Suburban Steps to Rockland: The Story of the Ealing Club

In zijn autobiografie X-Ray vertelt Ray Davies, de zanger van The Kinks, hoe hij eind 1962 als jonge gitarist op bluesmuzikant Alexis Korner afstapte met de vraag of die geen werk voor hem had. Korner gaf hem de naam van een nachtclubeigenaar die op zijn beurt een auditie regelde bij de Dave Hunt Band. Davies was vertrokken. Dat hij niet de enige superster was die dankzij Alexis ‘stamvader van de Britse blues’ Korner zijn eerste stappen richting sterrendom kon zetten, leren we uit deze docu waarin een zwerm gerimpelde pioniers vertellen over de rol die een aftands kelderpand speelde in de verbastering van de Amerikaanse blues tot de Britse rhythm-and-blues. Een voice-over is er niet, wel fraaie zwart-witanimatie en wijlen Cream-drummer Ginger Baker die over The Rolling Stones verklaart: ‘Die gasten probeerden iets te spelen wat ze niet konden spelen. Maar wat eruitkwam, was…’

Eerder in 1962 snort Alexis Korner met bandmaat Cyril Davies op een motorfiets met zijspan door West-Londen, op zoek naar een nieuwe locatie voor hun groep Blues Incorporated. Sinds ze elektrisch spelen, zijn ze in hun oude stek immers niet meer welkom. In het district Ealing sluiten ze een deal met de Iraniër Fery Asgari, manager van de Ealing Jazz Club. Ze mogen er zo luid spelen als ze willen, en dat doen ze ook: een jaar later wordt in de club de allereerste Marshall-versterker op het publiek uitgetest. Niet door Blues Incorporated, maar door een gelegenheidsensemble met Mitch Mitchell op drums. Mitchell, die in de Marshall-shop in Ealing werkt, gaat drie jaar later voor Jimi Hendrix drummen.

‘Hier stond het podium’, zegt Asgari wanneer hij zijn vroegere club betreedt. ‘En hier hadden we een zijpodium gemaakt waar The Rolling Stones overnamen als Alexis een pauze nam. Tot Blues Incorporated een keer op tournee ging en ze vroegen of ze op het hoofdpodium mochten spelen.’ De drummer van Blues Incorporated in de vroege dagen van de Ealing Club is Charlie Watts. Hij ontmoet er Brian Jones, waarop alweer Alexis Korner die laatste voorstelt aan twee van zijn eigen trouwste fans: Mick en Keith.

Er komen geen Stones voor in deze docu, behalve hun allereerste bassist Dick Taylor. ‘Ik vertrok omdat ik gitaar wilde spelen’, zegt hij, maar rouwig kun je om zijn vertrek niet zijn: in 1963 richt hij The Pretty Things op. En zo gaat het maar verder. John Mayall, Eric Burdon van The Animals, Ginger Baker en Jack Bruce van Cream en oude mannen die bij onder meer Manfred Mann, Fleetwood Mac en Deep Purple hebben gespeeld denken in dit voortreffelijke tijdsdocument terug aan de tijd dat ze aan het kraambed van de Britse rock stonden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content