Red Harmony, de groep rond Jan Hautekiet en Patrick Riguelle, begint op 15 januari in de Handelsbeurs in Gent aan een tournee door Vlaanderen. Hun cd ‘Dielectric Union’ ligt nu in de winkel. Meer info op www.redharmony.be.

1 Waar slaat de titel van de cd op?

‘Dielectric Union’ is een term uit de loodgieterij: het verwijst naar een stuk dat twee buizen van een verschillende legering met elkaar verbindt, zodat die niet beginnen te roesten. Het idee kwam er via Anna Domino, die bij een bezoek een badge droeg met daarop ‘Sisters of Dielectric Union’. Achteraf bekeken, is het van toepassing op de samenwerking tussen Patrick en ik.

2 Ben jij de meer rationele pool van de twee?

Ik ben meer dan Patrick vertrouwd met de administratieve kant van het leven, maar zeggen dat ik het brein ben en Patrick de onderbuik, is te simpel voorgesteld. Dat loopt door elkaar. Als je met muziek bezig bent, moet je op een zeker moment de dingen rationeel bekijken. Een nummer afwerken, is bijvoorbeeld een vrij rationele bezigheid.

3 Waarom heeft het zolang geduurd vooraleer jullie eigen nummers zijn beginnen maken?

Hoe langer je er mee wacht, hoe groter de terughoudendheid en de vrees om er mee te beginnen. Zeker omdat we in de eerste vier jaar bezig waren met het coveren van songs van grote componisten. Toch spraken we er af en toe over en op een bepaald moment hebben we besloten om het gewoon te doen. Het is vrij spontaan gebeurd.

4 Is jarenlang covers spelen een nuttige ervaring gebleken bij het maken van eigen nummers?

We zijn beiden sessiemuzikanten, die niets anders gedaan hebben dan andermans nummers spelen. Je steekt daar onvermijdelijk iets van op. Je maakt van binnenuit kennis met songs. Ik ben bijvoorbeeld nooit een grote fan van Bob Dylan geweest, maar door zijn nummers te spelen, ben ik het wel geworden. Het spelen van covers is dus inderdaad heel leerzaam, als je er tenminste open voor staat.

5 Hebben jullie veel respect voor het origineel bij een cover?

Nee. We imiteerden nooit een song, we zetten ze naar onze hand. We kleedden ze helemaal uit om er het onze mee te doen. Als we coveren, gaan we op zoek naar de essentie van een nummer.

6 Ken je veel covers die beter zijn dan het origineel?

‘First we take Manhattan, then we take Berlin’ kende ik eerst in de versie van Jennifer Warnes. Daarna hoorde ik die van Leonard Cohen en û nu zullen de kenners me vervloeken û ik vond het maar niks. Dat heb ik heel vaak bij Cohen.

7 Kruipen jullie nu met een ander gevoel het podium op?

Ja, met meer verbetenheid. Dit zijn nummers die we met alles wat in onze macht ligt, zullen verdedigen en zullen brengen. Dat is ook logisch, want we zijn met deze nummers nog intenser bezig geweest dan anders. Ze liggen dichter bij ons hart.

8 Jullie zijn beiden rijpe veertigers. Is het toeval dat jullie met Geoffrey Burton een veel jongere producer kozen?

Ik heb altijd graag met jonge muzikanten gewerkt. Maar het maakt mij niet uit of die producer nu 80 jaar is of nog geen 30. Al is het natuurlijk wel zo dat je in het laatste geval meer kans maakt om verrast te worden of een minder vertrouwde richting uitgestuurd te worden. In die zin was het een goede keuze. Geoffrey heeft zich sowieso magistraal van zijn taak gekweten.

9 Even iets anders: je bent sinds september nethoofd van Radio 1. Al een idee wat de belangrijkste uitdaging voor de zender wordt?

Het net moet vormelijk een nieuwe richting krijgen. Meer dan nu al het geval is, moet Radio 1 frisse, aantrekkelijke radio worden.

10 Luister je nog veel naar Studio Brussel?

Ik volg het als luisteraar, uiteraard niet meer zo veel als vroeger. Het afscheid is intussen verteerd. De eerste weken was het een beetje eigenaardig, al lag de keuze om nethoofd van Radio 1 te worden volledig bij mij. Ik denk dat mijn vertrek enkel verfrissend kan werken voor mij en voor Stubru zelf. l

door Dominique Soenens

‘met deze nummers zijn we nog intenser bezig geweest dan anders, ze liggen dichter bij ons hart.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content