Geen tv-maker die zo bejubeld is in deze kolommen als David Simon, het brein achter de iconische misdaadserie The Wire. Zijn nieuwe minireeks Show Me a Hero, die vanaf volgende week bij Telenet loopt, belooft andermaal fijnproeverskost te worden. Een exclusief gesprek met Simon over televisie, seventiesporno en Amerikaanse politiek. ‘Toen president Obama me belde, kon ik niet anders dan zeggen: “Yes, sir. Thank you.”‘

Hij is al twintig jaar in loondienst bij HBO, maar voor de big bucks hebben ze David Simon wellicht nooit aangenomen. Tussen de honderd uur televisie die hij heeft gemaakt, zitten de meest complexe en veeleisende reeksen die ooit op het kleine scherm te zien waren. Hij kleedde de politiereeks uit tot op het bot met The Wire, serveerde met Generation Kill een oorlogsserie waarin meer geeuwende dan dode soldaten te zien zijn, en leverde met Treme een mozaïekverhaal af over het New Orleans van na orkaan Katrina dat weliswaar erg goed in elkaar zat, maar waarvan je je na vier seizoenen nog steeds de vraag kon stellen: waar ging dit nu precies over?

Tot bij het grote publiek, zeker in zijn eigen land, is David Simon nog nooit kunnen doordringen, ondanks consistent lovende kritieken. Telkens als een seizoen van The Wire ten einde liep, overwoog HBO zelfs doodernstig om er definitief mee te kappen: te hoge kosten, te weinig kijkers. Simon heeft de HBO-bazen naar verluidt moeten smeken om zijn geesteskind de geplande vijf jaargangen te gunnen.

Ook voor zijn nieuwe HBO-project, de zesdelige miniserie Show Me a Hero, geregisseerd door Oscarwinnaar Paul Haggis (Crash), heeft hij al zijn overtuigingskracht uit de kast moeten halen. Een waargebeurd verhaal, over de maatschappelijke en raciale spanningen rond een woningbouwproject in Yonkers, een voorstad van New York, op het einde van de jaren tachtig: je moet het maar durven te pitchen bij de executives, maar het past perfect in het curriculum van de gewezen Baltimore Sun-journalist.

Rijzende Hollywoodster Oscar Isaac – bekend van A Most Violent Year en straks de nieuwe Star Wars en X-Men – kruipt in de huid van het opportunistische gemeenteraadslid Nick Wasicsko, die op 28-jarige leeftijd de jongste burgemeester van de VS werd. Nog voor hij zijn sjerp mag omgorden, krijgt hij de ondankbare taak om een aantal huizen voor arme gezinnen te bouwen in een wijk met voornamelijk blanke bewoners en zet daarmee zijn prille politieke carrière op het spel.

Hoe pitch je zoiets, een reeks over lokale politiek en sociale huisvesting?

DAVID SIMON: Mijn vorige reeks, Treme, ging over de weerbaarheid van een stad en hoe muziekcultuur een gemeenschap verbindt. Hoe een trombonespeler in het leven staat, dat soort zaken vind ik boeiend. Wat de massa entertainend vindt, laat mij doorgaans koud. Ik ben meestal geïnteresseerd in de dingen waar de entertainmentsector geen bal om geeft. I can’t help it. Het heeft volgens mij te maken met mijn ervaringen als journalist bij The Baltimore Sun: ik ben meer gefascineerd door argumenten, door discussies, die ook verhit kunnen raken. Pas op, ik beschouw mezelf niet als een journalist, wel als een tv-producent. Ik zie me ook niet terugkeren naar de journalistiek, zeker niet naar een krant. Kranten zijn spijtig genoeg niet meer zoals ik me ze herinner: veel kwetsbaarder.

Is het dan toch vanuit die journalistieke reflex dat je Show Me a Hero hebt gemaakt?

SIMON: Ik raakte écht geboeid door dit verhaal toen ik vijftien jaar geleden het gelijknamige boek van New York Times-journaliste Lisa Belkin (die ook als consultant op de set was, nvdr.) begon te lezen. Zij beschreef daarin de jarenlange politieke en juridische strijd, die Yonkers aan de rand van het faillissement bracht. Ik woonde toen nog in Baltimore, een stad waar zwarte Amerikanen even ongelijk behandeld werden als in Yonkers. We voerden dezelfde discussies over hoe de overheid er telkens opnieuw niet in slaagde om de problemen aan te pakken. Dezelfde strijd over immigratie, dezelfde retoriek, dezelfde angsten. Dat is veranderd. We leven in twee aparte Verenigde Staten: de ene zijn welopgevoed, tewerkgesteld en blank, de andere zijn arm en voornamelijk Afro-Amerikaans. Als een politicus nog maar durft te pleiten voor een gedeelde toekomst met de niet-blanke bevolking, breekt de hel los.

Je hebt opnieuw je research gedaan, gezien je passie voor authenticiteit en detail?

SIMON: De dialogen tussen de alleenstaande moeders en de jongeren die op straathoeken staan te dealen, komen uit de koker van de scenaristen. Hoe mensen met elkaar omgaan in de serie, dat is dus gedramatiseerd. Ik weet bijvoorbeeld ook niet wat Nick Wasicsko echt zei toen hij het graf van zijn vader ging bezoeken. Maar al de rest, wat historisch bekend is, de hoorzittingen, het leven van de working class, hebben we zo accuraat mogelijk proberen te brengen.

Ik neem aan dat je ook op de echte locaties hebt gedraaid?

SIMON: In 2001 is mijn collega-schrijver William F. Zorzi (net als Simon een voormalige journalist van The Baltimore Sun, nvdr.) al naar Yonkers geweest, om materiaal te verzamelen en inspiratie op te doen, maar ik heb toen andere projecten voorrang moeten geven. We wilden een miniserie maken over de oorlog in Irak, dus ik moest de Amerikaanse invasie van dichtbij volgen. En dan heb ik nog Treme gemaakt, in de nasleep van orkaan Katrina. Show Me a Hero is dus een paar keer op de lange baan geschoven, maar dat deerde niet. Er is in de tussentijd weinig veranderd in dit land. De raciale dynamiek, onze obsessies met klassen, ongelijkheid en geld: Amerika is Amerika gebleven, spijtig genoeg.

De gevoelswereld van Nick Wasicsko wordt nu en dan in de verf gezet met een flinke scheut Bruce Springsteen. Een bewuste keuze?

SIMON: We gebruikten doorgaans de muziek die je in die tijd op de radio zou horen, in en rond New York. In die situaties gebruikten we doorgaans wat er in die jaren op de radio speelde, in en rond New York. Maar we wilden dat Nick zijn eigen muzikaal motief zou krijgen, een eigen soundtrack als het ware, telkens wanneer hij in de auto de radio opzet, wanneer hij op de jukebox slaat of een plaat draait. Als je gaat nadenken over wat een blanke man van rond de dertig in de buurt van New York toen zou typeren, leek Springsteen gewoon perfect: populistische lyrics die een jonge, ambitieuze politicus ook wel zouden aanspreken. Gelukkig gaf Springsteen ons de rechten.

Je hebt in interviews meermaals aangegeven dat Show Me a Hero niet bedoeld is voor de grote massa. Wie zal er kijken en wie zapt beter weg?

SIMON: Heb ik dat gezegd? Ik zei dat ik het jammer vind dat allicht niet de grote massa zal kijken. Ik ben gewoon realistisch. Van mij hoeft niemand weg te zappen. Maar als je je afvraagt: what the fuck staat er op het spel in Ferguson, Baltimore, Charleston en nog honderd andere plekken, dan zou ik je ten zeerste aanraden om naar de serie te kijken. Anyway, ik word niet betaald om kijkers te overtuigen. Dat moeten de zenders maar doen.

Maar dat heeft wel zijn weerslag op wat je kunt doen. Vond je het niet frustrerend dat Treme om budgettaire redenen eindigde met een gehalveerd vierde seizoen?

SIMON: Uiteraard.We hebben de belangrijkste verhaallijnen wel kunnen afronden, maar we hadden gerust nog vijf extra afleveringen kunnen gebruiken. Nu hadden we in totaal 35 uur in plaats van 40 om een delicaat verhaal te vertellen over muzikale cultuur in een gebroken stad. En toch, ik ben even trots op Treme als op alle andere dingen die ik tot nu toe heb mogen realiseren.

Eentje daarvan, The Wire, blijft leven. Hoe beu ben je het dat elke journalist over The Wire begint?

SIMON: Redelijk beu. Om de zoveel tijd is er een significant deel van de bevolking dat het nodig acht alles wat ik maak te beoordelen met ‘het is even goed als The Wire‘ of ‘het is niet zo goed als The Wire‘. Belachelijk. Telkens wanneer ik een recensie lees die met een vergelijking met The Wire begint, weet ik dat er niets zal volgen dat het lezen waard is. Er zitten bepaalde thema’s in Show Me a Hero die verwant zijn met The Wire, maar het is een eigen verhaal, met een eigen ritme. Qua uitvoering denk ik trouwens dat Generation Kill het beste is wat ik ooit gemaakt heb. (lacht)

Nu, The Wire is een goed verhaal, en ik ben blij dat het weerklank heeft gehad. Het springt uit de band en mensen moeten ernaar kijken als ze op zoek zijn naar een goed tv-verhaal. Maar The Wire gaat niet over álles, we probeerden geen definitief antwoord te bieden op állediscussies over de war on drugs en de triomf van het kapitalisme over sociaal beleid. Een serie die de ambitie heeft om over alles te gaan, gaat eigenlijk nergens over. Er is een veelheid aan thema’s waar The Wire niet de geringste aandacht aan heeft besteed.

Na de gewelddadige rellen die enkele maanden geleden in Baltimore losbraken, lijkt The Wire haast profetisch.

SIMON: Behoorlijk verontrustend, ja. Voor alle duidelijkheid: ik ben een voorstander van de vreedzame protesten die aan die rellen voorafgingen, niet van de rellen zelf. Maar je hebt geen fictiereeks nodig om het geweld uit te leggen – de feiten spreken voor zich. We moeten aandacht besteden aan de problemen op het moment zelf. Binnen vijf of zes jaar, wanneer journalisten er niet langer krantenkolommen mee vullen, zal iemand misschien met een dramareeks komen die die gebeurtenissen reflecteert. En dat zou fantastisch zijn. Ik vind dat drama ook politiek nut heeft, anders zou ik het niet maken. Ik ben gewoon een beetje argwanend wanneer mensen The Wire allesomvattende kwaliteiten toedichten.

Je hebt enkele maanden geleden met president Obama gepraat – te zien op YouTube – over de misdaadproblemen in Baltimore.

SIMON: De president heeft meermaals verklaard dat The Wire een van zijn favoriete series is, en Omar zijn favoriete personage.

Een beetje cliché, maar geen slechte keuze.

SIMON: Ik snap niet dat mensen een favoriet personage hebben. Maar als Obama het zegt, doet dat wel iets met je ego. (lacht)

Obama reikte zelfs oplossingen voor de war on drugs aan: stop minder niet-gewelddadige drugsgebruikers achter de tralies.

SIMON: Alles wat de president wil ondernemen om de drugsoorlog een halt toe te roepen, steun ik ten volle. Want vijf jaar geleden zou je zelfs niet aan die discussie kunnen beginnen, hier in de VS. Nu wordt er effectief iets gedaan. Georgia, dat een Republikeinse gouverneur heeft, begint al gevangenissen te sluiten en drugsgebruikers vrij te laten omdat de eindeloze war on drugs de staat failliet maakt. Als Georgia, een zogenaamde red state(met overwegend Republikeinse kiezers, nvdr.), dat soort verandering kan omarmen, is er hoop. Ik ben ervan overtuigd dat de drugsoorlog moet stoppen. Ik vind dat we ons geen republiek mogen noemen zolang we mensen hardnekkig blijven opsluiten. Het doet me dan ook veel plezier dat de president er net hetzelfde over denkt. Toen hij me belde voor dat gesprek, kon ik alleen maar antwoorden: ‘Yes, sir. Thank you.’ Als burger, niet als die kerel achter The Wire. (lacht)

Je klinkt voorzichtig optimistisch.

SIMON: We gaan erop vooruit, zeker en vast. Maar nog veel te traag. Er is nog veel om ons zorgen over te maken. Elke president speelt in zekere zin een vals spelletje, als je ziet hoe Congresleden nog steeds worden omgekocht.

Heeft Obama het spelletje goed gespeeld?

SIMON: Hij heeft zijn best gedaan, ja. Hij heeft bepaalde fundamentele dingen verwezenlijkt die – hopelijk – overeind zullen blijven in de volgende legislatuur. Zoals de hervorming van de gezondheidssector en het in vraag stellen van de overdaad aan politie in onze straten. Dat hij dingen nog niet heeft verwezenlijkt, komt doordat de mensen met alle kapitaal gewoon niet wíllen dat hij ze verwezenlijkt.

In een interview met de Britse krant The Guardian zei je dat de Amerikaanse politiek niet werkt.

SIMON: Ik heb gezegd dat het op dít moment niet werkt, dat het niet werkt zolang we het geld niet uit onze verkiezingen halen. De hele federale overheid is ‘betaalbaar’ geworden voor wie rijk en machtig is. We hebben verkiezingen nodig waarin we weten waar het geld naartoe gaat. Nu zijn campagnewetten nog veel te ondoorzichtig: we weten niet wie wie omkoopt. Dat is ondemocratisch, en het verrot Amerika van binnenuit. We aanbidden geld een beetje te veel in dit land.

Kun je al iets lossen over je toekomstige projecten? Ik hoorde dat je het in de seventiesporno gaat zoeken.

SIMON: Er zijn inderdaad enkele pilots besteld, waaronder een over de opgang van de seksindustrie op Times Square in de jaren zeventig en tachtig. Die reeks gaat over een nieuw product, menselijk vlees (lacht), dat legaal op de markt wordt gebracht. Een perfecte allegorie voor het marktkapitalisme dus. Een ander project gaat over het Congres, en de invloed van geld op onze overheid. Beide zijn andermaal bedoeld voor HBO. Of ze ze zullen oppikken, is nog de vraag. Verder ben ik bezig met een miniserie over de burgerrechtenstrijd.

En daarnaast ben je consultant producer van een nieuwe BBC-reeks over de CIA. Je naam lijkt tegenwoordig een waarmerk voor kwaliteitstelevisie.

SIMON: Klinkt beter dan wanneer je naam synoniem staat voor rotzooi. (lacht) Mijn naam is een merk voor heel wat, maar ook voor lage kijkcijfers. Als ik ooit een hit zou scoren, zou ik pas écht in paniek slaan. En de volgende reeks wellicht verknallen.

Voel je je nog wel op je gemak in het huidige tv-landschap?

SIMON: Ik voel me als een wandelende Jood. Je weet nooit wanneer alles plots in je gezicht explodeert. Al hoeft dat niet per se een nadeel te zijn: ik kan er ook uit leren. Alles wijst erop dat we evolueren naar één grote onlinebibliotheek waar series en afleveringen in een rek uitgestald staan en je ze mag komen bekijken wanneer je wilt. Of niet. Het draait niet meer om belangrijke uitzenddata, maar om individuele downloads. Wat voor mij alleen maar goed is. Ik ben een verhalenverteller: telkens wanneer een van mijn series, met een beperkt publiek, goede kritieken krijgt en uiteindelijk toch een aantal jaren beschikbaar blijft, voel ik me zelfverzekerder. Pas als een grote zender vijftig miljoen kijkers zou willen lokken met mijn series en we terug zouden keren naar de tijd waarin zenders een marktaandeel van 15 of 20 procent probeerden te krijgen, zit ik in de shit.

Wat als de bazen je morgen zeggen dat het welletjes is geweest?

SIMON: Dan hebben ze overschot van gelijk. (lacht) En dan zijn er andere nuttige dingen om te doen. Een nieuw boek schrijven bijvoorbeeld.

SHOW ME A HERO

Vanaf 3 september in het betaalpakket Play More van Telenet.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

David Simon: ‘ALS JE JE AFVRAAGT: WHAT THE FUCK STAAT ER OP HET SPEL IN FERGUSON, BALTIMORE EN CHARLESTON, DAN ZOU IK JE TEN ZEERSTE AANRADEN NAAR SHOW ME A HERO TE KIJKEN.’

David Simon: ‘BARACK OBAMA HEEFT MEERMAALS VERKLAARD DAT OMAR UIT THE WIRE ZIJN FAVORIETE PERSONAGE IS. ALS DE PRESIDENT DAT ZEGT, DOET DAT WEL IETS MET JE EGO.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content