Op je veertiende een plaat opnemen, het is niet iedereen gegeven. Eline Van Coillie liet zich opmerken in ‘Zonder Handen’, de slotrubriek van ‘Man Bijt Hond’, kreeg een platencontract onder de neus geschoven en ving de zomer in zwoele bossanovaklanken. Een blik achter de schermen van Junior Jazz.

Brussel, eind juli. De zon spat uit elkaar op het Brusselse asfalt, de warmte gloeit op het trottoir, maar in een repetitieruimte onder het straatniveau is het gelukkig koeler. Vijf muzikanten zetten de laatste repetitiedag voor de opname van Junior Jazz in. Zes muzikanten eigenlijk, want amper vier maanden na haar verschijning in Zonder Handen, de dagelijkse talentenjacht van Man Bijt Hond, staat Eline Van Coillie hier alsof ze nooit iets anders deed. Niets wijst erop dat ze tot voor een paar dagen nog nooit door een microfoon had gezongen of dat ze soms schrok van haar stem door de koptelefoon. De vanzelfsprekendheid waarmee ze zich tussen de muzikanten beweegt, is verbazend want: Eline is pas veertien.

Haar debuut op de openbare omroep ging niet onopgemerkt voorbij. De trefzekere interpretaties van jazzstandards als Lullaby, Devil May Care en How High The Moon werden niet alleen enthousiast ontvangen door het publiek, ze smaakten naar meer. De platenfirma polste of de jonge zangeres niet geïnteresseerd was in een opname: geen volledig jazzalbum, maar een combinatie van zachte rocknummers, jazzstandards en bossanova. Hoewel op dit punt, de derde en laatste repetitiedag, nog niet vaststaat welke nummers er precies op de plaat komen, belooft het een sfeervol album te worden. Dat laat de repetitie van het bloedmooie I Will Say Goodbye toch vermoeden. Producer-gitarist Fritz Sundermann (Laïs, Elisa Waut, Dirk Blanchart) deelt bladmuziek rond en geeft de muzikanten individuele aanwijzingen: ‘Probeer misschien een spacy geluid voor die hoge noten’, zegt hij tegen toetsenist Bert Gielen. ‘Zoiets, ja’, klinkt het na een paar loopjes. Eline wacht, ze kijkt wat rond en tikt met haar voet tegen een kruk. ‘Blijven we dicht tegen het origineel’, vraagt drummer Sascha Toorop. ‘Redelijk’, antwoordt Fritz terwijl hij zijn gitaar omsnoert. Hij speelt de eerste akkoorden van het nummer en geeft de zangeres de juiste toonhoogte. ‘Op deze noot begin jij, oké?’ Ze knikt. En dan volgen twee magische minuten. I will say goodbye. I will close the door. I will close my eyes. I will love no more. Het klinkt hemels over de trage bossa-akkoorden. De band valt in, maar het loopt heel even fout. Er schort iets aan het tempo en de frasering. ‘Geef ons een kwartiertje’, zegt de producer tegen de muzikanten en hij schuift dichter naar Eline om de song een paar keer akoestisch door te nemen.

De naakte versie klinkt mogelijk nog beter: puur, onschuldig en broos. Eline voelt zich duidelijk beter op haar gemak in deze vertrouwde formule. ‘Is ‘em da’, vraagt Eline na de derde, vlekkeloze versie. ‘Dat is ‘em’, knikt Fritz. De verstandhouding tussen de twee is optimaal. Eline lijkt de geduldige producer volledig te vertrouwen. Ze hebben de afgelopen drie maanden elke zaterdagmiddag zoveel samen geoefend dat Fritz slechts minimale aanwijzingen moet geven. ‘Probeer het fragiel en ijl te zingen.’ ‘IJl’, vraagt Eline. ‘Alsof je ziek bent, bedoel je?’ ‘Neen, neen’, glimlacht de producer. ‘Het is prima zo.’

Brussel, medio augustus. Een popsong anno 2003: tientallen gekleurde blokjes op een computermonitor. Fritz en Rudy Coelet, de geluidsingenieur, zijn na de computercrash van gisteren druk in de weer met vocalen. Het is de laatste opnamedag in de studio, er moet hier en daar iets aangepast worden. Blokjes worden ingekort, aangeklikt en verplaatst. Op de ruwe playback klinkt Eline met haar fluwelen stem als een jazzdiva. We ploffen in de zetel naast de jonge zangeres en vragen hoe de opnames tot hier toe verliepen. ‘Heel plezant’, antwoordt Eline terwijl ze naast haar aan een gitaar plukt. Net voor we onze volgende vraag kunnen stellen, vraagt Fritz haar om een dropje. ‘Een dropje? Geen probleem.’ En Eline stuift naar de andere kant van het studioglas, waar ze routineus achter de microfoon gaat staan. Ze krijgt een paar aanwijzingen door de koptelefoon en na een poging of vier is de klus geklaard. ‘En nu eten!’

Eline maakt zichtbare vorderingen. Was ze tijdens de repetitie nog schuchter, dan is daar nu niets meer van te merken. ‘Het was allemaal nieuw voor mij, maar het viel tot nu toe erg goed mee’, zegt Eline, als we naast haar aan tafel schuiven. Het probleem was, blijkt, de koptelefoon: ‘De klank in het repetitiehok was zo slecht, dat ik mezelf amper hoorde zingen. En ik kende de andere muzikanten ook nog niet zo goed; maar het waren stuk voor stuk fijne mensen. We hebben heel veel plezier gehad.’ En de relatie met Fritz is ondertussen ook uitgelopen op een dikke vriendschap. ‘Die twee zijn net broer en zus’, fluistert iemand.

Er werden dertien nummers opgenomen, elf daarvan zullen uiteindelijk op de plaat belanden. De tracklijst is erg uiteenlopend, het gaat van Playground Love van Air en My Favorite Things van John Coltrane tot The Look of Love van Burt Bacharach. En er staan uiteraard ook een aantal jazzklassiekers op het album, niet onlogisch als je Junior Jazz heet. Vanwaar komt die naam eigenlijk? ‘Toen we gevraagd werden voor Man Bijt Hond, wisten we niet dat we een naam moesten hebben. Het lief van mijn zus kwam toen op de proppen met (basstem): “Wat denk je van Jazz Junior? Wacht, wacht, ik weet iets beters: Junior Jazz.” (lacht) Dat was wel grappig.’ Als we na het eten de studio buitenlopen, zijn producer en geluidsingenieur nog steeds in de weer. Fritz zit ditmaal achter het studioglas met de gitaar waarmee Eline een paar uur daarvoor aan het prutsen was. ‘Tot morgen’, roept Eline en ze werpt haar producer kushandjes toe.

Brussel, medio oktober. ‘In de laatste aflevering wordt iedereen een koppel. Phoebe trouwt met Mike, Ross trouwt met die zwarte, Chandler en Monica zijn al getrouwd en Rachel trouwt met Joey.’ Eline was gisteren te moe om de slotaflevering van Friends uit te kijken, maar geeft op een stormachtige herfstmiddag commentaar op haar favoriete serie en op de plaat. De zomer is vervlogen, het debuutalbum van Junior Jazz is helemaal klaar. ‘Ik heb me deze zomer geen moment verveeld. Het is nu wel minder druk. Er komt iemand van de platenfirma langs of ik doe een optreden voor de televisie, er is altijd wel iets te doen, maar minder dan in de zomer. Terug naar school, dat was pas freaken.’ Is ze tevreden over de plaat? ‘Oei, moeilijke vraag, ik ben er wel tevreden mee, maar ik luister liever niet naar mezelf. Het is een beetje zoals jezelf op video zien: ik hoor mezelf anders dan anders. Ik zou ook niet kunnen zeggen of ik de plaat thuis zou opzetten, ik kan het niet objectief meer bekijken.’

Het ligt niet voor de hand om als veertienjarige jazznummers te zingen, zeker als je eigen smaak aan de andere kant van het muzikale spectrum ligt: ‘Als ik zelf een cd koop, zijn het meestal dansdingen of iets hardere popmuziek. Alanis Morisette, Björk en Skunk Anansie bijvoorbeeld. Ik zing jazz omdat mijn moeder dat in de zangles deed, ze had een cassette met instrumentale muziek waar je perfect bij kon zingen en dat hebben mijn buurjongen Dieter en ik gebruikt om Man Bijt Hond voor te bereiden. Ik luister niet zoveel naar jazz, zeker niet naar instrumentale dingen, ik hoor liever een mooie stem. Mocht ik een volgende plaat mogen maken, denk ik dat ik voor minder lieve, minder brave nummertjes zou kiezen. Elke plaat verschilt natuurlijk van de vorige, maar er mogen wat mij betreft wat meer swingende, ritmische songs op staan. Junior Rock! Stel je voor.’

De platenfirma begeleidt haar uitstekend, de optredens worden bewust tot een minimum beperkt en ze wordt door iedereen liefdevol onder de vleugels genomen. Eline blijft dan ook met beide voeten stevig op de grond, ze houdt haar album zelfs een beetje verborgen. ‘Ik vind dat je daar niet moet mee opscheppen. Sommige mensen vragen wel eens wanneer de plaat uitkomt, maar dan zeg ik dat ik dat niet weet. Ik vraag ook nooit of iemand een stukje wil horen. Dat vraag je toch niet? Alleen mijn vriendinnen weten dat ik deze zomer een plaat heb opgenomen. Ik lig niet wakker van beroemd zijn, ik rij nog altijd met mijn fietsje naar school. Door de regen.’ En hoe kijkt ze tot slot terug op de ervaring van een plaat op te nemen? ‘Het was heel prettig. Echt waar. Schrijf maar: het was de max!’

Door Bram van Moorhem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content