Een scheut humor, een snuif tragiek en animatie om vingers en duimen bij af te likken: de meesterkoks van Pixar serveren met ‘Ratatouille’ hun zoveelste digitale feestmaal. Regisseur Brad Bird, die eerder ook tekende voor ‘The Incredibles’: ‘Ik maak geen films voor kinderen.’
Door vuilnisbakken snuffelende ratten met een hogere aaibaarheidsfactor dan de verzamelde fauna uit Bambi; delicatessen die er zo levensecht uitzien dat je maag begint te knorren en Parijse decors zo sfeervol en romantisch getekend dat je volgende bezoekje aan de Lichtstad alleen nog maar kan tegenvallen: ook met hun achtste langspeler leveren de wonderboys van Pixar weer een van de beste en mooiste animatiefilms van het jaar af, al zou iets anders ons van de digitale hitfabriek achter Toy Story, Finding Nemo en The Incredibles hebben verbaasd.
Hoewel. Is Ratatouille niet het eerste Pixarproject sinds de veelbesproken fusie met het conservatieve Disney? Werd de oorspronkelijke regisseur – de Tsjech Jan Pinkava – niet ontslagen en vervangen door ervaren rot Brad Bird? En is de premisse van de film – een culinair onderlegde rat die ervan droomt chef-kok te worden in een Parijs sterrenrestaurant – niet de meest vergezochte in hun vooralsnog exquise cataloog? Allemaal vragen voor Brad Bird, de cinefiele fijnproever die eerder mee aan de wieg stond van The Simpsons, met The Iron Giant wellicht de laatste grote Amerikaanse 2D-tekenfilm regisseerde en met The Incredibles misschien wel het ultieme meesterwerk ineenknutselde van ’s werelds meest originele en van talent bulkende animatiestudio. A table!
Ook dit keer is de voicecast geen parade van Hollywoodsterren. Iets waar andere animatiestudio’s nochtans graag mee uitpakken.
Brad Bird: (droog) Klopt. We huren alleen nobele onbekenden in die nog nooit een microfoon van dichtbij hebben gezien, zoals Peter O’Toole.
U begrijpt wat we bedoelen.
Bird: Just kidding. Peter O’Toole is een van mijn favoriete acteurs en ik had zijn stem dan ook vooraf al in gedachten bij het personage van Anton Ego, de cynische culinaire criticus uit het verhaal. Maar voor de rest heb je gelijk. We kiezen gewoon de acteurs die het beste passen bij de personages en hun naam of faam doet daarbij niks ter zake. Lou Romano bijvoorbeeld – die het keukenhulpje Linguini speelt – was de production designer van The Incredibles en werkt dus bij Pixar. Veel talent ontdekken we binnenshuis, omdat we de gewoonte hebben de storyboards vooraf te animeren en zelf in te spreken. Gewoon om te zien of de scènes werken. Doorgaans is dat hilarisch slecht, maar heel af en toe ontdekken we een rasacteur zoals Lou.
U hebt de regie van ‘Ratatouille’ overgenomen van Jan Pinkava, die het basisidee bedacht en die ook twee jaar aan de film heeft gewerkt. Wat waren de problemen en wat hebt u veranderd?
Bird: Sommige personages waren te karikaturaal en heb ik weggegooid. En vervangen door andere, zoals de advocaat van het restaurant en de gezond- heidsinspecteur. Ook chef-kok Gusteau heb ik er grotendeels uitgeknipt, om hem te laten verrijzen als een culinaire geest die Remy de rat alleen in zijn gedachten ziet. Op die manier verloopt de interactie tussen ratten en mensen een stuk soepeler, en moet Remy niet de halve film door zwijgen omdat ratten nu eenmaal geen mensentaal spreken. Alle respect voor Jans talent en ideeën, maar zijn verhaal stak te stroef in elkaar. Ik heb het vooral simpeler en logischer gemaakt, waardoor het ook emotioneler werd. Er was ook veel research gebeurd – over voedingswaren en haute cuisine vooral – waar tot mijn verbazing bijna niks van in het script terug te vinden was. Ook dat heb ik zo veel mogelijk aangepast. Aanvankelijk heb ik daarvoor met Jan samengewerkt, maar na enkele weken bleek dat dat gewoon niet marcheerde. Je kunt maar één chef in de keuken hebben. Uiteindelijk is hij zelf opgestapt.
Hebt u niet getwijfeld toen Pixarbaas John Lasseter u vroeg een project over te nemen waar u aanvankelijk niks mee te maken had?
Bird: Niemand vindt het leuk om iemands baby af te pakken. Maar Jans idee was te geestig en zijn artwork te mooi om zomaar in de vuilnisbak te kieperen. Ik dacht ook: ‘Dit is de meest absurde pitch die ik ooit heb gehoord. Geen studio die zich hier normaal aan zou wagen. Als ik dit tot een goed einde breng, heb ik écht wel goed werk geleverd.’ Plus: het was niet Jan Lul die me vroeg. Het was Pixar verdorie, de beste animatiestudio ter wereld. Zo’n aanbod sla je niet af, ook al stond ik op het punt vier maanden vakantie te nemen en daarna met mijn liveaction- film te beginnen. Ik heb John ondertussen wel al gewaarschuwd: wat voor geweldig project hij ook heeft klaarliggen, hierna ga ik écht met verlof en ik zet ook mijn gsm af. Of ik word levend gekookt door mijn vrouw (lacht).
Klopt het dat u ook het einde – dat verrassend ingetogen is – volledig herschreven hebt?
Bird: Inderdaad. Of beter: het einde heeft zichzelf herschreven. Als regisseur moet je niet altijd alles willen manipuleren. Soms moet je gewoon aandachtig luisteren naar het verhaal, en dit keer smeekte dat om een sober, traag en romantisch einde. Toen ik het de eerste keer voorlegde aan de studio moesten ze wel even slikken, omdat het indruist tegen alle scenarioregels. Eigenlijk lopen alle personages zichzelf te contempleren en zit het vol existen- tiële twijfels. Het is zeker niet het happy end dat je bij een grote animatiefilm verwacht, maar het klopt emotioneel en psychologisch wel. Het moeten niet altijd ontploffingen, superhelden en goedkope sensaties zijn, zoals in The Incredibles.
Zullen de kids dat wel weten te smaken?
Bird: Eerlijk: ik denk nooit aan kinderen als ik aan een film werk. Ik maak de film die ik zelf wil zien en hoop vervolgens dat kinderen die ook leuk vinden. Als kind zag ik ook graag volwassen films waarvan ik de helft niet begreep. Dr. Zhivago bijvoorbeeld, die ik als achtjarige al beeld voor beeld in mijn hoofd had zitten. Als het verhaal goed zit en de vorm is origineel, zal het kinderen wel prikkelen en bijblijven. Kinderen moet je niet betuttelen; ze zijn slimmer en kritischer dan je denkt. Ik heb er zelf een paar rondlopen en bij testscreenings houden ze zich in elk geval nooit in. De etters (lacht).
U was zelf nog een kind toen u animatiefilms begon te maken.
Bird: Op mijn elfde heb ik mijn eerste amateurfilmpje gemaakt, maar ik teken al sinds mijn derde. Ik heb mijn hele jeugd achter tekentafels doorgebracht. Wat me achteraf opviel, was dat de tekeningen die ik toen maakte al sequentieel waren. Miniverhaaltjes dus: kennelijk was ik voorbestemd om films te regisseren.
Hebt u nog andere favoriete films naast ‘Dr. Zhivago’?
Bird: (enthousiast)Lawrence of Arabia. Alles van David Lean eigenlijk. En verder: Jaws, Raiders of the Lost Ark, The Searchers, Vertigo, Rear Window, Dr. Strangelove, Chinatown, Stop Making Sense. Maar ook Stranger Than Para- dise van Jim Jarmusch. Of nog oncinematografischer: My Dinner with André van Louis Malle. Veel mensen vinden die film doodsaai – het zijn twee oudere kerels die in een restaurant zitten te keuvelen – maar het zijn toevallig wel twee interessante kerels en de manier waarop Malle speelt met ritme en ruimte is geweldig. Dat reflexieve probeer ik ook altijd in mijn films te stoppen. Veel films van tegenwoordig zijn gewoon hysterieaanvallen. Ik wil de tijd nemen om sfeer te creëren en mijn personages op adem te laten komen. En net als mijn favoriete regisseurs probeer ik ook verschillende genres uit. The Iron Giant is sciencefiction, The Incredibles is een superheldenfilm en Ratatouille is weer iets compleet anders, al kan ik je niet precies vertellen wat. Een bizarre maar smaakvolle combinatie van ingrediënten. Klinkt dat oké? (lacht)
Je noemde geen enkele animatiefilm. Ben je uitgekeken op het genre, of mag ik dat woord niet gebruiken?
Bird: De eerste die ‘animatie’ nog een ‘genre’ durft te noemen, timmer ik een bloedneus! Oké, ik overdrijf. Maar ik ben het wel beu om voortdurend te moeten uitleggen dat animatie een kunstvorm is, een volwaardig artistiek medium. En geen synoniem voor kinderfilms. Je kunt de meest volwassen thema’s behandelen in animatie. Kijk naar Persepolis, die tekenfilm over dat meisje dat opgroeide tijdens de Iraanse revolutie en die in Cannes een prijs heeft gewonnen. Of naar mijn eigen films. Ratatouille is geestig en koddig maar gaat tegelijk over fatalisme, zelfopoffering en roots. Really serious issues. En dat terwijl het een dure familiefilm is die ook moet opbrengen. Vandaar dat ik nog altijd trotser ben op de nominatie die ik heb gekregen voor The Incredibles in de categorie ‘beste origineel scenario’ – terwijl in de selectie ook gewone liveactionfilms zaten – dan op de Oscar die ik heb gewonnen voor beste animatiefilm.
Heb je ‘The Simpsons Movie’ al gezien?
Bird: Nee. Maar ik kijk ernaar uit. Ik heb acht jaar aan de serie meegewerkt en ze hebben me ook gevraagd als consultant van de film, maar we konden onze agenda’s onmogelijk op elkaar afstemmen. Heel even heb ik nog gehoopt dat ik een paar shots van Krusty en Sideshow Bob zou kunnen animeren – zoals ik in de serie ook vaak deed – maar ook dat bleek jammer genoeg onhaalbaar. Hopelijk wordt het een dikke hit, want het zijn allemaal vrienden van mij en het zou ook bewijzen dat klassieke 2D-animatie nog lang niet afgeschreven is. De met de hand getekende eindcredits van Ratatouille zijn trouwens een hommage aan klassieke 2D-animatie. Tenslotte ben ik zelf ook gewoon met pen en papier begonnen en zitten de Disneyklassiekers in mijn bloed. Weet je: eigenlijk ben ik een oude ziel in een jong, atletisch lichaam (lacht).
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier