Salsa of son: Het eiland Cuba raakte in de jaren twintig in de ban van de son. …
Salsa of son: Het eiland Cuba raakte in de jaren twintig in de ban van de son. Tres (driedubbelsnarige gitaar), maracas (sambaballen), clave-stokjes en bongo zetten complexe ritmes neer, waarop de zangers improviseerden. Vernieuwer Arsenio Rodrigues voegde aan dat recept in de jaren veertig jazzblazers en conga’s toe, en liet de piano duelleren met de tres. Vanaf ’39 speelde Orquesta Aragon in de nachtclubs trage en romantische bolero’s en charanga’s (son met strijkers en dwarsfluit). In die periode beleefde Havana decadente tijden. Big bands, zoals die van Pérez Prado (El Tattoo del Tigre coveren hem), zorgden met cha cha cha en mambo voor de gepaste, uitgelaten feestdeuntjes. Hoewel met Benny Moré nog een monument van een zanger opstond, beknotten de revolutie van ’59 en de daaropvolgende Amerikaanse boycot lange tijd het Cubaanse muziekleven. Tot de door Ry Cooder geleide Buena Vista Social Club in ’97 een heuse rage ontketende, waardoor ook in ons land de salsa-danscursussen snel volgeboekt raakten.
Samba: Beroemdste muziek- en dansstijl van Brazilië, die voor altijd verbonden blijft met het carnaval in Rio de Janeiro. Essentieel is de dwingende vierkwartsmaat met de accenten op de tweede en de vierde tel, waarrond een netwerk van syncoperende ritmes gevlochten wordt. Zangeres Carmen Miranda forceerde in ’39 de mondialisering. In de jaren vijftig werd het sambalied populair, de Braziliaanse smartlap over bedrog, gebroken harten en onbereikbare liefdes.
Sampler: Machine die beats, loops, baslijnen, melodieën en zang van bestaande platen kan isoleren. De meest gesamplede artiest is James Brown. De funkplaten uit de jaren zeventig leveren de hiphop veel stof. Vraag is natuurlijk: is dit stelen? Als de auteursrechten worden betaald _ clearance heet dat in het jargon _, speel je het spel eerlijk. Sommigen vertikken het botweg hun bronnen te vermelden of maskeren de samples, in de hoop dat de auteur het niet merkt en geen geld eist.
Singer-songwriter: Een ras van Einzelgängers, die hun _ vaak akoestische _ materiaal zelf schrijven en uitvoeren. Doorgaans zijn de hedendaagse troubadours introspectief van inborst. In de jaren zestig ventileerden singer-songwriters maatschappijkritiek. Bob Dylan was de aartsvader, met in zijn kielzog Joan Baez, Joni Mitchell, James Taylor en Carole King. Hangt een aureool van sérieux rond, een verkwikkende uitzondering als Loudon Wainwright III niet te na gesproken.
Ska: Uitbundige en huppelende muziek, met veel blazersvuur. Laurel Aitken deed de vondst door rhythm & blues en shuffle/ swingjazz te mengen. The Skatalites perfectioneerden het brouwsel. Ska werd om zijn energie omarmd door de punkbeweging. Dat leidde tot het Engelse label 2 Tone met bands als Bad Manners, The Beat, Madness, The Selecter en de crème de la crème Specials. In de jaren negentig werden de banden met de punk weer nauw aangehaald, dankzij de ska-core. Prijsbeesten: Rancid, The Mighty Mighty Bosstones en The Skeletons.
Soul: Soulpioniers Sam Cooke, Ray Charles en Al Green hadden allen een gospel-achtergrond. Soul is even toegewijd als gospel, maar richt zich minder op God en meer op de liefde. Emoties uiten, is de essentie. Otis Redding, de chou chou van de Stax-stal in Memphis, was wellicht de gevoeligste zanger. Zijn ballads deden de harten smelten. Was hij de King Of Soul, dan is Aretha Franklin de Queen.
Spinal Tap: Parodiërende rockumentary uit ’84 van regisseur Rob Reiner over dé ultieme luide en clichébevestigende rock-‘n-roll-groep. Sindsdien is ‘het Spinal Tap moment’ een wijdverspreid begrip geworden om aan te duiden welke accidenten en absurditeiten werk en leven van de rockster in de war kunnen sturen.
Stonerrock: Kyuss verklankt de Californische woestijn die de heren hun thuis noemen. Dat doen ze aan de hand van zware Sabbath- en Zeppelin-grooves. Te situeren tussen metal en noise, produceren ze een kortdroog stofzuigergeluid. Gitarist Josh Homme oogstte na het heengaan van Kyuss roem met Queens Of The Stone Age, terwijl producer Chris Goss met zijn Masters Of Reality soms behoorlijk de psychedelische toer op ging. ZZ Top waren, als kings of cool, zowat de voorlopers van de stonerrock.
Surf: De sensatie van het over hoge golven surfen wordt geëvenaard met de twanggitaar. Muzikant Dick Dale ontwikkelde met de hulp van gitarenbouwer Leo Fender de reverb, wat een vol en nat geluid afscheidde. Dale concentreerde zich vervolgens op surfrock-instrumentals, The Beach Boys brachten de vocale variant. Zij zongen surfersongs over het strand en de meisjes in badpak, al moest songschrijver Brian Wilson toegeven dat hij niet eens zijn evenwicht kon houden op een surfplank. Die Beach Boys-nummers waren dan ook veeleer een metafoor voor de Californische droom: het zonnige leven van al wie het geluk heeft mooi en jong te zijn. Gitaarband Pixies speelde in de jaren tachtig leentjebuur bij de surfgitaartechniek van Dale, die via de soundtrack van Quentin Tarantino’s Pulp Fiction in ’93 op zijn 55ste een comeback wist te maken. Ook in onze contreien raakte surfmuziek weer in, met The Whodads als vaandeldragers.
