‘Mark en ik hebben nog geen vijf zinnen met elkaar gewisseld.’ Toonladders en akkoordenschema’s wisselen Isobel Campbell en Mark Lanegan gelukkig wél vlotjes uit, want ‘Sunday At Devil Dirt’ – hun tweede duetplaat – is alweer een feest voor de oren. Maar dan ook alléén voor de oren: ‘Gelieve niet te masturberen bij onze muziek.’

Lee Hazlewood en Nancy Sinatra, Nick Cave en Kylie Minogue, Serge Gainsbourg en Jane Birkin: bij muzikale man-vrouwduo’s hangt er altijd wel erotiek in de lucht. Niet zo bij Isobel Campbell en Mark Lanegan. Hun eerste plaat, Ballad Of The Broken Seas, kwam zelfs op uiterst onsexy wijze tot stand: via e-mail. Voor de opnames van Sunday At Devil Dirt kropen de Schotse chanteuse en Amerikaanse zanger wél samen in de studio, maar van interactie was ook deze keer geen sprake.

Isobel Campbell: Eigenlijk verschilde onze werkwijze nauwelijks van de manier waarop we de eerste plaat hebben opgenomen. Ik nam de basistracks op en stuurde ze via FedEx naar Mark, zodat hij zich wat kon voorbereiden. Daarop heeft hij het vliegtuig naar Schotland genomen en in negen dagen tijd zijn partijen ingezongen. Of hij die partijen bij hem thuis inzingt of bij mij in de studio: eigenlijk maakt dat weinig uit.

Hoezo? Ik had gedacht dat jullie er zouden van profiteren om ook samen nummers te schrijven.

Campbell: Nee, zo werkt het niet tussen Mark en mij. Correctie: zo werkt het niet bij Mark. Hij is geen prater, hé. He’s a man of less than few words, als je begrijpt wat ik bedoel. Op de negen dagen dat we samen in de studio zaten, hebben we nog geen vijf zinnen gewisseld. Hij kwam om te zingen en niets anders.

Eigenlijk doet Lanegan dus alleen maar uitvoerend werk?

Campbell: Schitterend uitvoerend werk, maar niettemin: uitvoerend werk, ja. Uiteindelijk knap ik al het vuile werk op. Iedereen schijnt altijd te denken dat de plaat klaar is wanneer Mark zijn zangpartijen heeft afgewerkt. Maar dan begint het pas! Als hij zijn hielen heeft gelicht, heb ik nog een hoop werk voor de boeg: overdubs, blaas- en strijkarrangementen, pianopartijen, koorarrangementen… noem maar op. Het is alsof je een puzzel van 10.000 stukjes in elkaar moet passen. Anderhalf jaar ben ik nog aan de plaat blijven schaven, een regelrechte hel. Halverwege die periode viel ik zonder budget en heb ik mijn geplande vakantie moeten opzeggen om de opnames te kunnen blijven financieren.

Onlangs stootte ik op de videoclip bij ‘Ramblin’ Man’, jullie fantastische cover van Hank Williams. Een mooie, maar behoorlijk expliciete clip.

Campbell: Wil je geloven dat ik ‘m zelf nog nooit heb gezien? Hij is gemaakt door een vriendin van me. ‘Maak er iets rauw en sexy van’, had ik haar gezegd. Het mocht best een beetje geil, naughty en sleazy zijn, maar dan wel vanuit een vrouwelijk standpunt. Ik wilde geen aftrekfilmpje voor gefrustreerde mannen. Ik heb liever niet dat er bij onze muziek wordt gemasturbeerd. (lacht)

De clip eindigt nochtans met twee kussende meisjes: een beeld waar mannen niet ongevoelig voor zijn.

Campbell: Echt? Nu begrijp ik waarom we nooit op MTV gedraaid worden! (lacht) Ach, mij maakt het allemaal niet uit. Ik was allang blij dat ik me er niet moest mee bezighouden. En aan Mark moest ik al helemáál niet vragen om aan een videoclip mee te werken: dat hoef ik je niet te vertellen.

De nieuwe plaat heet ‘Sunday At Devil Dirt’. Welk beeld roept die titel bij jou op?

Campbell:(enthousiast) In mijn hoofd is dat een heel concrete plek. Het is een pleintje in een spookdorp ergens in de Amerikaanse Midwest. Een oude, mysterieuze man loopt een creepy deuntje te fluiten terwijl er tumbleweed over het pleintje rolt. Hij wandelt naar een verlaten stripclub waar een paar louche mannen staan te roddelen over een lichtekooi die achter de bar staat. Are you getting the picture?

Absoluut. Ik vind de songs zélf ook heel verhalend en beeldrijk.

Campbell: Blij dat je dat opmerkt, want dat was heel erg de bedoeling. Het moesten heel universele én tijdloze verhalen zijn. Het mooiste compliment dat ik tot nog toe gekregen heb, kwam van een vriendin die zei dat het voelde alsof de songs op deze plaat er altijd al geweest zijn. Die natuurlijkheid en… evidentie: dat maakt de songs zo geloofwaardig. Zelf moet ik een nummer geloven om er te kunnen van genieten. Als ik Neil Young een nummer als Old Man of Heart Of Gold hoor zingen, dan geloof ik hem omdat ik wéét dat hij elke lettergreep van die song meent.

Een recensent noemde jullie muziek ooit ‘glorious sadness’: een omschrijving waar ik me wel kon in vinden.

Campbell: Mja. Al vind ik niet dat we verdriet of neerslachtigheid verheerlijken in onze muziek. We doen ook niet romantischer dan nodig over zulke dingen. Ik bedoel: er staat geen Wonderful Tonight of Lady In Red op de plaat (lacht). Als er al een overkoepelende gedachte in onze muziek zit, is het meer iets in de stijl van: it’s okay to be melancholic. Berustend, maar ook troostend. Zoiets. Er is trouwens één zin die ik altijd in het achterhoofd houd tijdens het songschrijven. Die zin uit Hey Jude van The Beatles: ‘Take a sad song and make it better’. Daar komt het in ons vak op aan.

Is het waar dat je na je afscheid van Belle And Sebastian een jaar lang je huis niet bent uitgekomen?

Campbell: Euh, ja. Min of meer. Ik was al het gedoe dat met de groep gepaard ging kotsbeu, mijn ouders waren aan het scheiden en mijn privéleven was een rommeltje. Ik wilde gewoon even geen mensen zien. Ik had wellicht een kleine identiteitscrisis toen – een depressie wil ik het niet noemen – maar ik heb sowieso altijd een haat-liefdeverhouding met andere mensen gehad. En er zijn nu eenmaal momenten in mijn leven waarop ik me van de buitenwereld afsluit. Dat was al zo toen ik op mijn veertiende gepest werd door andere meisjes op school. En in mijn huidige leven gebeurt het dat ik een tijdlang te veel in het centrum van de belangstelling sta en dat ik even wil wegkruipen onder een steen. Als artiest die elke dag op een podium staat, voel je je soms echt als een clown of een dansende beer in het circus. Hetzelfde met de interviews die ik de voorbije dagen gegeven heb: leuk, maar ik zit aan mijn grens. Dus als je me nu wil excuseren: ik moet weer een paar weken in afzondering.

We zijn al weg!

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content