Hij lijkt wel de ultieme jongensdroom: op kantoor de succesvolle tv-maker van onder meer ‘Ally McBeal’, ‘The Practice’ en ‘Chicago Hope’. Thuis is hij meneer Michelle Pfeiffer. Maak kennis met David E. Kelley.

Door Jan Van den Bulck

Snoops. Elke zondag – 19.30 Ka2

Ally McBeal. Vanaf 11/6 elke dinsdag en donderdag – circa 23.05 Ka2

Kelleyvision, zo omschreef een Amerikaanse columniste het overwicht van David E. Kelley op de Amerikaanse prime time-televisie. Het was 1999 en Kelley was de eerste producer die in één Emmy Award-uitreiking (de ‘oscars’ voor tv) met twee Emmy’s ging lopen: de award in de categorie ‘beste drama’ voor de advocatenserie The Practice en op dezelfde avond werd Ally McBeal uitgeroepen tot de ‘beste comedyserie’.

Toch wees aanvankelijk niet veel in de richting van een succesvolle tv-carrière. David E. Kelley studeerde politieke wetenschap aan de Princeton University, waar hij ook de kapitein werd van het universitaire hockeyteam. Na Princeton trok hij naar de Boston University Law School en haalde er in 1983 zijn rechtendiploma. Waarop hij meteen aan de slag kon bij een prestigieus advocatenkantoor in Boston. Deze job was voor de creatieve Kelley blijkbaar niet voldoende. Hij schreef een filmscenario over een ambitieuze jonge advocaat, een scenario dat via een agent bij tv-producer Steven Bochco belandde. Die was net begonnen met de voorbereiding van LA Law en zocht juridisch onderlegde scenaristen. Hij was onder de indruk van Kelley’s schrijftalent en nam hem aan. In 1986 verhuisde Kelley van Boston naar Los Angeles.

Van Kelley’s filmcarrière is ondertussen niet veel in huis gekomen. Hij produceerde een vijftal films (onder meer To Gillian on Her 37th Birthday), maar die belandden al snel na de première in het videocircuit. Ook zijn briljante tv-carrière kende een paar missers: Ally, een spin-off van Ally McBeal, en Snoops (zie kader) werden vroeger dan verwacht afgevoerd. Toch vormen deze missers maar een stofje op de smoking die Kelley al zoveel keer heeft moeten aantrekken om prijzen te gaan ontvangen: een tiental Emmy’s, enkele Golden Globes en nog talrijke andere Awards uitgereikt in televisieland.

Over David E. Kelley en zijn aparte stijl is al heel wat inkt gevloeid. In de lofbetuigingen staan begrippen als ‘briljant scenarist’ en ‘eigenzinnige tv-maker’ centraal. Ook zijn persoonlijkheid draagt bij tot zijn cultstatus. Kelley wordt omschreven als verlegen, met een understated gevoel voor humor en hij ziet er jongensachtig jong uit, niet wat je zou verwachten van een Hollywood-mogul. Camryn Manheim (de combattieve advocate Ellenor Frutt in The Practice) omschreef haar eerste ontmoeting met Kelley als volgt: ‘Het viel me op dat hij zeer knap was en… er 12 uitzag.’

Bovendien wordt van Kelley verteld dat hij in staat is drie tv-series tegelijkertijd te runnen, veel scenario’s nog helemaal zelf te schrijven (met de hand, in een recordtempo) en dat hij toch om zes uur zijn kantoor verlaat, om naar echtgenote Michelle Pfeiffer en hun kinderen te gaan.

Maar wat doet tv-kijkers nu massaal vallen voor de creaties van David E. Kelley? Een criticus omschreef zijn stijl als ‘Jerry Springer, maar dan fictie’ en dat vat het grootste deel van zijn scenario’s misschien nog het best samen. De wereld van Kelley wordt bevolkt door merkwaardige mensen. Alle mogelijke lichamelijke en geestelijke handicaps en afwijkingen passeren de revue. Het is een ‘freak show’ in de oorspronkelijke betekenis van het woord. Kelley voert mensen op die van de lichamelijke of psychische norm afwijken, zodat de kijker zich kan vergapen aan hun particulariteit en geamuseerd wordt door hun esbattementen. Meer nog dan bij Springer wordt alles bewust in ethische termen gepresenteerd: vooral in de advocatenseries lijkt alles altijd om belangenconflicten of niet-gerespecteerde rechten te gaan.

Toch krijgen mensen die op een of andere manier afwijken van het gemiddelde het zwaar te verduren. Vooral voor wie lichamelijk uit de toon valt, kan hij erg hard zijn. De reeds vermelde Camryn Manheim, die een boek schreef over de moeilijkheden die ze als actrice ‘met een maat meer’ in Hollywood ondervond, moest knokken om door Kelley niet alleen maar als een cliché-dikkerd te worden voorgesteld. Dat haar rol de sterkste is in The Practice is dan ook wellicht vooral haar eigen verdienste.

De wereld van David E. Kelley wordt gekenmerkt door strijd. Niet voor niets staan advocaten zelfs in de ziekenhuisserie Chicago Hope centraal. Als dokters niet bezig zijn met het uitvoeren van ongewone operaties op mensen met nooit eerder vertoonde verwondingen of ziektes, spenderen ze hun tijd vooral op het beklaagdenbankje. Het contrast is tekenend voor veel van de series. Artsen worden steevast voorgesteld als mensen die zichzelf opofferen om hun medemensen te redden en daarbij ongehoorde risico’s nemen, zelfs als dat hun eigen carrière op het spel zet. Advocaten daarentegen zijn amorele en oppervlakkige wezens. In de Amerikaanse televisiewereld worden juristen zelden positief afgebeeld, maar Kelley gaat het verst.

Van alle personages die de series van Kelley bevolken, is Doogie Howser, het tiener-wonderkind, nog het meest volwassen. De persoonlijke problemen waar neurochirurgen in Chicago Hope, politiemensen in Picket Fences en natuurlijk Ally McBeal zelf mee worstelen, zijn op zijn zachtst gezegd puberaal. Blijkbaar heeft deze dimensie in de Amerikaanse cultuur iconische proporties aangenomen. In een aflevering van Will and Grace, zegt Grace op een bepaald moment: ‘Ik wéét wat pruilen is – ik kijk namelijk naar Ally McBeal‘… In Ally McBeal gaat Kelley zo ver dat deze serie het meeste wind vangt. Er zijn zelfs wetenschappelijke congressen gehouden waarop feministen hard en bitsig discussieerden over de manier waarop vrouwen worden voorgesteld in de serie. Dat Ally niet in staat lijkt tot een zinnige relatie te komen, dat het moeilijk is om uit te maken of haar professionele dan wel haar persoonlijke leven de grootste puinhoop is, dat ze nauwelijks haar gedachten bij haar werk kan houden en dat haar anorexia echt wel schrikbarende vormen begint aan te nemen, wordt niet beschouwd als een poging om vrouwen als zelfstandige en evenwichtige wezens voor te stellen die hun eigen leven onder controle hebben.

Die kritiek is ongetwijfeld terecht, maar vergeet wel dat mannen er in de serie nog harder van langs krijgen. Zowel mannen als vrouwen kunnen hun puberale seksuele verlangens niet overstijgen en worden erdoor overheerst, maar mannen lijken net iets dommer en gemakkelijker te manipuleren dan het andere geslacht.

Al deze kritiek gaat echter voorbij aan het echte talent van David E. Kelley. Karakters staan centraal in zijn manier van werken. Het is ongetwijfeld geen toeval dat dezelfde acteurs in verschillende series opduiken. Je ziet hun personages groeien tot ze zo zijn uitgewerkt dat ze de kern vormen voor een nieuwe reeks.

Kelley is echter vooral vormelijk vernieuwend. Hij doet zijn uiterste best om de emoties van zijn personages zichtbaar te maken. Wat iemand voelt, is meestal zelfs hoorbaar. Hij voelt zich bovendien niet gebonden door lineariteit– een verhaal kan alle kanten opspringen en niet zelden blijkt plots dat de kijker al minutenlang naar een flashback, een flashforward of een dagdroom zit te kijken. Dylan McDermott dook in zijn rol van Bobby uit The Practice op in Ally McBeal (en werd door haar gekust), een groot deel van de cast van Picket Fences bleek voor gespecialiseerde hulp bij Chicago Hope te moeten aankloppen. Zelfs naar concurrenten wordt verwezen: in een aflevering van ChicagoHope verwijst de administrator naar ‘dat andere ziekenhuis’ van Chicago, waarvan hij echter ‘niet graag de naam vermeldt’. Hij heeft het uiteraard over County General, het ziekenhuis uit E.R.

Het is de vorm die David E. Kelley uitzonderlijk maakt. Zijn personages zijn uitzinnig, zijn verhaaltjes vergezocht en zijn emoties onvolwassen en sentimenteel, maar de manier waarop het allemaal in beeld wordt gebracht, is nog nooit vertoond. Vooral Ally McBeal gaat extreem ver. Die serie is eigenlijk geen televisiereeks meer in de klassieke zin. Ze is nog het best te vergelijken met een musical, waarin een bezoek aan het toilet kan eindigen in een collectieve dans of een zangnummertje voor de spiegel. Muziek geeft de cadans aan en wordt ruw onderbroken om een stemmingsverandering aan te duiden. Personages verklaren hun gedachten en gevoelens ook aan elkaar door liedjes als voetnoot te gebruiken.

Dit is het échte geheim van David E. Kelley: hij lapt alle klassieke televisieregels aan zijn laars en vertelt verhaaltjes op zijn manier. In een tijd van formats en standaardisering leidt dit tot een unieke conclusie: in tegenstelling tot zowat 99 procent van wat er op televisie te zien is, is een serie geproduceerd door Kelley per definitie onvoorspelbaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content