Rik Verheye

Jay Vleugels, buiten de diensturen ook bekend als RIK VERHEYE. '"Jakke, moet Jay sterven aan die batmanbar? Wacht, hij leeft nog. Ah nee, hij sterft in de lift." Die hele laatste aflevering was één mindfuck.'

De man die zijn eigen hashtag kreeg in 2016. Wel, wel, wel.

Dik twee maanden na die laatste aflevering kunnen we nog altijd niet exact zeggen waar Callboys nu precies over ging. Weten we wel: dat we graag gekeken hebben. En wij niet alleen. Met Callboys bewees Woestijnvis dat het ook met fictie de hype van de één-jaren weer kan genereren. Wesley Biets, Randy Paret, Kjetl Benson: het zijn namen die nu al het collectieve tv-geheugen in gegaan zijn. Maar hét personage van de reeks was Jay Vleugels, gespeeld door Rik Verheye. U hield ervan om hem te haten, maar u haatte het toen hij doodging. Een eerste keer in een fitnessongeval. Een tweede keer na scalpering door een liftdeur. Om uiteindelijk vervangen te worden door zijn uit het niets opgedoken tweelingbroer Jeremy Vleugels.

Wat wás dat nu eigenlijk?

RIK VERHEYE: Die laatste aflevering? Dat was iets speciaals, hè.

Het was niet wat we verwacht hadden, neen.

VERHEYE: Niemand, denk ik. Ook wij niet. Terwijl we de serie aan het draaien waren, wisten we zelf niet hoe het zou aflopen. Jan Eelen wilde eerst zien hoe het er op de set uitzag en hoe de personages evolueerden voor hij de finale uitwerkte. Pas kort voor de opnames heeft hij een week tijd gepakt om dat script te schrijven. Ik denk dat hij gewoon wilde doen waar hij zin in had. Heel gevoelsmatig. Een soort braakbal die er ineens uit is gekomen.

Ik herinner me nog levendig hoe we bij Jan thuis zaten voor de eerste lezing van dat finalescript. We waren net vier gasten die samen een sprookjesboek lazen. Elke pagina draaiden we samen om. Elke pagina vielen we in een nieuwe verrassing. ‘Jakke, moet Devon nu echt verkracht worden met zatsuballen?’ ‘Jakke, moet Jay sterven aan die batmanbar?’ ‘Wacht, hij leeft nog.’ ‘Ah nee, hij sterft in de lift.’ ‘Jakke, meen je dat van die tweelingbroer?’ ‘Jakke, wat doen die alpaca’s daar?’ Die hele aflevering was één mindfuck.

Op zich stond die aflevering volledig los van de rest van het seizoen: was dat doelbewust of was het scenariële luiheid?

VERHEYE: Zeker niet het tweede. De scenario’s van Jan zijn heel minutieus uitgewerkt. Elke ‘hè’, ‘ah’ en ‘wa?’ is gescript. Je merkt dat ook op de set. Hij hoort de ritmiek van de dialogen al op voorhand; hij weet hoe de montage er gaat uitzien. Eigenlijk heeft hij alles al in zijn hoofd voor het gefilmd is. Je moet die aflevering waarin ze in het kantoor van Kjetl Benson zitten nog eens bekijken. Dat is de langste scène uit de Vlaamse tv-geschiedenis, denk ik, maar ook een perfect georkestreerde symfonie van totale bullshit. Hoe de dynamiek in de dialogen van personage naar personage verschuift, hoe de situatie telkens opnieuw een andere wending neemt: dat kun je niet regisseren zonder dat je op voorhand voor 99 procent zeker bent van wat je wilt doen.

In die zin past dat slot wel perfect bij de andere afleveringen. Jan is iemand die heel hard rammelt aan alle conventies van het scenarioschrijven. Na de eerste aflevering dacht je: ‘Ah, het gaat over vier gasten die vogelen.’ Na de tweede was dat: ‘Ah, het gaat over Randy die Wes vervangt en Wes die verliefd wordt.’ Na de derde: ‘Ah, het gaat over hoe ze die 1500 dildo’s verkocht gaan krijgen.’ En tegen de vierde aflevering wist je niet meer naar wat je aan het kijken was. Elke plotwending draaide op niks uit. Elk ballonnetje dat op werd gelaten, kwam weer naar beneden. Met als grote finale een volledig absurd slot met tweelingbroers, alpaca’s en een volledig on- waarschijnlijke dood door een liftdeur. Op een rare manier klopte dat volledig.

Jan Eelen leek er wel een sardonisch genoegen in te scheppen om te rammelen met de verwachtingen van het publiek. De hele reeks was een soort geïrriteerde balzak in het gezicht van de kijker.

VERHEYE: Jan houdt van psychoterreur, hè. In de eerste plaats door zijn personages te laten afzien. En in het verlengde ervan ook de kijker. Je kunt veel zeggen over Callboys, maar niet dat het voorspelbaar was. En daar hou ik net van. Er is al genoeg tv waarvan je na één aflevering exact weet wat er gaat gebeuren. Neem nu de gemiddelde policier: al van bij de start weet je welk personage met wie iets gaat beginnen, maar dat het nog even gaat aanslepen. Je weet dat elke aflevering een losstaand verhaal gaat vertellen dat voor de verticale structuur zorgt, terwijl er ook een horizontale spanningsboog is – meestal iets met een corrupte commissaris of een oude onopgeloste moord die de held maar niet uit zijn systeem krijgt. Dat is content kakken. In een tv-landschap dat zo door formules beheerst wordt, is het een verademing als iemand dat eens níét doet.

De beste reeksen die ik de laatste jaren gezien hebben, hadden dat ook. Neem nu Fargo: dat tweede seizoen is één opbouw naar een shoot-out, die dan verstoord wordt door een compleet ongeloofwaardige (SPOILER ALERT: Rik Verheye gaat nu kurkdroog het einde verklappen, nvdr.) ufo-landing. Dat is ook één grote fuck you richting de kijker. En dat maakt het net fijn.

In die zin deed Callboys wat denken aan Coen Brothers-films als Burn after Reading en Inside Llewyn Davis.

VERHEYE: Dat klopt wel, ja. Twee films die er een punt van maken om niks te vertellen, maar dat wel bijzonder amusant doen.

Is dat ook waar Callboys voor jou over ging? Niets?

VERHEYE: Jan gruwelt ervan als je te hard psychologiseert, maar voor mij is dat wel het punt, ja. De scènes waar ik het meest van hou, zijn de ellenlange conversaties tussen Jay en Devon die werkelijk nergens over gaan. En tegelijk is dat de subtekst: much ado about nothing. Vier gasten die flashen omdat ze 1500 dildo’s niet verkocht krijgen, omdat hun site niet online raakt: die reeks ging over niks en alles tegelijk. Net zoals het leven zelf, eigenlijk. In die zin – nu gaat Jan zéker gruwelen – zegt Callboys ook wel iets over deze tijd. Alles is façade. Mensen die zichzelf proberen te verkopen. Hoogmoed die heerst. Zelfoverschatting. En daarachter de grote leegte.

Jan Eelen heeft een diep existentiële reeks gemaakt en er dan een hoop seks en flieters tegenaan gegooid?

VERHEYE: Zoiets, ja. Maar dan minder serieus. (lacht)

In elk geval: het heeft gewerkt. Na de laatste aflevering heerste er een soort Callboys-hype op het web.

VERHEYE: Toen de laatste aflevering op tv kwam, hadden we een soort social-media center opgericht bij Jan thuis. Vijf man in de zetel, ieder met zijn gsm in de hand aan het volgen wat er op Instagram, Twitter en Facebook verscheen. We hadden wel wat respons verwacht, maar niet dat het zo gigantisch zou zijn. Je zag al die hashtags binnenlopen. ‘Jan Eelen, gij zieke zot.’ ‘Waarom doet gij ons dit aan, klootzak?’ De dood van Jay Vleugels is niet onopgemerkt voorbijgegaan.

Nochtans: ergens was Jay Vleugels de Steve Tielens van de tv-fictie.

VERHEYE: Grappig dat je hem noemt: ik zat vorige week met mijn lief naar The Show Must Go On te kijken, toen ik zag dat het telefoonnummer van Steve Tielens gewoon op die tourbus staat die de hele tijd in beeld is. Ik heb mijn gsm op anoniem gezet en met een vals accent gebeld. Half uit nieuwsgierigheid, half als telefoongrap. Zijn tourmanager nam op met zo’n geaffecteerd Booms accent. Ik heb uiteindelijk een half uur met die gast gebeld. ‘Ik zal u zeggen, mijnheer… Hoe is de naam?’ ‘Euh. Van Rompay.’ ‘Wel, ik zal u zeggen, mijnheer Van Rompay, dat het slechte reacties regent. Nochtans had Steve Tielens dat helemaal niet verwacht.’ Heel amusant gesprek.

Soit, bij Jay Vleugels was dat min of meer het omgekeerde. Qua irritatiegehalte is dat Franky Loosveld maal duizend. Het enige wat Jay Vleugels zéven afleveringen doet, is zaniken, zich aanstellen en ‘Wel, wel, wel’ zeggen. En dan blijkt dat mensen dat plezant vinden. Een week voor de laatste aflevering uitgezonden werd, belde Jan Eelen: ‘Blijkbaar is die Jay Vleugels populair. Wat heb ik nu gedaan? Ik heb die gast doodgemaakt. Mensen gaan mij haten.’ Hij heeft gelijk gekregen. (lacht)

Wat leer je er eigenlijk uit als je midden in zo’n hype staat?

VERHEYE: Voornamelijk dat mensen volslagen zot zijn. (lacht) Zelf ben ik daar net iets te nuchter voor. Dat er iemand een rouwregister op Facebook zou starten, lag wel in de lijn der verwachtingen. Al de rest niet. Dat er een gast met een metaaldetector dezelfde nacht nog naar de Vlooybergtoren rijdt – mét zijn zeven maanden zwangere vriendin – om die munt van Jay te vinden. Dat die die nog vindt ook. Dat er al een stuk of vijf gasten met metaaldetectoren hem voor waren geweest – zonder succes. Dat er een wake georganiseerd wordt die spontaan uitgroeit tot een Callboys-festival. Dat een andere munt van Jay die ze gevonden hebben nu voor meer dan 500 euro te koop is voor Music for Life. Nog altijd zie ik op Instagram foto’s passeren van mensen met een blonde pruik, met als onderschrift ‘RIP Jay Vleugels’, en beelden van grafzerken met kaarsen en kransen errond. Je weet niet wat je ziet.

Laatst zag ik een post van iemand die een wortel had gevonden die vrij accuraat op de dildo van Jay leek, inclusief dat schaamhaarpruikje. Ergens past dat wel. Callboys was een serie die over heerlijke nonsens ging. Het klopt wel dat de reacties ook heerlijke nonsens zijn.

Ik veronderstel dat Jay Vleugels ook voor jou persoonlijk wat deuren heeft geopend?

VERHEYE: Zeker. Als ik had gewild, had ik twee maanden alleen maar interviews en actes de présence kunnen geven. Verbazend ook hoeveel commerciële aanbiedingen je krijgt als je in de picture bent – en van echt grote bedrijven. Heel vreemd: ik snap niet waarom pakweg een frisdrankengigant zijn naam wil linken aan een irritante, verlopen gigolo die net in een tragisch liftongeval gestorven is.

Ik ben nergens als Jay Vleugels zélf gaan opdraven: dat zou toch te veel als uitmelken aanvoelen. Maar als acteur heeft Callboys ook kansen gecreëerd. Ik ben de laatste maand heel veel aan het babbelen over fictieprojecten die er waarschijnlijk van komen. Je merkt dat er wat interesse is.

Zoals?

VERHEYE: Wel, ik ben momenteel aan het draaien voor De bende van Jan de Lichte. Een nieuwe fictiereeks met Matteo en Stef trouwens, en… Wanneer verschijnt dit?

Net voor Kerstmis.

VERHEYE: Dan ga ik toch nog even vaag moeten blijven. Daarnaast ga ik hoogstwaarschijnlijk een contract tekenen bij een niet nader genoemd productiehuis om zelf dingen te maken. Als schrijver/acteur dan. Niet als presentator of zo.

Een niet nader genoemd productiehuis?

VERHEYE: Ik zei het net: ik moet voorlopig vaag blijven. (lacht) Ik loop al even rond met het idee voor een eigen reeks, iets tragikomisch. Binnen dat niet nader genoemde productiehuis zou ik dat kunnen maken en zou ik kunnen werken voor verscheidene zenders. Alleszins: het is niet de bedoeling dat ik een talkshow ga presenteren of een quizprogramma overneem. Ik blijf in de eerste plaats een acteur wiens grootste passie ‘spelen’ is. Maar een blitzcarrière maken zegt mij niks. Drie jaar op alles ja zeggen om daarna te merken dat iedereen je beu gezien is, je met een burn-out zit, niet weet wat je wilt doen, om dan een boek te schrijven over burn-outs en niet te weten wat je wilt doen. Ik vind het heerlijk om te freelancen en zal dat ook altijd blijven doen maar ik denk wel dat een vaste stek/club mij gaat helpen om het rustig aan te doen, met de juiste mensen om me heen. Een platform om mijn eigen ding te kunnen doen. Mijn eigen wereld te creëren.

Niet De Grote Jeremy Vleugelsshow dus?

VERHEYE: Zeg nooit nooit. (lacht)

DOOR GEERT ZAGERS

‘Zelf houd ik het meest van de ellenlange conversaties tussen Jay en Devon die werkelijk nergens over gaan. Callboys gaat over niks en alles tegelijk. Zoals het leven zelf, eigenlijk.’

‘Een week voor de laatste aflevering belde Jan Eelen: “Blijkbaar is die Jay Vleugels populair. Ik heb die gast doodgemaakt. Mensen gaan mij haten.” Hij heeft gelijk gekregen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content