Sinds vorige week is België een riante pied à terre in Japan armer. Terwijl u dit leest, gaat onze oude ambassade in Tokio wellicht al tegen de vlakte. Maar er werd afscheid genomen in stijl, met een Belgisch bal waar Gabriel Rios zijn verovering van het land van de rijzende zon inzette. Focus Knack stond op de eerste rij, en zette bij wijze van afterparty samen met de zanger een stapje in een andere wereld.

Zaterdag 3 november, 19.00. Voor de Belgische ambassade in Tokio verzamelt zich een mensenmassa. Achter de metalen poort kleurt de prachtige jaren 50-villa voor het laatst zwart-geel-rood. Vanavond vieren de Belgen in de wijk Chiyoda ‘The Last Supper’: de apotheose van de festiviteiten waarmee in majeur afscheid genomen wordt van het huis met zijn schitterende tuin en zwembad. Half november arriveert de sloophamer om plaats te maken voor nieuwe architectuur.

Reden te meer voor een party like there’s no tomorrow. De gasten stromen binnen. Japanners, maar ook veel expats. Ze laten zich de Belgische bieren en de frieten met balletjes in tomatensaus smaken – voor de één exotisch, voor de ander de smaak van thuis. Installeren zich op het designmeubilair dat op het gazon lijkt uitgestrooid.

Het muzikaal talent dat speciaal voor deze avond werd overgevlogen uit het vaderland, moet deze avond memorabel maken. Stijn, Buscemi en Gabriel Rios hebben net hun soundcheck afgerond. Rios kijkt een beetje verdwaasd om zich heen. Pas geland na een slapeloze reis van achttien uur, zijn inwendige klok staat op drie uur ’s nachts. Hij opent de avond met een set van tien akoestische nummers. Eigen werk, en een enkele cover, Voodoo Chile van Jimi Hendrix.

Als Stijn een uur later zijn eigen kleine feestje bouwt, gooit Rios zich nog even in een energiek hiphopduet. Het publiek gilt uitzinnig. De avond kan nu al niet meer stuk, en Buscemi moet nog opkomen.

Karaoke met krokodil

Zondag 4 november, 15.00. Samen met Rios wandel ik richting Yoyogi Park, de groene oase in het consumptiewoud Shibuya, waar de jongeren heer en meester zijn. Aan de ingang van het park gaan enkele overjaarse Japanse rockabillies uit hun dak. Langs het pad spelen jonge groepjes vol overgave punk-, pop- en lovesongs. Sommige hebben veel fans. Piekfijn uitgedoste meisjes die meeklappen op de maat van de muziek. Jongens in nauwe jeans met de hipste sneakers en kapsels. Een enkel zangeresje moet genoegen nemen met twee mannelijke fans. Ze geeft niettemin het beste van zichzelf.

Gabriel Rios laat zich door zijn oren in de richting leiden van de genres die hem het meeste aanspreken. Reggae, een Ramonesachtig geluid… Maar zijn gitaarkist laat hij dicht. Hij had gehoopt hier een kleine showcase te geven, om te zien hoe de plaatselijke kids reageren. Maar tussen zoveel elektronisch geweld denkt hij er niet aan zijn instrument boven te halen.

17.00. Een korte treinrit verder spuwt Shibuya Station ons op straat uit. We staan in het midden van een kruispunt en worden omringd door torenhoge plasmaschermen. Het wordt donker, de lichtreclames flikkeren, reclamespotjes bestoken ons met kerstmuziek – ook hier zijn ze er vroeg bij.

We worden verzwolgen door de massa, verdwijnen in kleinere straten. In een karaokebar boeken we een kamer. Het is Happy Hour, wat betekent dat je betaalt voor de installatie en er de drankjes gratis bij krijgt.

Rios komt traagjes los, maar een tequila-tonic doet wonderen. ‘Je moet een beetje dronken zijn om karaoke te appreciëren’, poneert hij. Bij Crazy van Gnarls Barkley veert hij echter recht. ‘Nog eentje, nog eentje!’ Hij is op dreef en zingt met zijn hele lichaam. Ring of Fire, Pump Up The Jam – een dansdeun van zijn producer Jo Bogaert, in een vorig leven de geestelijke vader van Technotronic. Een boze blik is ons deel als we She Bangs van Ricky Martin opleggen – een concurrent in de afdeling latin.

Soms improviseert hij een nieuwe tekst bij de bizarre clips die de liedjes begeleiden. ‘Oh crododile, what’s going on’, croont hij op de tonen van Marvin Gayes What’s Going On, dat visueel wordt begeleid door een natuurinterludium met krokodil. ‘Wat is dat met die filmpjes?’, onderbreekt hij het lied verontwaardigd. ‘Die krokodil heeft net een vogel opgepeuzeld, heb je dat gezien?’

De fun, de hits: de pret kan niet op. Ons gereserveerde uurtje is al ruim verstreken als we uit ons karaokehol worden verjaagd.

Tokio Hotel

20.00. Geen betere plaats om de indrukken van de dag te verteren dan de New York Bar van het Park Hyatt Hotel – het decor van Sofia Coppola’s film Lost in Translation. In de bar op de 52e etage kijken we uit over Tokio by night. We zweven in de lucht, omhuld door zacht sfeerlicht en jazzy pianomuziek. Een andere planeet. Bij gebrek aan Suntory Whiskey – ‘For relaxing times, make it Suntory time’, horen we in gedachten Bill Murray zeggen – kiezen we voor een koel glas witte wijn. Tijd om te peilen hoe lost in translation Gabriel-san zich hier voelt.

Hoe gaat het met de jetlag?

Gabriel Rios: Het valt mee. Van de karaoke zijn mijn sappen sneller gaan stromen. Ik wou dat optreden altijd zo leuk was. Soms, als het niet gaat zoals ik wil, is het de hel. Zou het niet geweldig zijn om tijdens concerten een scherm op te hangen met de woorden van songs die mensen al kennen? Fuck de liedjes die ik maak. Laten we gewoon zingen wat zij kennen.

Tijdens de karaoke realiseerde ik me hoe simpel het allemaal kan zijn. Crazy van Gnarls Barkley, bijvoorbeeld, is een wereldhit geworden omdat mensen dat nummer eigenlijk al kenden. Alleen wisten ze het nog niet. Ook de tekst van Superstitious van Stevie Wonder is subliem. Zulke superieure teksten geven me een kick. Liedjes maken die de mensen echt begrijpen, dat zou ik ook willen kunnen. Ik heb het gevoel dat ik nog niet eens begonnen ben. Ik voel me geen zanger, zelfs geen muzikant.

Wat dan wel?

Rios: Een mens die op zoek is naar iets dat hij met zoveel passie doet dat hij geen tijd meer heeft om na te denken. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen perfectionist. Ik geloof niet eens in perfectie. Ik wil gewoon bewust kunnen doen wat ik doe. De helft van de tijd ben ik daar te bang voor, of te afgestompt. Soms voel ik niets bij wat ik doe. Ligt het aan de wereld waarin we leven? Geen idee. Het lijkt me een collectief fenomeen. Ik ken wel meer mensen in mijn omgeving die op zoek zijn naar zielenrust. Ik denk zelfs dat die zoektocht extreme gevolgen kan hebben. Of je leert het geruis in je hoofd af te zetten, of je wordt gek. Niet dat ik aan schizofrenie lijd of zo, maar het lijkt er wel op (lacht).

Tokio is een bevreemdende stad.

Rios: Ik heb voortdurend het idee dat ik hier niet écht ben. Ik heb opgetreden en rondgewandeld, en toch heb ik het gevoel dat ik er niet bij was. Ik betwijfel of alles wat hier gebeurt wel reëel is.

Om eerlijk te zijn, ik vind het fantastisch om op mijn hotelkamer te zitten en te weten: ik ben in Tokio. Ik ben dol op hotelkamers. Het zijn kleine veilige havens. Tokio is niet enkel eropuit trekken, op zoek naar de extreemste ervaring. Tokio is ook op mijn kamer, waar ik straks zal twijfelen of ik nog een dvd zou bekijken, mijn lief bellen of gewoon slapen. Tokio is: weten dat je in Tokio bent, niet de ervaring zelf. Ik kan het begrijpen als je me verwend vindt. Wie is er nu in Tokio en komt zijn hotelkamer niet uit?

Zijn dat geen schuldgevoelens om niets?

Rios:(glimlacht) Me schuldig voelen is een van mijn favoriete tijdverdrijven. Heb ik het wel goed gedaan? Heb ik niets fouts gezegd? Ik had het zelfs in de karaokebar. Als ik recht had gestaan, had ik waarschijnlijk beter gezongen dan toen ik zat. (snel) Zet dat niet in het interview. Ik ben hier gewoon mijn neuroses aan het opbiechten. Dat is niet interessant voor de lezers. (lacht) Hoewel, het is erg interessant voor de lezers. Maar zet het er toch maar niet in.

Dat kan ik niet beloven.

Rios: Mensen houden van andermans neuroses. Dan voelen ze zich beter. Iedereen heeft er. Ik probeer die gedachtenstroom nu vooral te negeren. Hoe minder aandacht je eraan besteedt, hoe stiller het wordt. Hoe meer je je tegen iets verzet, hoe luider het wordt.

Zijn neuroses geen bron van inspiratie?

Rios: Ik wil niet dat mijn songs uit mijn onzekerheden voortkomen. Niet meer. Dat is wat het nummer Angelhead betekent, overigens. De nodeloze muizenissen in je hoofd.

Ik ken mensen die dachten dat het over cocaïne ging.

Rios: En ik heb gehoord dat sommigen dachten dat ik het over mijn uiterlijk had. Hoe belachelijk is dat? (grijnst) Maar zijn we niet veel te ernstig bezig voor Focus Knack? Kunnen we het over iets anders hebben?

Ay ay ay, Puerto Rico

Op je zeventiende volgde je je lief van Puerto Rico naar België. Hoe is het om ergens ‘vreemd’ te zijn?

Rios: Nog meer dan de liefde volgde ik mijn impulsen. Ik vond het avontuurlijk om op mijn eentje ergens heen te gaan waar niemand die ik kende ooit was geweest. Als je iets niet kent, is het gemakkelijk om erin te springen. Je weet niet wat je te wachten staat. Dat idee vind ik nog steeds interessant. Naderhand besefte ik dat het niet volstaat om iets anders te doen dan de anderen. Hoewel ik met weemoed terugdenk aan toen. Weggaan, alle banden verbreken en zien wat er gebeurt, het gaf me kracht.

Waarom wilde je breken met je geboorteland?

Rios: Daar heb ik geen goede reden voor. Mocht ik een verschrikkelijke jeugd hebben gehad, was het allicht gemakkelijker te verklaren geweest. De waarheid is dat ik opgegroeid ben in een fantastisch, warm en liefdevol gezin. Mijn ouders moedigden me zelfs aan om te verhuizen. Ik denk dat ik op zoek wilde gaan naar mijn romantisch ideaal. Ik zou gaan leven als een gesofisticeerd kunstenaar in Europa.

En? Missie geslaagd?

Rios: Nee. Ik heb dat idee laten vallen (lacht). Het was een oppervlakkige droom van een zeventienjarige. Ik was op zoek naar een kunstvorm. Aan muziek dacht ik niet. Ik wilde schilder worden. Ik dacht: als ik schilder ben, en ik heb een oudere vriendin, en ik woon in Europa, dan zal mijn leven perfect zijn. Dat het niet zo zou worden, wist ik zodra ik op het vliegtuig stapte. Niet dat mijn verwachtingen niet zijn uitgekomen. Toen ik hier was, voelde ik me zoals ik had gehoopt me te voelen. Alleen voelde ik nog duizend andere dingen op datzelfde moment, waarbij het pure ideaal in het niets verzonk.

Je ging schilderkunst studeren aan het Sint-Lucas in Gent.

Rios: Ja, maar de leraren probeerden het me uit mijn hoofd te praten. Ze vonden dat grafische kunsten me beter lagen. Omdat ik altijd met een pen kleine gedetailleerde figuurtjes tekende, terwijl een schilder breed en groot moet kunnen gaan. Ik voelde me beledigd, vond dat ik moest vechten voor mijn ding. Ik was per slot van rekening de oceaan overgevlogen om schilder te worden, niet?

Het heeft drie, vier jaar geduurd voor ik inzag dat ze een punt hadden. Als je zeventien bent, denk je dat je alles kunt doen. Ik had de waarheid in pacht, was erg zelfzeker. Vandaag vind ik nederigheid een mooie eigenschap. Ik besef dat ik niet belangrijk ben. Ik probeer minder te praten. Geen idee hoe dat is gekomen. Ik ben laat volwassen geworden, zeker? (lacht) Een jaar of twee geleden werd ik wakker en was ik die zelfzekerheid kwijt. Alsof iemand me in mijn slaap een goed pak slaag had gegeven.

Beleefde je een cultuurschok toen je aankwam in België?

Rios: Ja. De bodem verdween onder mijn voeten. Maar het was een geweldige ervaring. Ik genoot ervan. Dit was wat ik zocht. De revolutie in mijn leven was totaal. Een andere taal, andere meisjes, ander eten… Mijn maag heeft er vijf of zes jaar over gedaan om te wennen aan de Belgische keuken.

Ook de mensen zijn anders. Ik trok veel aandacht in het begin, hield niet op met babbelen. Terwijl Belgen veel stiller zijn. Daar hou ik van. Ik ben ook stiller geworden. Nog niet zoals jullie, maar toch een beetje (lacht). België is het vreemde land in mijn leven. Er zijn nog steeds veel zaken die ik niet begrijp. Het is niet omdat ik hier al elf jaar woon, dat ik mezelf als een Belg beschouw. Hoewel ik het land intussen mijn thuis noem, en ik me een deel van de bevolking voel, is er een bepaalde code die ik niet kan vatten. De Puerto Ricaanse code snap ik ook niet helemaal meer. Ik zoek er ook niet naar. Ik hang een beetje tussen de twee. Dat bevalt me wel.

Je benadert dat cultuurverschil op een vrij antropologische manier.

Rios: Ik ben opgevoed met dat soort zaken. Mijn vader is psycholoog en in erg veel geïnteresseerd. Antropologie onder andere. Hij bracht vaak films, documentaires en boeken mee naar huis. Ik groeide op met gesprekken over boeddhisme en Joseph Campbell (Amerikaans mytholoog; nvdr.).

Zijn verhalen en mythes belangrijk in de Puerto Ricaanse cultuur?

Rios: Heel belangrijk. Een verhaal vertellen, je emoties laten zien… De mensen zijn zich er misschien niet van bewust, maar het maakt daar deel uit van het dagelijks leven. De manier van vertellen leunt aan bij de Zuid-Amerikaanse, alleen hebben wij niet iets als magisch-realisme. Het is een Caraïbische mix tussen de Spaanse en Afrikaanse manier van vertellen, vol beeldspraak en humor.

Zou het kunnen dat de vreemde tekst van ‘The Broad Day Light’ zijn oorsprong vindt in die verhalencultuur?

Rios: Helemaal. In het begin begreep niemand iets van dat nummer, ikzelf incluis. Het probleem is dat mijn songs er tot nu toe toevallig en onbewust zijn uitgekomen. Flip Kowlier, een goede vriend van me, kan aan tafel gaan zitten en ergens een lied over schrijven. Hij kan precieze en directe teksten schrijven, die de mensen begrijpen en aanvoelen. Dat zou ik ook willen kunnen. Iets vertellen dat waar is. Flip vroeg me niet zolang geleden wie die LLoyd-met-de-polaroids uit The Broad Daylight was. Ik viel door de mand. Weet ik veel wie LLoyd is (lacht). In elk geval staat Flip veel meer met zijn voeten op de grond dan ik.

Je bent streng voor jezelf.

Rios: Ik ben mezelf vooral beu, de laatste tijd. Ik weet het: ik ben een gelukzak en ik ben verwend. Mijn muziek wordt gespeeld, ik kom net terug van New York, zit nu in Tokio… Maar dat betekent niet dat ik het recht niet heb me af te vragen waar ik in godsnaam mee bezig ben. Op dit moment in mijn leven ben ik niet overtuigd van de dingen die ik doe. Soms is het mijn grootste wens met alles te kunnen ophouden en gewoon niets meer te doen. Ik stel me voor dat ik dan pas zal zien welk verhaal ik wil vertellen.

Hou op. Straks krijgen we telefoontjes van huilende fans.

Rios: Ik geef toe dat het complete bull-shit is, en dat ik nooit zou kúnnen stoppen. Maar toch is dat wat ik zou willen.

Zie je jezelf nog opnieuw verhuizen naar een ander land?

Rios: Sterker nog: ik heb het gevoel dat ik dat dringend moet doen. Voor mijn muziek. Het zou natuurlijk leuk zijn om een stekje te behouden in België. Maar het is erg moeilijk om je muziek verkocht te krijgen als je in België woont. Verhuizen is niet erg. Ik weet dat ik het kan, ik heb het al eens gedaan. Toen we daarnet door Tokio wandelden, liep ik me af te vragen of ik hier zou kunnen wonen.

En?

Rios:Hell, ja. Als ik hier kan werken? Meteen. Dit is een geweldige stad. Hoe kan het niét fantastisch zijn om hier te wonen? Ik bedoel maar, Tokio is méér dan flikkerende reclamepanelen. Ik voel hier een openheid waar ik wel van hou. De mensen lijken me hier geïnteresseerd in eender wat. Als je hier iets met overgave doet, vind je zeker een schare fans.

‘MOREHEAD’

Volgende week gratis bij Knack.

*www.FOCUSknack.be

Big in Japan: Belgen die Gabriel Rios voorgingen.

Tekst en foto’s: Cathérine Ongenae

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content