RUDOLF HECKE

1. Waar komt je fascinatie voor de sixties vandaan?

Rudolf Hecke: Ik heb ze niet bewust meegemaakt, maar in Vlaanderen duurden de sixties gelukkig tot halverwege de jaren zeventig. Vooral de veelkleurigheid is me bijgebleven: de muziek, de auto’s… In de kleuterklas zei de juf: ‘Aan het andere eind van de wereld lopen mensen rond met bloemen in hun haar. Daar gaan we nu een tekening van maken.’ Mijn verbeelding sloeg meteen op hol.

2. Je spreekt in je boek van de overgang van zwart-wit naar technicolor. Maar in Vietnam woedde een oorlog, de Kennedy’s en Martin Luther King werden vermoord, de Praagse Lente werd neergeslagen. Is ons beeld van de sixties niet te rooskleurig?

Hecke: Het is een tijd van paradoxen. Alles zit muurvast en dus reageren jongeren eensgezind tegen de verstarring. Op alle niveaus proberen ze dingen in beweging te zetten. De een kiest voor geweldloos verzet, de ander voor een radicale ommekeer. Dat lokt felle tegenreacties uit. Maar de minderheid krijgt plots wél de impact van een meerderheid. Zo gaan conservatieve waarden aan het wankelen en ontstaan het links-progressieve gedachtegoed, het feminisme, het ecologisch bewustzijn.

3. Welke verworvenheden hebben we nog meer aan de sixties te danken?

Hecke: Kunst, onderwijs: alles wordt minder elitair. Wie tijdens die jaren is opgegroeid, spreekt nog altijd vol vuur over de processen die toen in gang zijn gezet. Die mensen halen vluchtelingen in huis en staan geëngageerd in het leven. Hun boodschap blijft actueel: verlies je niet in holle slogans, maar maak zelf het verschil.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content