De wereld is om zeep, maar gelukkig is er nog Urbanus. ‘In de ban van Urbanus’ brengt het beste uit zijn rijke komische verleden en zet de peetvader van de Vlaamse humor op het podium met de jonge garde komieken (elke zondag vanaf 9/4, 19.45 – één).

1 Hoe groot is je aandeel in ‘In de ban van Urbanus’?

Het is geen programma van mij, hé. Ik ben meer het ‘lijdend voorwerp’. Ze hebben mijn beste sketches uit het archief gehaald en er een ’tribute to Urbanus’ van gemaakt. Maar gelukkig zitten er ook nieuwe dingen in. Zeker de wisselwerking met de jonge stand-upcomedians maakt het leuk. Ik ben trots dat ik als ancien nog aansluiting heb bij wat nieuw is.

2 Wat heeft die samenwerking opgeleverd?

Die jongens zijn allemaal geïnterviewd over de invloed die ik op hen heb gehad; ze moesten mij dus verplicht bestoefen. (lacht) Aan het eind komt er dan een sketch waarin ze mij op een of andere manier betrekken. Meestal komt het erop neer dat ze een petanquebal naar mijn hoofd keilen, in mijn nek kotsen of mij ritueel slachten.

3 Hoe voelde het om weer op de planken te staan?

‘Op de planken’ is veel gezegd. Er zat wel publiek, maar het blijft televisie. Ik heb al zes jaar niet meer opgetreden en ik mis het niet. Ik ben nu meer met mijn strips bezig: dat doe ik thuis en dan zien mijn vrouw en kinderen mij ook nog eens! Ik ben er ondertussen al zesenvijftig en hoef niet meer zo nodig mijn publiek te bespringen – ik weeg nu ook dubbel zoveel en wil geen processen aan mijn broek.

4 Wat vind je van de nieuwe lichting Vlaamse komieken? Enige voorkeur?

Ik ben nogal fan van Wim Helsen, maar ook van de anderen: Wouter Deprez, Alex Agnew, Freddy De Vadder… iedereen heeft zijn eigen stijl. Wim Helsen zit ondertussen wel achter mijn veren om mij samen met hem in de zaal te krijgen.

5 Zie jij jezelf als voorloper van de jonge stand-upcomedians?

Eigenlijk verdien ik die titel niet. Gaston en Leo, dát was stand-upcomedy. Ik ben begonnen als kleinkunstenaar, maar omdat ik er als de dood voor was om live gitaar te spelen, zijn de sketches ertussen altijd maar langer geworden. Vroeger vertelde ik een mop alleen omdat ik het beginakkoord van het volgende liedje vergeten was.

6 Het lijkt wel alsof elke generatie jouw humor herontdekt.

Ja, mijn humor is tijdloos. In de beginjaren vond iedereen mij een kermisattractie omdat ik niets geëngageerds bracht. Maar met mijn sketches over linoleum of ne kapotte velo kan ik de jeugd van nu wel nog amuseren. Het gebeurt dat er een gastje voor de deur staat met een oude lp om te signeren en dat ik zie dat ik dat twintig jaar geleden voor z’n moeder gedaan heb. Dat komt vooral door mijn strips, denk ik. Mijn eigen klein mannen beginnen nu pas liedjes van me op te pikken. Maar dat is normaal, naar het schijnt. Guy Swinnen heeft me ook al verteld dat zijn kinderen alles goed vinden, behalve The Scabs.

7 De Ludo’s, het huisorkest van ‘In de ban van Urbanus’, brengen elke week een Urbanus-hit. Welke hoor jij nog het liefst?

Ik hou het meest van mijn stille liedjes, zoals Fonske en Fronske. Of Hazelnote oogjes, dat ik ooit in een verliefde bui voor mijn vrouw geschreven heb.

8 Waar kan je zelf het hardst om lachen op televisie?

Black Books op Canvas vind ik heel plezant om naar te kijken, over twee Engelse onnozelaars met een boekhandel. De rest van de dag staat de tv op Nickelodeon. Ik kijk zelf eigenlijk heel weinig: televisie is om op te komen, niet om naar te kijken.

9 Hoe staat het eigenlijk met je biografie?

Daar is iemand mee bezig, maar het kost tijd. Ik wil het liefst zelf de anekdotes neerpennen om het grappig te houden. Omdat ik zelf vreselijk tegen mijn zin lees – alleen de Bijbel lukt nog net – zou het een lees- én kijkboek moeten worden. Nu moet ik denken aan een grap van Woody Allen: die ontslaat zijn biograaf omdat hij merkt dat die hem vergeten te vermelden is! Ik zal dat maar in het oog houden.

10 Twee jaar geleden stond je samen met De Heideroosjes op Werchter. Nog concrete plannen?

Niet echt. Dat wordt meestal nog geen twee dagen tevoren aan de telefoon geregeld. Heel mijn artistieke loopbaan hangt aaneen van zulke toevalligheden: ‘Heb ik nog een verse broek en een paar kousen?’ ‘Is er geen eten thuis voor mij?’ ‘Dan zal ik dat maar doen, zeker?’ (lacht) Maar je moet het sporadisch houden. Ik heb wel al twee keer opgetreden met Zita Swoon. Alleen dEUS heeft mij nog niets gevraagd. l

DOOR BARBARA DE CONINCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content