We weten dat The Academy of Motion Picture Arts and Sciences 6534 leden telt, dat Martin Scorsese binnenkort eerherstel krijgt en dat op 27 februari de halve wereld aan zijn scherm gekluisterd zit voor de 77e uitreiking van de Academy Awards. Maar wat we niét weten, is hoe het voelt om een van de genomineerden te zijn. Een rondetafelgesprek met vijf supersterreN die daarvan wél op de hoogte zijn.
Door Sean Smith en David Ansen
Als Kate Winslet blij is iemand te zien, steekt ze dat niet onder stoelen of banken. Wanneer Leonardo DiCaprio de kamer binnenwandelt, veert ze recht om haar benen rond zijn taille te slaan en hem ei zo na te wurgen met een knuffel – de twee lijken wel voetballers die net het beslissende doelpunt gescoord hebben. Zeven jaar geleden sleepte Titanic het gros van de Academy Awards in de wacht, nu zijn ze allebei opnieuw in de running voor een oscar, samen met vier andere acteurs die we rond de tafel kregen voor een gesprek over leven en kunst.
Paul Giamatti, de ster van Sideways en de enige uit het gezelschap die géén kans maakt op een gouden beeldje – zijn tegenspeler Thomas Haden Church werd tot ieders verrassing wél genomineerd – arriveert te vroeg op de plaats van afspraak (‘Ik noteer voortaan te laat komen in mijn agenda.’). Annette Bening, een diva in Being Julia, is keurig op tijd, zonder entourage. Haar laatste nominatie dateert van American Beauty, in het jaar dat Hilary Swank een oscar op de schoorsteen mocht zetten voor Boys Don’t Cry. Swank, die momenteel bedolven wordt onder de complimentjes voor haar rol in Million Dollar Baby, rakelt het toeval op wanneer ze Bening terugziet – wij wilden er niet over beginnen. Jamie Foxx, genomineerd voor zijn hoofdrol in Ray en zijn bijrol in Collateral, speelt tafeltennis met zijn assistent. Winslet, een onvergetelijke Clementine in Eternal Sunshine of the Spotless Mind, rookt buiten een sigaret. DiCaprio, Howard Hughes in The Aviator van Martin Scorsese, dolt met Swank, ook een oude bekende.
De volgende twee uur praat dit bonte gezelschap honderduit over elk onderwerp onder de filmzon: van de invloed van schoenen op een acteerprestatie, over de positieve kanten van een ontslag tot de vreemde tanden van Chris Rock.
Het was niet gepland, maar blijkbaar hebben we een kleine ‘Titanic’-reünie vandaag. Hebben jullie een speciale band aan de film overgehouden, Leo en Kate?
Leonardo DiCaprio: O ja, zeker weten. Sinds die opnames hebben we een soort broer-zusrelatie. Kate heeft een flinke scheut gekregen over de jaren, maar ze is nog steeds hetzelfde wonderbaarlijke meisje als toen.
Kate Winslet: Het klinkt als een verschrikkelijk cliché, maar als we niet zo close waren geweest, was het een pak minder evident geweest op de set. Het was een onvergetelijke ervaring en een beslissende periode in mijn leven. Ik heb veel geleerd over mijn sterktes en zwaktes en over hoeveel hooi ik op mijn vork kan nemen.
Annette Bening: Hoe lang zijn die opnames intussen geleden? Een jaar of vijf?
Winslet: Bijna acht jaar.
Bening: Zo lang al? Jezus! Time reálly flies when you’re having fun.
Winslet: Gek, hé. Ik herinner me alles nog alsof het gisteren was. Zelfs de laatste opnamedag, toen Leo en ik tegen elkaar zeiden: ‘Never again. Nooit ofte nimmer nog zo’n moeilijke film.’ Gelukkig heb ik me sindsdien ook aan dat voornemen kunnen houden.
Dicaprio: Titanic wás inderdaad moeilijk – in niets te vergelijken met de andere films die we tot dan toe hadden gedaan. Maar goed, we hebben het overleefd, én we kunnen het nog navertellen.
Hilary en jij hebben ook nog samengewerkt, niet?
DiCaprio: Ja, we leerden elkaar kennen toen we een jaar of 15 waren. We zaten samen in Growing Pains, een televisieshow.
Hilary Swank: Growing Pains was mijn debuut als actrice. En wat voor één! In mijn eerste scène moest ik meteen een konijn uit een hoed toveren. ‘Tada!’ (lacht)
DiCaprio: Zoals je merkt, is ze sindsdien nog geen haar veranderd.
In deze periode van het jaar zitten jullie godganse dagen tegenover journalisten. Welke vraag willen jullie nooit meer horen?
Swank: De meest belachelijke vraag blijft: ‘Wanneer ga je nu eindelijk eens een mooi meisje spelen?’
Paul Giamatti: Ja, daar kan ik me ook enorm over opwinden. Ik háát het als ze me dat vragen. (hilariteit)
Winslet: Een andere klassieker is: ‘Zeg, hoe ben jij eigenlijk al die kilo’s kwijtgespeeld?’ Of erger nog: ‘Hoe kan jij in godsnaam zoveel tekst onthouden?’ Alsof we heel dat script in één uur in ons hoofd stoppen, en de film dan in één ruk opnemen.
Bening: Tiens, gaat dat bij jullie dan niét zo?
DiCaprio: Ik heb net een paar weken intensieve promo voor The Aviator achter de rug. Minstens 50 keer per dag werd me gevraagd wat Howard Hughes en ik precies gemeen hadden. Om gek van te worden.
Giamatti: Prijs je gelukkig, mon cher. Mij vragen ze sinds Sideways alleen nog wat er mis is met Merlot-wijn. Probeer dáár maar eens een interessant antwoord op te verzinnen!
Jamie Foxx: Het kan gek klinken, maar mijn vrienden zijn écht in dat soort onnozele dingen geïnteresseerd. Hoe lang studeer je aan een script? Hoe was het eten op de set? Waar heb je geslapen? Ergens begrijp ik dat ook wel. Ik ben zélf lang fan geweest, en ik kan je verzekeren: niets menselijks is me vreemd.
Maakt je dat toleranter tegenover je eigen fans?
Foxx: O ja, absoluut. Ik herinner me nog goed die keer dat ik Denzel Washington voor het eerst zag, in de Roxbury in L.A. Ik liep luid schreeuwend naar hem toe: ‘Denzeeeel! Denzeeeel!’ Zonder daar ook maar één seconde over na te denken. Als ik iemand bewonder, heb ik er geen probleem mee om me ongelooflijk aan te stellen.
Krijg je veel vragen over ‘Ray’?
Foxx: Ja, maar die vragen waren erg prettig, omdat je merkt dat mensen Ray Charles herontdekken. Je zou denken dat hij bij een andere generatie hoort, maar dat was niet zo. Hij kende bijvoorbeeld 50 Cent en Sean Combs (Puff Diddy; nvdr.) én hij was een van de eerste artiesten die sampleden, door met gospelinvloeden iets nieuws te brouwen.
Annette, jij krijgt vast een heleboel vragen over je huwelijk met Warren HBeatty.
Bening: Tja, ik probeer het onderwerp zoveel mogelijk te vermijden, maar voorlopig zonder veel succes. (lacht) Weet je, à la limite heb ik liever dat ze dáárover beginnen dan over mijn rollen. (Imiteert:) ‘Hoeveel procent van jezelf zit er in je personage?’ Begin maar, hé.
Winslet: Personages doen er vaak een hele tijd over om zich te tonen. En soms is het gewoon opwindend om te zien hoe ze het van je overnemen, zonder dat daarom van naaldje tot draadje te analyseren. Dat haalt de magie er af.
(Vrolijk fluitdeuntje)
Swank: Oh, dat is mijn telefoon. Sorry, normaal staat hij nooit aan. Maar Chad (Lowe, meneer Swank) is jarig vandaag, en ik organiseer een verrassingsfeestje. Ik sta altijd in de belangstelling en hij moet mij zo vaak missen, dat ik besloten heb dat het vanavond zijn feest wordt. Maar hij weet dus nog van niets.
Foxx: Waar is het?
Swank: In het Chateau Marmont, kamer 64, die met die grote portiek.
Bening: Excellente keuze!
Swank: Kom toch gewoon allemaal langs! Dat zou geweldig zijn!
Jullie speelden recent allemaal personages die gebaseerd waren op échte mensen. Is dat moeilijker dan een fictief personage vertolken?
DiCaprio: Meestal krijg je een personage en daar verzin je dan een achtergrond bij – waar hij vandaan komt, wat zijn neuroses zijn… Persoonlijk vind ik dat veel moeilijker dan bij historische personages, waar je dat soort dingen gewoon in biografieën kan gaan opzoeken. Aan de andere kant is je verantwoordelijkheid dan wel groter.
Giamatti: Het moeilijkste bij historische personages is: jezelf geen al te hoge verwachtingen aanpraten. Je kan je huiswerk ook té goed doen, hé. Jezelf zo overdocumenteren dat je helemaal verkrampt. Het moet natuurlijk blijven.
DiCaprio: Je moet jezelf voorhouden: ‘Ik speel een personage dat Howard Hughes of Ray Charles heet’ en dan zo goed mogelijk in de huid van dat personage proberen te kruipen.
Jamie, hoe kan je het niveau van de zuivere imitatie overstijgen als je een beroemd personage als Ray Charles speelt?
Foxx: Je concentreert je op elementen die het publiek niet kent – hoe hij de telefoon opnam, hoe hij met zijn kinderen praatte, dat soort dingen. Ik kreeg een video-opname van hem. Als hij even niet ‘Ray Charles’ speelde, was hij een heel zachtmoedig, subtiel iemand. En ik kreeg veel tips van zijn vrienden, want Ray zélf was nogal gesloten. Als je hem bijvoorbeeld vroeg, ‘Ray, beste kerel, vertel eens: hoeveel vrouwen heb je nu écht gehad?’, dan zei hij: ‘Ach man, ik had er maar eentje hoor.’ (lacht)
Leo, heb jij veel materiaal met Hughes gevonden?
DiCaprio: Niet echt, nee. Zijn privé-leven was zo afgeschermd dat je hem op de weinige opnames alleen over vliegtuigmotoren en fucking propellers hoort praten. (lacht) Het enige waar ik me een béétje op kon baseren, waren de hoorzittingen in de Senaat.
Zijn er ook fysieke elementen die een personage prijsgeven? Als je bijvoorbeeld een manier van stappen onder de knie hebt, valt het personage dan op zijn plaats?
Bening: Ik vind vooral het kostuum belangrijk. Net zoals in het echte leven gedraag je je anders in een galajurk dan in een jeans. En als je acteert, wordt dat gevoel nog eens uitvergroot. En schoenen! Superbelangrijk!
Swank: Dat is waar, schoenen doen je anders wandelen en zitten.
Winslet: Ik begin met de beha. Als die juist zit, valt alles op zijn plaats.
Giamatti: Gek, bij mij ook! (lacht) Nee, voor American Splendor had ik echt geluk, want mijn personage – Harvey Pekar – speelde zélf mee. Ik hoefde maar naar m te kijken om te weten wat ik precies moest doen.
Even terzijde: is jouw personage in ‘Sideways’ eigenlijk een alcoholist?
Giamatti: Ik denk het wel. Of nee, ik ben er zelfs vrij zeker van. Maar (regisseur) Alexander Payne wilde zijn alcoholisme niet als uitgangspunt voor de film, dus schroefde ik het een beetje terug.
Annette, jij vertolkt een actrice in ‘Being Julia’. Waarom worden actrices zo vaak als diva’s afgeschilderd?
Bening: Geen idee, eigenlijk. Als acteur of actrice krijg je dat etiket gewoon heel snel opgekleefd. Nochtans: als er in de film- en theaterwereld al diva’s rondlopen, zijn het meestal niet de acteurs of actrices, maar wel de kostuumontwerpers of fotografen.
DiCaprio: Ik heb gelukkig nog niet al te vaak moeten samenwerken met diva’s. Ik zou er ook maar bijzonder weinig geduld of begrip voor kunnen opbrengen, denk ik. Uiteindelijk zijn we gewoon allemaal gelukzakken, die mogen doen wat ze graag doen.
Swank: Dat is waar. We zitten niet in dit vak omdat we zo getalenteerd zijn, we hebben gewoon geluk gehad. Vroeg of laat zitten we allemaal thuis te grienen: ‘Ik neem de paparazzi en alle andere onzin erbij, als ik maar weer een rol krijg.’ Als je jezelf hoort klagen over de tol van de roem, moet je maar aan die momenten denken.
Winslet: Ik kan me daar wel geweldig aan storen, aan dat diva-etiket. Het is zo gemakkelijk en vaak slaat het ook helemaal nergens op. Neem nu iemand als Leo. Ik denk niet dat er iemand is die het voetlicht zo hard mijdt als hij.
Foxx: Ik heb hem al in een paar clubs gezien, en hij is echt een doodgewone jongen gebleven. Helemaal geen last van kapsones, of zo.
DiCaprio: Het enige wat hij naar het schijnt écht niet kan hebben, is dat mensen in zijn bijzijn over hem praten in de derde persoon. (hilariteit)
Jullie zijn stuk voor stuk succesvolle acteurs. Hebben jullie nog wel eens schrik om niet meer gevraagd te worden?
Bening: Jawel.
Winslet: Voortdurend.
Giamatti: Zeker weten.
Foxx: Dag en nacht. (lacht)
Swank: Ik heb net met Clint Eastwood gewerkt en ik kan je verzekeren: zelfs op zijn 74e weet een ster als hij niet eens of hij na deze film nog een volgende zal kunnen maken.
Bening: Toen ik pas begon, dacht ik dat er ooit een moment kwam dat die zorgen zouden verdwijnen- alsof succesvolle mensen geen onzekerheden hebben. Maar na verloop van tijd merk je dat het alleen maar erger wordt.
Giamatti: Ik denk nog elke dag: ‘Ze gaan me ontslaan, ze gaan me ontslaan.’
Is er iemand van jullie ooit écht ontslagen?
Giamatti: O ja. Een paar keer, zelfs. Ik werd ooit uit een aflevering van Frasier gezet, wegens niet grappig genoeg. Maar ik was blij dat ik mocht gaan. Ze bleven maar aan het script sleutelen, en ik amuseerde me totaal niet.
Swank: Mij hebben ze indertijd uit Beverly Hills 90210 geschreven. Het laatste seizoen, toen geen mens nog keek. Ik herinner me nog dat ik helemaal in paniek was: ‘Als ik zelfs hier niet deug, wat moet ik dan beginnen?’ Het was vreselijk. Ik was net geschrapt uit een serie van een uur en ik deed audities bij een roemruchte producer…
Bening: … die we niet bij naam zullen noemen…
Swank: … en die roemruchte producer die we niet bij naam zullen noemen zei dus: ‘Weet je, ik kan je gebruiken, maar enkel voor series van een halfuur. Een uur is écht te veel.’ (lacht) Maar vier maanden later zat ik wél in Boys Don’t Cry. Zo zie je maar: nooit wanhopen.
Gaat die faalangst ooit weg?
Winslet: Nee, maar dat is niet erg. Faalangst is goed voor een acteur. Noodzakelijk zelfs. De dag dat je helemaal zeker bent van je stuk, kan je beter zo snel mogelijk een ander beroep zoeken.
Bening: Je moet die angst niet verbergen, maar tolereren en een plaats geven. Je hart klopt in je keel, maar je moet ermee zien te leven.
Swank: Mag ik for the record even zeggen dat ik het geweldig vind om die woorden uit de mond van Annette Bening te horen? Ik voel me op slag een stuk beter.
DiCaprio: Wat je zegt!
Annette, jij hebt flink wat toneelervaring. Is het daar erger?
Bening: O ja, absoluut. Ik stond ooit in een stuk dat het hele jaar door speelde. Iedere ochtend kon ik bij het ontwaken maar aan één ding denken: het vreselijke ogenblik waarop ik ’s avonds in tranen moest uitbarsten. Tijdens een van de try-outs had ik namelijk niet gehuild, en nadien had de regisseur zich daar héél erg over opgewonden. Verschrikkelijk, iedere ochtend weer die angst dat de tranen niet zouden komen.
Winslet: Oh! My! God!
Bening: Een nachtmerrie!
Voor een huilbui in een film moet je hooguit een dag of twee tranen laten. In een toneelstuk – en ik word op slag weer zenuwachtig als ik eraan terugdenk – is dat elke avond.
Bij stand-up comedians schijnt de podiumvrees ook niet van de poes te zijn. Klopt dat, Jamie?
Foxx: Podiumvrees? Man, we hebben het hier over podiumhorror! Maar bij de eerste lach valt dat allemaal van je af. Het ergste wat me nu nog op het podium kan overkomen, is mijn fame face.
Swank: Fame face?
Foxx: Ken je die uitdrukking niet? Als je beroemd bent, en je gaat wat vaker uit eten, wordt je gezicht molliger, en dan verlies je ook je scherpte. In het begin stap je graatmager en hongerig het podium op. ‘Yo, wat zitten jullie daar allemaal zo debiel te gapen, motherfuckers?’ Maar naarmate je bekender wordt, word je ook vadsiger: ‘Hi there, ik heb vandaag een nieuwe Range Rover gekocht.’ (lacht) Jaren geleden, toen ik net In Living Colour had gedaan, was het plots zover. Niets speciaals, hoor: ik liet me gewoon een beetje gaan. Op een avond stapte ik het podium af, stond ik buiten wat met een meisje te praten, en zag ik door een openstaande deur hoe een graatmagere knul – Chris Tucker – het ene lachsalvo na het andere oogstte. Meteen wist ik: hoogtijd voor comedy gym…
Come…
Foxx: Momentje, het verhaal is nog niet afgelopen. Anderhalve maand later zit ik in de Laugh Factory, voor een optreden van diezelfde Chris Tucker. Maar nu draagt hij een pak en een das, alsof hij de hele dag bij een belastingcontroleur heeft gezeten, en opent hij met: ‘Man, ik vraag me af of de vrouwen mij zien zitten voor mijn geld of voor mijn persoonlijkheid.’
Swank: Een klassiek geval van fame face!
Foxx: Voilà! Na de show ging ik naar hem toe: ‘Tijd om je zwaard te scherpen, Chris. You’re losing your edge.’
Winslet: Mooi verhaal.
Foxx: Je kunt die fame face van ver zien aankomen, meestal door kleine dingen… De nieuwe tanden van Chris Rock bijvoorbeeld. Mensen zeggen mij altijd dat mijn tanden veel te groot zijn, maar hij…
Winslet: In godsnaam, Jamie, verander niets aan je tanden!
Foxx: Ik pieker er nog niet over! Als ik mijn tanden verander, ben ik mijn slungeligheid én mijn inkomen kwijt.
DiCaprio: Je mag het jezelf niet te gemakkelijk maken. Je mag je honger niet verliezen.
Foxx: En je moet altijd goed luisteren naar de dames van de luchthavenbewaking: de beste critici, want ze nemen geen blad voor de mond. ‘Jamie, je was goed in Ray, maar waar zat je bij Bait met je gedachten? Problemen met de vrouw of zo?’ (lacht)
Paul, jij promoveerde met ‘Sideways’ van bijrol- naar hoofdrolacteur. Wat was het meest wennen?
Giamatti: ’t Gaat stom klinken, maar evengoed: close-ups. Bijrollen worden zelden van dichtbij gefilmd, maar als hoofdrolspeler heb je voortdurend een camera op je gezicht. Ik dacht voortdurend: ‘Get that fucking thing out of my face! Denken jullie nu werkelijk dat iémand het nodig vindt om me op een groot scherm van zó dichtbij te zien?’ (lacht)
Winslet: Als ’t je een troost mag wezen: iederéén haat close-ups, hoor. Behalve Leo, misschien. Ik herinner me dat ik op de set van Titanic naar zijn verbluffende close-ups keek en de hele tijd dacht: ‘Hoe speel je dat in godsnaam klaar, jij kleine rot…’ (lacht)
Leo, jij hebt met een heleboel invloedrijke mensen gewerkt. Van wie had je het meeste schrik?
DiCaprio: Van Robert De Niro, tijdens de opnames van mijn eerste film (This Boy’s Life; nvdr.) Ik was zestien en ik herinner me dat ik op een dag over de set liep, toen plots alle gesprekken stilvielen omdat Robert De Niro passeerde. Héél indrukwekkend. Maar wat een voorrecht ook om hem bezig te zien: niemand neemt zijn vak zo ernstig als hij.
Winslet: Toen ik jong was, droomde ik er helemaal niet van om filmster te worden. Ik wou theater doen en lijden û films waren meer iets voor Judy Garland. Toen ik op mijn zeventiende voor het geld dan toch een rol aannam in Heavenly Creatures, was er geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat mensen me in de bioscoop ook effectief te zien zouden krijgen. Ik kon het niet geloven. Nog steeds niet, eigenlijk. (lacht)
Giamatti: Ik heb dat ook! Ik heb net Cinderella Man gedaan, een grote productie. Op een bepaald moment stond ik in een boksring met Russel Crowe. Hij zweet, ik verzorg hem, wrijf over zijn borst en zeg dingen als ‘Go get him, boy!’ Op zulke momenten, te midden van duizenden figuranten, denk ik nog altijd: ‘Hoe ben ik hier in godsnaam ooit verzeild geraakt? Ik kom verdomme uit New Haven in Connecticut!’
Annette, was jij niet bang dat je het heilige vuur zou verliezen toen je besloot om meer tijd te maken voor je kinderen?
Bening: Toen ik de eerste keer zwanger werd wel, ja. Toen was ik mijn honger effectief even kwijt. Maar daarna kwam alles weer gewoon terug, en dat deed me beseffen dat het gewoon in cycli loopt. Intussen heb ik vier kinderen, en die zijn voor mij topprioriteit. Dat heeft mijn blik op de filmwereld veranderd, maar dat vind ik niet erg. Zolang ik maar mensen kan ontroeren of aan het lachen kan brengen.
Giamatti: Ik heb een zoontje van vier, en ik kan dat alleen maar beamen. Als ouder kijk je helemaal anders tegen de wereld aan. Je job wordt gewoon een job- zelfs al is het de geweldigste job ter wereld, en doe je m nog altijd met evenveel plezier.
Foxx: Je wordt volwassen, hé. Mijn dochter is tien nu, maar haar geboorte was de grootste verandering die ik als mens heb meegemaakt.
Winslet: Sinds ik twee kleine kinderen heb, zie ik acteren als vakantie. Iemand doet je haar! Iemand doet je make-up! Ik denk dat ik dankzij mijn kinderen weer verliefd geworden ben op mijn job.
Wat denken jullie van de filmindustrie? Zijn goede rollen moeilijker te vinden dan vroeger?
DiCaprio: Absoluut, want er wordt enorm veel gerecycleerd. In de jaren ’70 waren de regisseurs God. Studio’s financierden hun films op basis van hun verdiensten, en de inhoud van hun project. Maar vandaag werken we in een bedrijf als een ander en zijn er structuren waarmee je rekening dient te houden.
Giamatti: Denk je niet dat er in de jaren ’70 evenveel onzin werd uitgebracht als nu? Mensen onthouden alleen maar de goede dingen.
Bening: Ik denk dat ook. Regisseurs moesten toen ook al vechten voor hun films – ze gingen ver over hun budget, of moesten filmbonzen wandelen sturen terwijl ze draaiden. Er zijn altijd al mensen geweest die dat soort gevecht leverden, al sinds het ontstaan van de film.
Swank: Ik weet van Clint (Eastwood) dat Mystic River indertijd door alle studio’s werd geweigerd. En zelfs voor Million Dollar Baby gaf Warner Bros. hem maar een heel miniem budget. Clint Eastwood, hé.
Jullie zijn dus pessimistisch over de toekomst van de film?
DiCaprio: Toch niet, hoor. Je hoort mensen wel eens nostalgisch doen over de gouden eeuw van Hollywood, maar ik heb niet de indruk dat die al voorbij is. Het medium film is nog maar 100 jaar oud – ik ben heel nieuwsgierig hoe het er over een paar honderd jaar zal uitzien.
Swank: Meneer is al zeker van een reïncarnatie, of zo.
DiCaprio: Da’s al geregeld, ja. (lacht)
Mag je je bekendheid gebruiken voor politieke doeleinden?
DiCaprio: Natuurlijk wel! Het is niet omdat we publieke personen zijn, dat we onze mond niet mogen opentrekken, hé. Ik heb John Kerry in elk geval openlijk gesteund tijdens de laatste presidentsverkiezingen. Ik ben nogal milieubewust en ik wou jonge mensen wijzen op een onderwerp dat zo goed als verzwegen werd.
Foxx: Ik zie ook niet in wat er fout zou kunnen zijn aan je invloed aanwenden voor de goede zaak. Invloed wordt meestal voor het omgekeerde gebruikt.
Het Amerikaanse publiek zou vooral tegen ‘Hollywood liberals’ hebben gestemd tijdens de voorbije presidentsverkiezingen.
Swank: Ik vind dat een interessant fenomeen. Mensen willen onze meningen lezen in The Enquirer, maar als ze het niet met ons eens zijn, hoor je plots dat ‘acteurs hun plaats moeten kennen’. Enfin: ze mogen over ons zeggen wat ze willen. Zolang er maar geen blacklist wordt aangelegd.
Foxx: O nee, vooral geen blacklist. Het woord alleen al!
We hebben het – raar maar waar – nog niet echt over de Academy Awards gehad. Jamie, wat dacht jij toen Denzel Washington en Halle Berry als eerst zwarte acteur/actrice een oscar wonnen?
Foxx: Het gaf me hoop, man, en de hele zwarte gemeenschap met mij. Zo’n eerste zwarte oscar heeft een enorme symboolwaarde. Het doet mensen in chocoladesteden als Chi-Town en Dallas inzien dat de dingen aan het veranderen zijn. En het wordt er niet slechter op, integendeel. Ik was onlangs in Washington om er een vertoning van Ray bij te wonen voor de Black Caucus. Nadien riep een jonge kerel ‘Yo, Foxx, denk je dat je een schouderklopje krijgt van Oscar?’ Dat was mooi. Ik herinner me nog een gesprek met Denzel van een paar jaar geleden, toen hij met The Hurricane net buiten de prijzen was gevallen. ‘Je hebt geen oscar gewonnen, maar een omar’, zei ik. ‘Omars worden uitgereikt door zwarten in de straat en door coole blanken die je wél naar waarde weten te schatten.’
Iedereen van jullie weet intussen hoe een oscarnominatie voelt. Plak er eens drie woorden op.
Winslet: Overweldigend, overweldigend en û euh û overweldigend. (lacht) Alleen al het feit dat ik vandaag in dit gezelschap mag zitten. Dat is gewoon… te mooi voor woorden. Ik weet nog dat Whoopi Goldberg de Academy Awards presenteerde toen ik jong was. Op het einde van de show zei ze ‘Voor alle tieners die zich op dit ogenblik afvragen of ze ooit in dit auditorium kunnen zitten: jawel, het is mogelijk. Er is een kans.’ En bij het besef dat ik die kans gekregen heb, kan ik me alleen maar geweldig dankbaar voelen.
DiCaprio: And… Cut! It’s a wrap, ladies and gentlemen.
Door Sean Smith en David Ansen. Copyright Newsweek . Vertaling Bram Van Moorhem
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier