week in de nabijheid van Geubels hadden aangetoond, was dat degenen die de scherpste humor kunnen brengen over mensen zonder armen of benen degenen zijn zonder armen en benen. Ken, een man in een rolstoel met een beademingsapparaat die hij met een knop ter hoogte van zijn kin bedient, vuurde in een hels tempo droge grappen af over zijn situatie. Thibaut huppelde dan weer even vrolijk met of zonder prothese rond en vertelde dat hij maar een taboe had – niet omdat hij het niet wilde horen, wel omdat hij het beu gehoord was: woordspelingen over benen en voeten.
Maar de week in het landhuis legde nog iets anders bloot. De graad waarin men tot humor in staat is, is recht evenredig met de mate waarin men zijn beperking niet langer als een beperking ziet. Als dat ooit kan. Manon had het daar moeilijk mee, en wie kon het haar kwalijk nemen? Een auto rijdt je aan en het volgende moment sleep je je op een verlamd been door het leven, hangt de ene helft van je gezicht scheef en bungelt je arm onbruikbaar aan je lijf. De autobestuurder gaat met zijn leven verder, terwijl jij een gevecht tegen jezelf moet leveren om opnieuw te lopen, te lachen, te praten, en je elke dag opnieuw beseft dat datgene wat je wilde doen – zingen en acteren – nooit meer op dezelfde manier mogelijk zal zijn.
Toen ik Manon hoorde vertellen, vroeg ik me af of dat ook het grote verschil maakte tussen aanvaarden en niet aanvaarden: dat je gehandicapt wordt door een eigen misstap of door de stommiteit of de blik van iemand anders. Hendrik werd als dwerg geboren, maar werd het pas toen anderen hem zo bekeken. Ook dat wrong.
Thibaut verloor zijn been omdat hij slaapwandelde in een hotelkamer en door het open raam naar buiten stapte. 23 meter lager stortte hij neer op het voetpad, zijn been verbrijzeld, zijn ingewanden door elkaar geschud. Ken sprong verkeerd op een trampoline en brak een rugwervel. Op het diepste punt van zijn leven had hij gedacht: ‘Laat deze kaars maar uitgaan.’ Nu lachte hij met alles, iedereen en vooral met zichzelf. Een van de mooiste momenten was toen Thibaut zonder prothese door een tuinbouwcentrum huppelde en langs zijn neus weg een man aanmaande ‘voorzichtig te zijn met de grasmaaier’.
Waarom heb je een zaalshow nodig als je dit hebt? Of is dat het taboe? Dat we er ongemakkelijk van worden als een lamme in zijn rolstoel met bedieningsknop op een podium met ons en met zichzelf lacht?
*** zondag 21/1, 20.30, Eén
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier