‘Ik ben kort, maar niet klein.’ Woorden van Mark Eyskens die evengoed van toepassing zijn op de kortfilm. ‘Kortfilms zijn altijd al ondergewaardeerd geweest, maar het format is aan een opmars bezig’, vertelt Frank Moens, sinds 2004 programmatiecoördinator van het Internationaal Kortfilmfestival Leuven, dat dit jaar aan zijn 20e editie toe is.

Is er in die twintig edities veel veranderd?

FRANK MOENS: Op het programma staan 250 kortfilms uit binnen- en buitenland, maar als we het even beperken tot de Vlaamse kortfilm, dan is een eerste vaststelling dat er veel meer worden gemaakt dan vroeger. Dat komt omdat er meer steun is en de middelen goedkoper en gebruiksvriendelijker zijn geworden. De digitalisering bracht professionalisering mee, en zo is ook de kwaliteit verbeterd. Hetzelfde geldt trouwens voor de Vlaamse film in het algemeen. Zowel kortfilms als langspelers surfen mee op een golf die hen naar steeds hogere sferen stuwt. De vele Oscarnominaties van de laatste jaren zijn geen toeval.

Hoe is de relatie tussen die twee formats?

MOENS: We moeten daar niet flauw over doen: de meeste kortfilmmakers op wie we ons richten – ik zou zelfs durven zeggen 99 procent van hen – willen een langspeler maken. We erkennen dat, en hebben daar helemaal geen probleem mee. De ambitie om een langspeler te maken doet ook niets af van de kracht van het format, want een kortfilm is en blijft het ultieme visitekaartje voor een regisseur om zijn kunnen en zijn visie te laten zien. De regel is dat hoe beter je kortfilm is, hoe sneller en gemakkelijker je aan een langspeler kunt beginnen, al zijn er uitzonderingen en moet je er meestal een aantal maken eer de kans zich aandient. Een kweekvijver zijn waar jonge talenten – regisseurs, acteurs, monteurs, technici… – zich in de kijker kunnen werken, is bovendien altijd al het concept van het festival geweest.

Is dat jullie hoofdopzet?

MOENS: Het is zeker een van onze belangrijkste bestaansredenen. Dit jaar richten we in Artist in Focus bijvoorbeeld de schijnwerpers op Charlotte Vandermeersch, een straffe actrice die al in tal van (kort)films te zien was en op Wannes Destoop, die in 2011 de juryprijs kreeg voor Badpakje 46 op het Filmfestival van Cannes en wiens vierde kortfilm Billy the Bully. in wereldpremière gaat op onze openingsavond. Daarnaast doen we hard ons best om het beeld over kortfilms bij te stellen. Vroeger was de perceptie dat kortfilms erg slecht en hermetisch waren, maar door de komst van het internet, de dvd en festivals als het onze zijn meer mensen ze gaan appreciëren. Ik zou niet durven te beweren dat iedereen nu weet wat een kortfilm is, maar geef ons nog eens twintig jaar en ik denk dat mensen ze niet langer als iets eigenaardigs zullen zien, maar als een volwaardige en logische eerste stap voor een filmmaker.

THOMAS VAN LOOCKE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content