Ze hebben ooit uren van onze tijd gekost. Maar stellen de tv-series waar we jaren geleden aan verslaafd waren vandaag nog iets voor? Deze week: Katrin Swartenbroux pelt haar eitje met Sex and the City.

arijs. Voor een romantisch verlicht gebouw verklaart een man in donker pak een vrouw in muntgroene tule zijn liefde. ‘Ik heb er lang over gedaan, maar ik ben er eindelijk. Carrie, jij bent de ware.’

Het is bijna exact tien jaar geleden dat Sex and the City middels een afschuwelijk voorspelbare plot en een sprookjesachtige jurk afscheid nam van zijn kijkers – dat was op 22 februari 2004. Zes jaar lang had de HBO-serie naar de gelijknamige columnreeks van Candace Bushnell de beeldbuis gedomineerd. Fans in vijftig verschillende landen volgden trouw de good guys, de bad guys en de onwaarschijnlijk mooie schoenen die gedurende zes seizoenen het pad van de vier hoofdpersonages kruisten. De plot had dan ook alles om van de serie een instantsucces te maken. Carrie Bradshaw (Sarah Jessica Parker), fashionvictim pur sang, schrijft – zoals Bushnell – een sekscolumn voor een lokale krant, waarvoor ze meer dan eens een beroep doet op haar eigen liefdesleven en dat van haar vriendinnen: de traditionele Charlotte (Kristin Davis), de ambitieuze Miranda (Cynthia Nixon) en de vrijzinnige Samantha (Kim Cattrall). Alle vier hopen ze in de drukke straten van New York de man te vinden met wie ze de rest van hun leven willen delen, of toch tenminste de lakens.

Mijn kennismaking met de serie, die al van bij de aanvang in 1998 haar trouw publiek had, verliep eerder stroef. Ik pikte af en toe een aflevering mee, maar het was pas enkele jaren later, toen ik een appartement deelde met mijn beste vriendin, die de reeks op dvd had, dat ik echt overstag ging. De omstandigheden waren er dan ook naar. Ik was jong, ik was vrij en ik stond op het punt mijn studies af te ronden om daarna, net als Carrie, in de grootstad mijn brood te verdienen met spitsvondigheden en fraai gepende zinnen – of dat was alleszins de bedoeling.

Natuurlijk mag ik Candace Bushnell niet de schuld geven van mijn overtollige ontgoochelingskilo’s of de rode cijfers op mijn bankrekening. Maar wie innig meeleeft met het wel en wee van een fictief personage wier fouten schijnbaar zo dicht aanleunen bij de jouwe (de verkeerde vriendjes, het geflirt met de creditcard, de bad hair days) kan niet anders dan zich verraden voelen wanneer het echte leven niet zo vergevingsgezind blijkt te zijn als het suikerspinroze Manhattan waarin Bradshaw vertoeft. Ik kom namelijk niet rond met de opbrengst van één schamel artikel per week, Russische kunstenaars ontvoeren me niet naar Parijs en het dichtste dat ik al bij Jimmy Choo in de buurt ben geweest, was als ik me al schreeuwend op de uitverkoopbak stortte. Zo ben ik, ergens onderweg naar de volwassenheid, de serie beginnen te haten. Ik walgde van Carries egocentrisch gewauwel en werd woest van de frivoliteit waarmee de personages met hun geld en hun leven konden omspringen. En ik was niet alleen.

Hoewel de serie jarenlang op bijna religieuze wijze werd aanbeden en zich als handleiding voor het moderne leven opwierp, is de waardering voor de show de laatste jaren flink gedaald. Zeker na de eerste film in 2008, die duidelijk uit puur winstbejag in de bioscoop was geraakt, kregen Carrie en co. lik op stuk. Voornamelijk vrouwelijke journalisten distantieerden zich van de franchise en de in Prada gehulde sisterhood, en penden het internet vol thinkpieces over hoe Sex and the City het feminisme een uppercut heeft toegediend. Ik verslond die artikels, zette ze in mijn leeslijst en deelde ze op Facebook. Tot ik de vraag kreeg of ik zélf de serie wilde herbekijken om er mijn bevindingen over neer te schrijven. ‘Graag. Ik heb nog een eitje te pellen met die Bradshaw.’ Spoiler alert: zoals het een goede romcom betaamt, werd mijn vooringenomenheid afgestraft en viel ik als een blok voor wat ik meende te verafschuwen. Of toch bijna.

‘Welcome to the age of un-innocence. No one has breakfast at Tiffany’s and no one has affairs to remember’, heet het in de pilot van HBO’s gelauwerde reeks. Een slogan met een knipoog die mag gelden als waarschuwing voor wat de serie je daarop voorschotelt: ‘Let op dames, verwacht u niet aan een sprookje maar aan de brutaliteit van de grootstad, waar iedereen op ieder uur van de dag beschikbaar is voor brunch en de mannen aan een zodanig hoge snelheid in en uit het leven van de hoofdpersonages walsen dat u de meeste namen inderdaad al snel weer vergeet.’

Nee, Sex and the City werd er ook na de tweede visie niet geloofwaardiger op. In het echte leven gaat niemand in enkel een mannenhemd en een Hermèsriem de straat op – zelfs niet in New York. In het echte leven raak je er niet als topadvocate als je voor elke buikkramp van je vriendinnen je post verlaat. In het echte leven is er budget noch tijd om iedere avond uit eten te gaan. En in het echte leven heeft niemand zo’n glanzend dik haar als Charlotte. Bovendien bleef Carrie Bradshaw in mijn ogen een van de meest egocentrische, onverantwoordelijke, irritantste en labielste personages uit de televisiegeschiedenis.

En toch. Mijn zeventwintigjarige ik is ondertussen gewend aan antihelden zoals Carrie en hoewel de serie vandaag een tikje gedateerd lijkt – een Applelaptop in plexiblauw! roken op restaurant! – valt het op hoeveel moderne televisie en hedendaagse gesprekken we te danken hebben aan Sex and the City.

I couldn’t help but wonder hoe anders onze wereld eruit had gezien zonder Sex and the City. Natuurlijk zijn Carrie ‘ik spendeerde per ongeluk veertigduizend dollar aan schoenen en kan nu mijn appartement niet meer betalen’ Bradshaw en haar vriendinnen geen rolmodellen, maar ze zijn wel voorvechtsters van een realiteit die wij vandaag maar al te vanzelfsprekend vinden. Deze vier vrouwen hebben succesvolle carrières die zo lucratief zijn dat hun seks- en uitgaansleven het leeuwendeel van hun vrije tijd kan innemen. Ze praten openlijk over anale seks op de achterbank van een taxi of discussiëren bij een Caesar salad over de verschillen tussen dildo’s en vibrators. Nog lang voor we Hannah Horvaths melkwitte tietjes hoopvol op en neer zagen wippen waren er de tepels van Miranda, de kreetjes van Carrie, de dijen van Charlotte en de meervoudige orgasmes van Samantha. Geen onderwerp gingen de dames uit de weg en hoewel zowel anale kralen als plasseks aan bod kwamen, werd de serie nooit vulgair. De vier vriendinnen bespraken op een zodanig spitse manier het wel en wee in hun bedstee dat ze wereldwijd taboes doorbraken zonder ooit ook maar iets aan elegantie in te boeten. Faut le faire. Het is ook geruststellend dat een serie over seksueel bevrijde, ambitieuze en succesvolle vrouwen ook in het Midden-Oosten te bekijken is, via de betaalzender Showtime Arabia.

En naarmate de zes seizoenen vorderen zie je elk personage toch uit haar comfortzone treden en problemen aanpakken die te reëel zijn om te sugarcoaten. Carrie leert na de zoveelste pijnlijke breuk met Big eindelijk wat alleen zijn is, terwijl de perfectionistische Charlotte door haar onvruchtbaarheid beseft dat je je leven niet kunt samenstellen uit een catalogus. Samantha krijgt borstkanker én een serieuze relatie, waardoor ze zich kwetsbaar leert op te stellen, terwijl Miranda haar kersverse gezin een plaats moet zien te geven in haar overvolle werkagenda. En doorheen dat alles blijft hun band met elkaar overeind. Darren Star en zijn schrijversteam verdienen alle lof dat ze die vrouwelijke vriendschap zo oprecht uit de verf lieten komen. De dames zijn elkaars steun en toeverlaat, ze geven elkaar bloedeerlijk advies en halen elkaars pessarium wanneer dat vastzit. De écht prominente relatie is niet die tussen Carrie en Mister Big, maar die tussen de vier vriendinnen. Of zoals Charlotte tijdens een van hun brunches oppert: ‘Waarom kunnen we niet elkaars soulmates zijn? Dan zijn mannen gewoon leuke kerels met wie we af en toe plezier kunnen beleven.’ Ja, de kans is klein dat Carrie, Samantha, Charlotte en Miranda elkaar in het echte leven – daar ben ik weer – leuk hadden gevonden, maar in de serie werkt hun chemie wonderwel.

De vier archetypes – de preutse, de dromer, de ambitieuze en de slet – leverden met hun bijbehorende ideologieën niet enkel voer voor twistgesprekken over wie in onze vriendenkring nu eigenlijk de Miranda was, maar boden de kijker ook een uitgebreid palet aan zorgvuldig onderbouwde uiteenlopende meningen. Tijdens hun vele tafeldiscussies, gaande van monogamie tot abortus, mag ieder personage haar zegje doen en heeft ieder personage vanuit haar standpunt vreemd genoeg gelijk.

Dat arsenaal aan meningen, die spitse debatten en die taboedoorbrekende aanpak maakten – meer dan de mooie kleren, de knappe mannen of Carrie Bradshaws geneuzel – van Sex and the City zo’n succes. Een succes dat leidde tot een enorme franchising, twee, misschien zelfs drie films en een prequel. Een succes dat op het einde van de jaren negentig de kabeltelevisie herdefinieerde en geld in het laatje bracht voor HBO, dat zo op zijn beurt kon blijven investeren in beloftevolle reeksen. Zonder Miranda geen Tony Soprano, zonder Charlotte geen Cersei Lannister, zonder Samantha geen Jimmy McNulty en zonder Carrie geen Hannah Horvath. En daar mag u de serie eeuwig dankbaar voor zijn.

ERGENS ONDERWEG NAAR DE VOLWASSENHEID BEN IK DE SERIE BEGINNEN TE HATEN. IK WALGDE VAN CARRIES EGOCENTRISCH GEWAUWEL EN WERD WOEST VAN DE FRIVOLITEIT WAARMEE DE PERSONAGES IN SEX AND THE CITY MET HUN GELD EN HUN LEVEN KONDEN OMSPRINGEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content