Erwin Mortier, Cossee, 192 blz., E 18,90

Juni, ergens in een Vlaams dorp, lang geleden. De zomerdagen zijn warmer, de beken helderder en de onweren, tja, onweerachtiger dan we gewoon zijn – zo gaat dat met herinneringen. Joris Alderweireldt is een schuchtere twaalfjarige knaap die inwoont bij tante Laura en oom Walter. Zijn enigmatische vader is overleden en zijn moeder leeft in Spanje. Onder een stralende zomerzon kabbelt het leven rustig verder: het schooljaar is bijna afgelopen, het circus komt en gaat, en Joris laat per ongeluk de hemel neervallen op het hoofd van mijnheer pastoor. De gevoelige jongen is een volbloed-escapist: hij heeft een koffer vol familiefoto’s waar hij zich een verleden mee bij elkaar fantaseert en hij verdiept zich obsessioneel in educatieve literatuur zoals Beginselen der Chemie en Mysteries der Beschaving. Maar onder het oppervlak van het ogenschijnlijk zorgeloze dorpsleven sluimert er meer dan goed is voor een twaalfjarige.

Erwin Mortier, laat daar geen twijfel over bestaan, beschikt over een aanzienlijk talent. Dat bewees hij al met Marcel en Mijn Tweede Huid, dat blijkt ook uit Sluitertijd. Mortier schrijft hier in beelden, getuige daarvan de beschrijvingen van foto’s in het begin van het boek. De roman ontvouwt zich verder als een vertraagde film, begeleid door de stem van de jonge verteller. Jong? Eigenlijk wordt de roman verteld door een oudere Alderweireldt die terugblikt op zijn jeugd. Knap ook hoe dit onderscheid tussen de oudere en de jongere Joris resoneert in Mortiers stijl. In het grootste deel van het boek zien we de wereld door de naïeve ogen van een twaalfjarige dromer, in het laatste deel is de toon wat harder en ligt het tempo veel hoger.

Maar – er is ook een ‘maar’ – de verfijnde schets van de psychologie van de knaap steekt schril af tegen zijn bordkartonnen omgeving. Van zoveel idylle beginnen je ogen bijna te tranen. Nu ja, je zou kunnen argumenteren dat in ons geheugen alles veel beter is dan het ooit is geweest, een verklaring die de hoofdfiguur waarschijnlijk zonder verpinken zou bijtreden. Dat het open verhaal – grotendeels beelden ergens verankerd in het verleden – geen plot volgt, is natuurlijk geen probleem, het wordt ruimschoots gecompenseerd door geladen taalgebruik en een sprankelende stijl. Maar soms mis je toch een beetje snelheid in de ontwikkelingen. Hoewel. Net wanneer je denkt dat dit boek zo op de leeslijst van meester Snellaert zou kunnen staan, grijpt Mortier je bij je nekvel en laat hij het laatste deel op je los, waarbij een ‘ontmoeting met de doden’ wel heel erg letterlijk wordt genomen. Pretentieloze, gevoelige literatuur? Reken maar. ( Bram Van Moorhem)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content