Symfonische rock: Ook wel progressieve rock genaamd. Rockmuziek met klassieke allures. The Nice huurde als eerste complete orkesten in. De bombastische en langoureuze songs werden in de eerste helft van de jaren zeventig populair gemaakt door Genesis, Yes, Procol Harum, Emerson Lake & Palmer, Moody Blues en Jethro Tull. Nederland had een stevige brok in de pap met Focus (de kleppers Jan Akkerman en Thijs Van Leer) en Alquin. De jaren zeventig werden zodoende de era van de ambitieuze conceptalbums. Alan Parsons Project haalde zelfs inspiratie bij de schrijvers Edgar Allen Poe en H.G. Wells. Belangrijke symfo-rockers als Electric Light Orchestra en Pink Floyd hebben duidelijk een invloed gehad op Grandaddy en Radiohead, in Muse vind je sporen terug van Queen. Symfonische of progressieve rock wordt soms onterecht als pretentieus en arrogant afgeschilderd. In rockmiddens heerst de houding: doe normaal, dat is al gek genoeg. Wie té hard zijn nek uitsteekt, wordt neergesabeld.
Synthpop of elektro: De jaren tachtig postpunk en new wave had aardig bevolkte afdelingen synthpop (The Human League, OMD) en new romantics (Duran Duran, Ultravox, Visage). Huidige bands als Ladytron en Zoot Woman kopiëren schaamteloos het analoge synthesizergeluid van toen en brengen een revival op gang. Al wat lang als fout werd aanzien, wordt plots weer in de armen gesloten. Daar mag je een kritische noot bij zetten, maar feit is dat synthpop en new wave de roots vormen voor elektro. Fad Gadget, Depeche Mode en New Order hebben ongetwijfeld veel voor de hedendaagse dansmuziek betekend.
Techno: Abstract neefje van house, dat naar de toekomst wou kijken. Het ei werd in Detroit gelegd door zwarte jongelui die naar p-funk, Kraftwerk, New Order en Devo luisterden. DJ Juan Atkins overtuigde zijn schoolvrienden Kevin Saunderson en Derrick May om, net als hem, binnen het elektro-idioom te opereren. In eerste instantie flansten ze minimale elektronische tracks in elkaar, daarna focusten ze zich meer op funk en house. Die handelsmethode leidde in ’89 tot de Big Fun-hit van Inner City, Saundersons pseudoniem dat inspiratie leverde voor Goldie’s Inner City Life (zie drum ‘n’ bass). In eigen land sloeg techno nauwelijks aan. Ook de tweede Detroitgolf van Carl Craig, Jeff Mills en Kenny Larkin vond de meeste erkenning in de Europese clubs.
Tech-house: Iets tussen techno en house, jawel. Het is een hybride van de melodieën en baslijnen van house en snelle, mechanische techno-beats. Je zou bijgevolg kunnen stellen dat het melodieuzer is dan techno en agressiever dan house. Gezongen tracks zijn uitzonderlijk in dit genre. In Engeland is de Londense scene van The End toonaangevend. Nathan Coles maakte daar furore met de Wigle Parties. Fred Nasen is een Belgische volgeling van deze momenteel zeer populaire, funky clubmuziek. Hij is al een tijdlang resident-DJ in de Tech-House Room van de Kozzmozz-parties.
Tex-mex: Zoals de naam suggereert, bevindt de biotoop zich op het grensgebied tussen Texas en Mexico. De kern van de muziek wordt gevormd door de polka en de wals, meegebracht door Poolse migranten. De bajo sexto (twaalfsnarige akoestische gitaar met grote klankkast) en knopaccordeon dirigeren deze volksmuziek, ook musica norteña genoemd. In ’73 werd accordeonist Flaco Jiminez door Doug Sahm aan het poppubliek voorgesteld. Drie jaar later speelde hij op Ry Cooders Chicken Skin Music. Los Lobos maken hun eigen wilde versie: de chicano-rock.
Theremin: Elektronisch instrument, in de jaren twintig gesproten uit de koker van de Rus Lev Termen. Op het toestel staan twee antennes, die je niet eens hoeft aan te raken om een etherisch geluid te produceren. Wie anders dan Brian Wilson van The Beach Boys (zie: surf) smokkelde het instrument, via de hit Good Vibrations, de rock binnen? De Nederlandse Fay Lovsky promootte op een vurige manier de geniale theremin in onze streken. Nog andere gebruikers: Air, Eels, Hooverphonic, Mercury Rev, Nine Inch Nails, The Flaming Lips, Portishead, Pink Floyd, Led Zeppelin en The Waterboys. Voornamelijk arty groepen, dat hebt u goed opgemerkt.
Trance: Tak binnen de house, waarbij zweverige en meditatieve klanken samengaan met spijkerharde beats. Paul Van Dyk, Quazar, GTO en DJ Rob doen je zo onstuimig huppelen dat je in trance raakt. Het doortastend broertje van ambient, dat jaren de trend zette in de clubs, maar thuis zelden z’n weg vindt naar de cd-speler.
Trash: De New Wave Of British Heavy Metal, vertaald naar de Amerikaanse normen. Trash wou in alles extremer zijn. Vooral het duizelingwekkende tempo is frappant. De groepen Slayer, Metallica, Anthrax en Megadeth brengen tevens een ander metal-imago met zich: meer geënt op de skatemode. Bermuda’s waren eensklaps cool, gescheurde jeans was iets voor oude zakken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier