TELEVISIE ALS MUSEUM. GERRY SCHUM GELOOFDE IN HET ARTISTIEKE POTENTIEEL VAN DE TV, OM KUNSTFILMS DOOR TE GEVEN AAN HET GROTE PUBLIEK.
CASINO LUXEMBOURG FORUM D’ART CONTEMPORAIN
rue Notre-Dame 41 in Luxemburg, tot 6 juni. www.casino-luxembourg.lu
Ready to shoot
‘Our machines now are ready to shoot’, schreef galeriehouder Gerry Schum naar Daniel Buren in 1971. In dat jaar ging de Duitser van start met zijn avant-gardistische videogalerie in Düsseldorf. Hij hield het twee jaar uit, meer bepaald tot aan zijn zelfmoord in 1973. Casino Luxembourg brengt het stukje recente geschiedenis in de vorm van een retrospectieve over de conceptuele films van galeriehouder Schum. Ready to shoot mikt op overvloedig veel video’s, maar is tegelijk een document over de tegenspoed van een man met een missie. Schum had immers bitter weinig geluk met zijn initiatief. De televisiestations waarvoor zijn films bestemd waren, haakten af na bijdragen die voornamelijk verwarring veroorzaakten. Zo kreeg Daniel Buren de vriendelijke doch dringende raad zich nooit meer in de buurt van de televisie te vertonen na zijn film Storing en bleek de inmiddels overleden Jan Dibbets een kei inzake saaie kost met zijn haardvuur of TV as a Fireplace.
Nochtans was het streven van Gerry Schum allesbehalve miezerig. De voormalige geneeskundestudent wilde af van de gesloten atelier-galerie-verzamelaar-driehoek. Hij geloofde in de televisie als een medium met artistiek potentieel, en als een weg om kunst door te geven aan een veel groter publiek. Documentaires over kunstenaars draaien, deed hij liever niet. In de plaats daarvan wilde hij echte kunstfilms uitzenden voor de voltallige natie, als volwaardige programma’s zonder verdere uitleg of commentaar. Aanvankelijk leek het plan te kunnen slagen. De SFB was bijvoorbeeld gewonnen voor de half uur durende televisietentoonstelling Land Art, met projecten van toen nog onbekende artiesten als Richard Long, Dennis Oppenheim en Michael Heizer. Maar de zender trok zich terug toen Schum resoluut weigerde een woordje uitleg bij de prent te plaatsen. Dergelijke conflicten en teleurstellingen volgden elkaar op, tot Schum er uiteindelijk een punt achter zette.
Vanuit dat perspectief draait Ready to shoot rond een heldhaftigheid die je dezer dagen nog maar weinig aantreft. Gerry Schum was een man van grote idealen en weinig middelen (hij trok rond in een busje dat dienst deed als montageruimte en toonde zijn projecten in een zaaltje met twee stoelen). Zijn calvarietocht blijft getuigen van begeestering en doorzettingsvermogen, maar eerlijk gezegd niet van uitgesproken vaardigheden als producer of regisseur. Daarbij komt nog dat kunstenaars uit het hippietijdvak soms erg te lijden hadden van een eigendunk die naar hedendaagse normen studentikoos, om niet te zeggen lachwekkend oogt. Zo wil een man die een half uur lang roerloos in de lens tuurt (Gino de Dominicis in La 3a Soluzione d’Immortalità) wel eens vervelen in plaats van ‘onsterfelijk te worden voor de kijker’, zoals de bijsluiter vermeldt. De zie-mij-eens-artistiek-bezig-zijn-factor blijft aan de hoge kant, hoewel Ready to shoot toch ook een reëel en genereus beeld schetst over de avant-garde van weleer. Conceptueel, met gevoel voor drama en met royaal veel Land Art- en Arte Povera-kunstenaars nog voor ze tot een begrip uitgroeiden. Els Fiers
Els Fiers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier