Sandro Veronesi

1 Marco heeft een hekel aan psychoanalyse, hoewel hij er zeker deugd van zou hebben. Hoe sta jij als schrijver tegenover het uitpluizen van zielenroerselen?

Sandro Veronesi: Sigmund Freud en Jacques Lacan staan heel hoog in mijn achting. Ik ben al jaren in therapie en het heeft me een betere schrijver gemaakt. Therapie puurt mijn brein uit. Bij mijn therapeut braak ik alle ballast uit. Banaliteiten, mijn dagelijkse beslommeringen, mijn verknipte gevoelens… Zaken die niemand anders boeiend vindt, kan ik schaamteloos bij hem achterlaten. Zo blijven de écht interessante ideeën over voor de lezer.

2 Ondanks zijn braafheid gaat Marco regelmatig gokken, vaak voor grote bedragen. Hoe rijm je dat met zijn dociele karakter?

Veronesi: Zelfs wanneer hij gokt, blijft hij een kolibrie. Hij wint vaak net omdat hij altijd kalm blijft en zich niet door het spel laat meeslepen. Wie rustig blijft, op de lange termijn gokt en aan de verleiding van die ene grote slag kan weerstaan, zal doorgaans als winnaar van de pokertafel opstaan. Toch benijdt hij de gokverslaafden die wél al die heftige emoties ervaren. Echte gokkers winnen ook nooit. Ze weten dat hun winst nooit op hun rekening terecht zal komen maar in de zakken van het casino verdwijnt.

3 Over een vriend van Marco wordt in je boek beweerd dat hij een vloek met zich meedraagt en ongeluk brengt. Bestaat dergelijk bijgeloof nog?

Veronesi: Je zou versteld staan. In Italië waren veel boze geesten rond en ik ken veel mensen die gemeden worden. Het rare is: hoe belachelijk ook, na een tijd zit er voor de vervloekte niets anders op dan zich ernaar te gedragen. In mijn roman slaat hij er zelfs een handeltje uit: in ruil voor geld gaat hij rondhangen bij vijanden van zijn opdrachtgever, om die in het ongeluk te storten. Een vloek kan dus ook een zegen zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content