Absynthe Minded schoot vorig jaar als een komeet de lucht in met ‘Acquired Taste’, een van de beste Belgische platen van 2004. Maar lang heeft de groep niet op haar lauweren gerust, want nu al ligt er een opvolger in de winkel, ‘New Day’. Een blik in de ziel van zanger/gitarist Bert Ostyn. ‘Sommige mensen vinden mij ronduit verdacht.’

‘NEW DAY’

UIT OP 3/4 (KEREMOS) ZIE BESPREKING IN POPRUBRIEK.Bert Ostyn, frontman van Absynthe Minded, is de nieuwe Arno. De gelijkenissen zijn immers treffend. In de eerste plaats is er het gegeven dat Jean-Marie Aerts (ooit wapenbroeder van Arno bij TC Matic) de nieuwe cd New Day produceerde. Aerts stond vooraf hoog op het verlanglijstje van Ostyn. ‘Hij was de man achter de warme sound van Mental Floss For The Globe van Urban Dance Squad en Rewinder van El Fish, twee van mijn favoriete albums van de Lage Landen.’ Vóór Ostyn in zee ging met Aerts, gaf hij de leiding over Acquired Taste, het debuut van Absynthe Minded, al in handen van Geoffrey Burton, de huidige gitarist van Arno. Bovendien heeft Absynthe Minded met de Oostendenaar een pan-Europese houding gemeen, waardoor niet alleen de Angelsaksische rock, maar ook Balkandeuntjes en walsjes een belangrijke invloed zijn. En last but not least, net als het vroegere TC Matic-boegbeeld beschikt Ostyn niet over een rijbewijs. ‘Of ik een gevaar op de weg zou zijn? Misschien. Ik zou in ieder geval een slechte Bob zijn. (lacht) Maar de harde realiteit is dat ik momenteel geen auto kan betalen.’

In ‘Fortune’ zing je: ‘I’m not afraid to be afraid’. Dat ruikt naar een statement in deze door angst gestuurde tijden.

Bert Ostyn: Eigenlijk niet, het is gewoon een vaststelling: ik ben nooit bang. Heel wat mensen gaan ervan uit dat zoiets niet kan, en sommigen vinden mij zelfs ronduit verdacht. Wat is dat toch met die gast?, vragen ze zich dan af.

Enig idee waarom die mensen het zo moeilijk met je hebben?

Ostyn: Wellicht omdat ik altijd zeg waar het op staat. Hypocrisie gaat mij niet af. Mensen naar de mond praten, is een talent dat ik compleet ontbeer. Daardoor bots ik wel eens met anderen. Dat ik me weinig van die aanvaringen aantrek, maakt me in hun ogen nóg vreemder.

Dat moet je dan toch veel vijanden opleveren?

Ostyn: Niet echt. Of beter: ik ben er mij niet van bewust. Ik ben één keer in een gevecht verzeild geraakt. Ik zat in de club Kinky Star in Gent en er kwam een gast op me af die vlakaf zei: ‘Jij bent toch de zanger van Absynthe Minded? Ik vind je zo’n loser, ik heb zin om op je gezicht te slaan.’ Ik maakte me uit de voeten, maar die kerel achtervolgde me. Ik heb hem uiteindelijk van me af moeten duwen. Heel bizar.

Dat je rechtuit bent, heb ik een jaar geleden al gemerkt. Toen ik je naar je mentor vroeg, antwoordde je gewoon: ‘ikzelf’.

Ostyn: Als ik maar één iemand mag noemen, is dat het beste antwoord dat ik kan bedenken. Maar het is absoluut niet zo dat ik niet luister naar mensen die ouder en wijzer zijn. Elke artiest heeft bevestiging nodig, dat zal ik niet ontkennen. Mijn vriendin en mijn vader zijn de eersten aan wie ik de nieuwe cd liet horen. Mijn pa heeft me altijd gesteund.

Ook toen je besloot muziek te gaan studeren?

Ostyn: Er zat niet veel anders op, vrees ik. Na de humaniora was ik het studeren beu. Ik leer graag bij, maar liever door een boek te lezen dan door mijn broek op de schoolbanken te slijten. Het was echt een bevrijding om als West-Vlaming naar Gent te kunnen trekken voor een muziekopleiding. Ik ben blij dat ik in mijn ambitie volhardde, al is daar een dosis naïviteit voor nodig.

Je weet heel goed wat je wilt, maar was je vroeger nóg koppiger, zoals je aangeeft in ‘Singalong Song’?

Ostyn: Ondanks de ironische titel is Singalong Song de meest ernstige song op New Day. ‘It’s the money that’s messing with the kid’, zing ik daarin. Met ouder te worden besef je dat het leven om geld draait, al hoopte je als kind dat het anders in elkaar zat. Ik heb het altijd moeilijk gehad met het commerciële denken. Vroeger was ik daar averechts in, nu accepteer ik dat je aan de financiën moet denken en dat contracten tot in de puntjes uitgeplozen moeten worden. Maar diep vanbinnen weiger ik te geloven dat ik dit voor het geld doe.

Sta je er nu méér bij stil dat er een publiek moet zijn voor je muziek?

Ostyn: Ik doe niets liever dan voor een publiek staan. Muziek hoort op een podium. Je moet de mensen geven wat ze willen, maar je mag daar niet in overdrijven. Je moet ze ook al eens iets onverwachts bieden en vragen oproepen. Het publiek is heus niet dom.

Het viel op de finale van de Rock Rally op dat Absynthe Minded ongevoelig was voor enige stress. Zoveel zelfvertrouwen?

Ostyn: We hébben veel zelfvertrouwen, dat klopt. Het geloof dat de vijf leden in de groep hebben, is grenzeloos. Dat wij in die periode al continu aan het spelen waren, tot in Nederland, speelde óók een rol. We hebben vorig jaar minstens tachtig optredens afgewerkt. Wellicht hadden we om die reden niet zo’n boodschap aan de drukte die rond de finale verkocht werd.

Had je ook het gevoel dat je de Rock Rally niet mócht winnen, omdat de jury ervan uitging dat de groep er ook zonder zege zou komen?

Ostyn: Misschien wel.

De teleurstelling was niet al te groot?

Ostyn: Nee. Ik wil niet beweren dat het je niets doet als aangekondigd wordt dat je ‘slechts’ tweede bent, maar zo belangrijk vonden we de uitslag nu ook weer niet.

Het titelnummer van ‘New Day’ is de weergave van een droom die je had, waarin je alle banden met het verleden doorsneed. Spreekt dat idee je aan?

Ostyn: Het lijkt misschien geen prettig idee, maar het is wél interessant. Ik ben nu afgestudeerd en op sociaal vlak is dat een kantelmoment. Ik vind die verandering niet onaangenaam. Stilstand is dodelijk. Het onbekende schrikt me niet af. Ik wil de wereld zien.

In een Nederlandse kritiek werd je als een ‘poète maudit’ afgeschilderd. Kan je je in die omschrijving vinden?

Ostyn: Zoals alle muzikanten leef ik graag ’s nachts. Als ik uitga, observeer ik soms het nachtleven rond mij en hoewel ik dan wel eens vaststel dat het een zieke boel is, voel ik me er toch heel erg in thuis. Wat niet wegneemt dat ik in de zomer evenzeer van het zonnetje geniet. Ik heb niets tegen het donker, maar ik wil geen doodgravermuziek maken. Ken je The Healer van John Lee Hooker? ‘Blues is de genezer’, zingt hij. ‘If it can heal me, it can heal you’. Daar geloof ik echt in.

Onlangs speelden jullie op de Canadian Music Week, waar je optreden gequoteerd werd. In het rapport stonden veel E’s, wat staat voor ‘excellent’. Blijkbaar heb je er indruk gemaakt.

Ostyn: Ja, al was er weinig volk. Nochtans waren enkele New Yorkers speciaal voor ons naar Toronto gereden. Ze hadden ons via het internet ontdekt en vonden Acquired Taste dé plaat van het jaar. Ze gingen helemaal uit de bol tijdens ons optreden. We zijn net terug van Bilbao, waar we deelnamen aan een Europese rockwedstrijd û dáár speelden we voor een stampvolle zaal. Bilbao is een funky stad. De Basken barsten van de energie, ze fuifden tot ’s morgens door. Maar op onze muziek is het fijn dansen. Al hangt dat wel een beetje af van de hoeveelheid alcohol die er gevloeid is. l

Door Peter Van Dyck

‘Diep vanbinnen weiger ik te geloven dat ik dit voor het geld doe.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content