Dirk Blanchart componeert, net als Eva De Roovere & Gerry De Mol en Pieter Embrechts, een song voor de luisteraarswedstrijd ‘Een Nieuw Lied’ van Radio1, waarvoor u nog tot 31 januari uw teksten kan insturen. Hij brengt dit jaar ook een nieuwe plaat uit en viert zijn zilveren jubileum als popmuzikant.
DOOR GUNTER VAN ASSCHe
1 Wat zijn de criteria voor een goede liedjestekst?
Het moet zijn alsof je in een rijpe perzik bijt: de klanken moeten rollen in je mond en de inhoud moet sappig genoeg zijn. Een songtekst is per definitie ook muzikaal en er mag geen enkele valse, zwakke zin in steken. Zo’n slappe zin haalt het hele bouwwerk van een song onderuit. Zelf schuif ik soms een tekst een half jaar aan de kant als één zin me niet aanstaat.
2 Jij vond je eigen teksten nogal country klinken. Hebben zulke teksten een streepje voor in de wedstrijd?
Natuurlijk niet. De gedichten van Paul Van Ostaijens, die niets met country hebben te maken, staan evengoed op zichzelf. Een songtekst heeft bij mij een streepje voor als hij wegblijft uit de clichématige blauw-trouw-schouw-sfeer.
3 Met ‘Een Nieuw Lied’ speel je ook twee keer op de Nekkanachten. In het Sportpaleis nog wel, door jou ooit een galmende bunker genoemd.
Ik was dat alweer vergeten (lacht). Ik weet uit ervaring dat je het jezelf heel moeilijk maakt met snelle nummers in zo’n zaal; een ballad klinkt meestal beter. Zoniet is de galm van de zaal je voor bij elke noot.
4 Je viert in 2005 je 25-jarige carrière als popmuzikant. Er staat zelfs een special in de steigers.
In september komt een nieuwe Engelstalige plaat uit, en de kans bestaat ook dat ik een dubbele compilatie uitbreng van het beste uit de periode Luna Twist tot Monobird. In de zomer wil ik live ook speciale optredens geven met gastoptredens van mensen met wie ik ooit samenwerkte: Alain Tant, Patrick Riguelle of Elisa Waut.
5 Kreeg je tijdens een kwarteeuw de aandacht die je verdiende?
Van mijn vrouw alleszins (lacht). Ach, dat ik niet altijd evenveel respons kreeg, heb ik zelf gezocht. Ik hield weinig rekening met marketing omdat die haaks staat op de spirit van muziek, en mijn platen zijn ook niet op één stijl vast te pinnen. Ik hoop vooral dat mijn werk bestand zal zijn tegen de tand des tijds.
6 Je debuut komt nu ook voor het eerst op cd uit. Nog steeds tevreden?
Ik heb enkele songs toch wel wat bijgewerkt. In die tijd slaakte ik nogal vaak kreetjes tussendoor en die storen me nu. Ik snijd wel niet meer dan wat babyvet weg want voor je het weet, schrijf je die songs opnieuw. Bovendien was mijn stem toen duidelijk nog intact: ik zong hoge noten die ik na twintig jaar sigarettenmisbruik niet meer zal halen (lacht).
7 Die hoge noten terzijde; op je website verdedig je heel expliciet het recht op roken.
Ik heb een probleem met die fundamentalistische strijd tegen roken, zoals met alle rechtse regelneverij. Ik wenste dat stoppen met roken simpel was – uit persoonlijke bekommernis – maar ik wil daar verder door niemand de les over gespeld worden. Aangezien er 26 procent rokers zijn, zou een vierde van elk openbaar gebouw rookruimte moeten zijn. Dát is evengoed democratie.
8 Je krijgt er ook wat van als je afgeschilderd wordt als de Belgische David Bowie. Is dat dan zo erg?
Ik had vergeleken kunnen worden met Eddy Uit Kluisbergen natuurlijk (lacht). Met dat gestileerde en mijn baritonstem lonk ik wel een beetje naar Bowie, maar mijn muziek is altijd te bluesy geweest om de vergelijking met hem te doorstaan. Daarom stoorde me dat wat. Vandaag staat Belgische muziek op zichzelf en zoekt niemand meer naar de Vlaamse Tom Waits of zo.
9 Vroeger kwam in bijna elk gesprek één naam terug: Don Quichote. Ben je dat nog steeds?
Hoe je het draait of keert, het blijft voor elke Belgische muzikant tegen windmolens vechten. Er wordt verwacht dat je een formule-1 rijdt met een deux-chevaux. Er is te weinig geld en middelen om op te tornen tegen de grote buitenlandse markt: dat olie vanzelf wel komt bovendrijven, is daardoor een illusie.
10 Klopt het dat je wel eens een astrologe bezoekt die je doen en laten stuurt?
(lacht) Ik geloof niet dat iemand mijn toekomst kan voorspellen en ik heb nooit een beslissing gebaseerd op zo’n uitspraak. Maar ik ben ook niet één van die sceptici die alles afkraken wat nu nog niet bewezen kan worden. Heel wat van de trends die zij beschrijft, kloppen nadien wel. Astrologie helpt me daarom vooral om mijn ongeduld te bedwingen. l
Gunter Van Assche
‘NIEMAND ZOEKT NOG NAAR DE VLAAMSE TOM WAITS’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier