Cabaretier Wim Helsen (36), trekt over enkele weken op tournee met zijn nieuwe show ‘Bij mij zijn ge veilig’. In afwachting is oud materiaal te zien in het tweede seizoen van ‘De bovenste plank’ (EéN – ZO 19.45).

DOOR GUNTER VAN ASSCHE

PROGRAMMA VAN 23 TOT 29 APRIL

1 Deze week speel je de laatste voorstelling van ‘Heden Soup!’. Volgt dan het zwarte gat?

Helemaal niet. Ik ben al volop bezig met try-outs van Bij Mij Zijt Ge Veilig‘ in Nederland. Op dit ogenblik is nog niet helemaal duidelijk waar het stuk precies over gaat. Maar bij Heden Soup! was dat niet anders.

2 Moest je geen nieuw materiaal verzinnen toen je show werd vertoond in ‘De Bovenste Plank’? Een grap is zelden leuk als je de pointe al kent.

Nee. De Bovenste Plank toonde materiaal dat ik niet meer speelde. Het gaf ook geen volledig beeld van de voorstelling. Ik heb met Heden Soup! een jaar getoerd, maar het bleef fantastisch om te spelen. De voorstelling bleef groeien.

3 Je krappe vestje, je waanzinnige blik en je muts zijn zowat je handelsmerk geworden. Zijn die nodig om in je rol te verdwijnen?

Voor Heden Soup! wel, maar voor Bij Mij Zijt Ge Veilig heb ik nog geen compleet beeld van mijn personage. Ik draag nu gewone kleren op het podium, al trek ik die pas aan voor de voorstelling begint. Het ritueel van omkleden is dus wel degelijk belangrijk.

4 De typetjes in ‘Heden Soup!’ en je columns voor ‘Jongens & Wetenschap’ zijn vaak onbegrepen schlemielen. Heb je daar persoonlijke voeling mee?

Hmm, dat je precies dát uit die typetjes haalt, zegt misschien meer over jou dan over mij. (lacht) Hoewel… Ik vind het wel leuk om personages op te voeren die zo hard opgaan in hun eigen wereldje dat ze de vat verliezen op de realiteit.

5 Je begon je podiumcarrière pas op je dertigste. Ben je een laatbloeier?

Ik wilde altijd al op een podium staan, maar tot mijn dertigste vond ik genoeg plezier in mijn andere jobs. Er speelde wellicht ook faalangst mee, en grote onwetendheid. Ik had geen idee hoe ik moest beginnen. Maar de rusteloosheid, de drang om op een podium te staan en mensen aan het lachen te brengen, heeft uiteindelijk toch de bovenhand gehaald.

6 Je was ooit cafébaas. Werkte je cliënteel inspirerend?

Ik heb die tooghangers eigenlijk nooit echt geanalyseerd. Ik verdwaal nogal in mijn eigen wereldje – daar heb ik geen anderen voor nodig. Je hoeft ook geen café open te houden om inspiratie op te doen. Er gebeuren overal grappige dingen.

7 Je vuilbekt dat het geen naam heeft op het podium. Ooit gehoord van Gilles de la Tourette?

Ik denk niet dat het ziekelijk is. (lacht) Omdat mijn personage in Heden Soup! zijn seksuele verlangens onderdrukt, komen zijn woorden er verwrongen en fout uit. Het leek me gewoon grappig om mooie, verleidelijke zinnen te relativeren met vulgariteiten.

8 Het cliché wil dat veel humoristen in het dagelijkse leven allesbehalve lolbroeken zijn.

Ja, maar dat gaat niet op voor iedereen. Ik kan niet zeggen dat ik een getormenteerd artiest ben. Als ik me op mijn gemak voel, ben ik vrolijk, anders wat minder. Zoals iedereen, zeker? Mijn oprechte excuses trouwens voor dit flauwe antwoord. (lacht)

9 Je zegt dat publiek vaak gewoon zit te genieten, zonder hardop te lachen. Moet je dan een ego hebben dat zichzelf praktisch streelt?

In het begin werkt dat wel ontmoedigend: niemand zien glimlachen. Dan moet je sterk in je schoenen staan, genoeg vertrouwen hebben. Maar dat heeft niets met ego van doen.Ego is alleen maar ballast, geloof me. Je moet weten wat je teweeg kunt brengen op het podium, en daar dan trots op zijn. Het is fout om jezelf te identificeren met het succes dat je hebt op een podium.

10 In juni 2001 stond je voor het eerst solo op een podium. Je won meteen de Publieksprijs van Theater aan Zee. Was dat geen zegen én een strop?

Dat heb ik nooit zo aangevoeld. Ik was niet langer dan een dag blij over die prijs. Ver geraken in een wedstrijd, was toen ook niet mijn doel. Een cabaretier is geen atleet: het draait niet om zoveel mogelijk trofeeën op je schouw. Ik wilde vooral binnenraken bij een theaterbureau. Het was me gewoon om het spotlicht te doen. l

Gunter VAn Assche

‘EEN CABARETIER IS GEEN ATLEET: HET DRAAIT NIET OM ZOVEEL MOGELIJK TROFEEëN OP JE SCHOUW.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content