Verrassend of vernieuwend kan je de postpunk van We Are Scientists niet noemen. Maar deze ‘shoegazers’ durven wel al eens verder te kijken dan hun veters lang zijn. Op 16 april slaan ze hun mobiele laboratorium, ter afsluiting van het Dominofestival, op in de AB.
Net als Arctic Monkeys en Clap Your Hands Say Yeah dankt We Are Scientists zijn instantsucces aan het internet. De gezichtsbegroeiing van de New Yorkers werd er algauw even druk besproken als hun zorgvuldig gelekte demo’s. Met zijn onvervalste truckersknevel en vintage Eddy Wally-bril lijkt bassist Chris Cain dan ook zó weggelopen uit een clip van de Beastie Boys, terwijl drummer Michael Tapper onlangs werd verkozen tot Baard van het Jaar – moeiteloos Devendra Banhart, Vader Abraham en alle moppen van Mark Reynebeau voorbijstekend. Zo’n groep kan zichzelf niet serieus nemen, denk je dan. En wat wij enkele weken geleden, voor hun concert in de Antwerpse Petrol, uit de mond van zanger Keith Murray en bassist Chris Cain optekenden, lijkt dat alleen maar te bevestigen. Akkoord, we waren zelf begonnen.
Dag heren, we are journalists.
Keith Murray (zang): Proficiat: je bent al de vijfde vandaag die dat zegt.
Chris Cain (bas): Maar we hebben het volledig aan onszelf te danken. Dus ga rustig door.
Hoe voelt dat, optreden in landen waar jullie plaat nog niet uit is en het publiek toch al elk woord kan meelippen?
Murray: Ik ben vooral gegeneerd omdat onze fans zo lang hebben moeten wachten op de cd. Ik krijg al maanden hatemail van een Spaanse die ons vervloekt omdat ze de plaat nog niet in de winkel kan kopen. Vandaag nog stuurde ze me een waarschuwing: als hij niet in de winkels ligt tegen dat we naar Spanje komen, gaan er ongelukken gebeuren. Ik heb de platenfirma toch even tot spoed aangemaand.
Zullen jullie bij je derde plaat nog even blij zijn met songs die vroegtijdig lekken op het internet?
Murray: Mogen we Metallica even bellen voor advies daarover? (lacht) Ik geef toe dat de zaken dan anders liggen. Nu hebben we bij die internetaandacht niets te verliezen. Anderzijds: van de laatste plaat van The Strokes is ook een nummer vroegtijdig gelekt, waarop de groep beslist heeft dat liedje dan maar meteen als single uit te brengen. Luidt het officiële verhaal. Maar als je ontdekt dat die song het enige goeie nummer op de hele plaat is, ga je er toch anders tegenaan kijken. Wij gaan er niet over liegen: onze songs zijn bewust op het net gezet.
De albumtitel With Love And Squalor is ontleend aan een kortverhaal van J.D. Salinger. Is dat niet om problemen vragen?
Cain: O, je doelt op Mark Chapman? (De moordenaar van John Lennon beweerde voor zijn aanslag te zijn geïnspireerd door Salingers boek ‘The Catcher in the Rye’, nvdr.) Maar we hebben onze plaat dan ook niet The Catcher in the Rye genoemd. Dan zouden we inderdaad smeken om een kogel. Nee, wij kiezen voor een obscuur kortverhaal. Wij willen alleen door gesofistikeerde gekken worden neergemaaid. (lacht)
Aan obsessieve fans hebben jullie nu al geen gebrek.
Murray: Internet is echt het medium van de weirdo’s. Van overal ter wereld bereiken ons demo’s van aspirant-muzikanten met covers van onze eigen songs. Uiteraard zetten we al die pogingen – van slecht tot onbeluisterbaar – meteen op onze site. Láchen! Noem mij naïef, maar ik kan niet wachten tot ik de eerste stalker achter mij aan krijg.
Door Vincent Byloo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier