DE MAN DIE TWEE KEER STIERF – Rob Chapmans biografie over Syd Barrett is de beste ooit geschreven, zeggen de kenners. Ze hebben gelijk.
Rob Chapman, Faber and Faber, 441 blz., euro 18
Tijdens Roger ‘Syd’ Barretts op één na laatste interview – in 1971 (!) voor het blad Rolling Stone – liet de voormalige roerganger van Pink Floyd zich op een verrassend helder moment betrappen. ‘ I don’t think I’m easy to talk about. I’ve got a very irregular head. And I’m not anything that you think I am anyway.’ Ga er als biograaf dus maar aan staan. Zéker als je onderwerp op zijn 25e abrupt uit het publieke oog verdween, vervolgens drieënhalf decennium in duistere dementie sleet, en in 2006 geruisloos aan pancreaskanker overleed.
Barretts helderste moment was dat waarop hij – een artistiek aangelegde twintiger uit het excentrieke stadje Cambridge – als een komeet de Londense psychedelische underground van 1967 binnenkliefde. Een single ( See Emily Play), een plaat ( The Piper At The Gates Of Dawn) en een zomer (die van de Liefde): het volstond om een mythe te baren die met het verstrijken der jaren in alsmaar schriller contrast kwam te staan met een schamel oeuvre. Want na amper twee onevenwichtige soloplaten kapte de crazy diamond in 1975 definitief met de muziek. Syd werd weer Roger, een artiest ontsliep. Dat krijg je als je inname van lsd volgens de overlevering ‘heroïsch’ mocht heten.
Als Rob Chapman met dit werk één staalhard punt wilde maken, dan is het wel dat die overlevering er altijd al danig de kantjes heeft afgelopen. Syd die gedrogeerd het tarmac oploopt en een vliegtuig wenkt als was het een taxi? Het is maar een van de vele tot waarheid opgeklommen kwakkels die hier afgemeten en oordeelkundig worden doodgeknepen.
Zijn iets te grenzeloze bewondering voor Syd Barretts songschrijftalent daargelaten levert Chapman als biograaf uitmuntend werk. Uitzonderlijke getuigenissen van vrienden en familie-leden (waaronder zus Rosemary Barrett en ex-liefje Libby Gausden) doen een ontluisterend licht schijnen over donkere jaren. Wat een mistroostig leven leidde Roger Barrett immers tussen zijn terugkeer naar Cambridge in 1982 (te voet vanuit Londen!) en zijn laatste ademstoot. Hij schilderde. Verbrandde zijn doeken. Tuinierde. Sloeg de inboedel van zijn ouderlijke huis kort en klein. Fietste naar de supermarkt. Was ’s werelds slechtste doe-het-zelver. En trok zich zo diep terug in zijn eigen beschadigde psyche dat hij het praten verleerde. Bovenal ontvluchtte hij als een opgejaagd dier de fans, freaks en bussen Duitse toeristen die zich kwamen vergapen aan Syd, de geniale gek. Een triest verhaal, ja, maar het is tenminste uit.
KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier