PUPPY LOVE
He’s alive! Alive! Na enkele missers herpakt Tim Burton zich met Frankenweenie, een prachtige stopmotionfilm in zwart en wit zónder Johnny Depp en Helena Bonham Carter. Een eerbetoon aan zijn jeugd in Burbank, een liefdesbetuiging aan de horrorklassiekers, maar vooral een ode aan de kunst van de cinema.
Eén: neem een bekend oud verhaal en maak er ‘een vertelling over licht en donker’ van. Twee: bel Johnny Depp. Drie: maak van het hoofdpersonage een outsider in de suburbs met vaderissues. Vier: brief Danny Elfman dat hij een ‘fantasierijke en wonderlijke’ soundtrack moet afleveren. Vijf: plamuur de gezichten van de acteurs wit en verf de oogkassen zwart. Zes: smijt een rebellerend punkmeisje, een kwalijke dikzak en vreemdsoortig monster in de mix. Zeven: vraag na de afwas of je vrouw Helena Bonham Carter zin heeft om mee te doen. En ziedaar: De Geheime Formule Van Elke Film Van Tim Burton.
Alleen: net nu de ongebreidelde creativiteit, grenzeloze eigenzinnigheid en compromisloze uniciteit van Burton tot een hoop uniforme clichés leek te zijn verworden – Dark Shadows, iemand? – slaat de regisseur terug met het weergaloze Frankenweenie. Een stopmotionadaptatie van Mary Shelleys Frankenstein, met een overreden bulterriër in de rol van het monster; een zwart-en-witte 3D-mix van sentiment, galgenhumor en knipogen naar de monsterfilms van weleer; en een persoonlijke ode aan zijn eigen jeugd in Burbank.
Het is zijn eerste film zonder Johnny Depp sinds Big Fish, de eerste waarin Helena Bonham Carter niet opduikt sinds Sleepy Hollow. Maar eerlijk: Frankenweenie is vooral een film die bewijst dat Burton gerust een Geheime Formule mag hebben, zolang hij maar genoeg ziel in de film steekt – iets waar het in Alice in Wonderland en Dark Shadows aan ontbrak. En ziel heeft Frankenweenie, een remake van zijn eigen live-actionkortfilm uit 1984 – u kent hem misschien van de featurette van de dvd van A Nightmare before Christmas. Terugkeren naar de begindagen: het heeft Burton deugd gedaan.
Mogen we Frankenweenie je meest persoonlijke film tot hiertoe noemen?
TIM BURTON: Absoluut. Het verhaal is gebaseerd op dat van Mary Shelley – dat valt niet te ontkennen – maar de invulling komt uit mijn eigen jeugd. De strenge leraar die over de hoofden van de kinderen heen praat, het rare meisje met haar kat op de eerste rij, de sombere schoolgebouwen: dat waren mijn persoonlijke herinneringen uit Burbank, net naast Los Angeles, waar ik geboren en opgegroeid ben.
Volgens de animatoren haalde je zelfs een bulterriër naar de studio – hetzelfde ras dat je als kind had – om je herinneringen helemaal te doen kloppen.
BURTON: Dat was de herinnering waarop het hele verhaal gebaseerd was: mijn eigen hond die stierf en het gemis dat ik daarvan voelde. Maar voor de duidelijkheid: ik heb nooit geprobeerd hem weer tot leven te wekken. (lacht) Het vreemde was dat ik – na de kortfilm – zelf vergeten was hoe persoonlijk het verhaal was. Pas toen ik een paar jaar geleden de originele tekeningen tegenkwam, kwamen de herinneringen aan mijn schooltijd terug.
Iets doet vermoeden dat je als kind een outsider was.
BURTON: (lacht) Ik was alles wat je op basis van deze film zou denken. Ik hield van filmpjes draaien in Super 8. Ik droomde ervan een mad scientist te worden – een regular scientist was niet genoeg, nee. Ik was niet het sportieve type en ik had niet veel vrienden. Maar denk nu niet dat ik daarom negatief op Burbank terugkijk. Oké, ik maakte er niet echt deel uit van de buurt of de gemeenschap, maar net daardoor heb ik me leren terugtrekken in mijn eigen wereld van monsterfilms, tekenen en filmpjes maken. Hoe je het ook draait of keert, dat is positief geweest. Waar je vandaan komt, maakt wie je bent.
Dat is na Frankenweenie ook duidelijk: hoe nadrukkelijk je jeugd je artistieke visie en esthetiek heeft gevormd.
BURTON: Wat je inspireert en intrigeert als je jong bent, blijft aan je plakken. Als je opgroeit met een bepaald soort cinema, wordt dat een deel van je. Als je opgroeit met een bepaald gevoel of houding, verandert dat nooit meer helemaal. Als je eenzaam opgroeit, kun je later zoveel vrienden, familie en succes hebben, dat gevoel van eenzaamheid blijft aan je kleven. Je vergeet het niet.
Ook niet verloren gegaan: je voorliefde voor de horrorgeschiedenis. Christopher Lee die de stem van Dracula doet, een poedel met het kapsel van de Bride of Frankenstein en een schildpad die Godzilla wordt: de film zit vol obscure en minder obscure knipogen naar de klassiekers van Universal en de Hammer Studios. Wat trekt je zo aan in het genre?
BURTON: Het makkelijke antwoord zou ‘nostalgie’ zijn, maar het is meer dan dat. Het is vooral de esthetiek die me aanspreekt. Neem nu de schmink van het monster in de originele Frankenstein: dat was de reden waarom ik ooit make-upartiest wilde worden. Extreem, maar tegelijk zo mooi: het is meer een kunstvorm dan iets anders.
Misschien is het dat wel. De kunst die in die films zit. Alleen al in het zwart en wit. Als je de kleur wegneemt, gebeurt er iets met het beeld – iets dat woorden als ‘retro’ overstijgt. Ik denk dat dat me er zo in aanspreekt.
Daarom moest de film in zwart-wit zijn?
BURTON: De vorm moest kloppen bij het verhaal. Als de studio me gedwongen had om alles in kleur te doen, had ik het hele project afgelast. Het moest zwart en wit, het moest met stop-motion en het moest in 3D. Anders werkte het niet. De puurheid van de emotie moest bewaard blijven.
Een team animatoren doet een week over vier seconden beeld, naar eigen zeggen ging je maar om de drie weken naar de studio. Kun je bij zo’n project nog spreken van ‘regisseren’?
BURTON: Het gaat traag, heel traag, maar een stopmotionfilm is wel nog tastbaar. Je bent een reus tussen de poppetjes, maar je loopt wel nog rond op een filmset. Je ziet de decors voor je, je kunt de schaduw verleggen of het licht anders laten schijnen. Het is nog altijd regisseren dat je doet, alleen is het uitgerekt over een heel lange periode. Het is een kunstvorm die enkel voor mensen met héél veel geduld is weggelegd.
Ironisch detail: de eerste verfilming van het verhaal kostte je destijds je job bij Disney – de kortfilm heette ’te donker en niet kindvriendelijk genoeg’ te zijn. Uitgerekend dezelfde film wordt 28 jaar later je eerste langspeler voor Disney. Hoe triomfantelijk was je glimlach toen je de studio weer binnenstapte?
BURTON: Dat viel wel mee. De meeste mensen van toen zijn ondertussen zelf verdwenen. Er was niemand meer om triomfantelijk naar te glimlachen. (lacht)
Ach, Frankenweenie was de film die me een job kostte, maar het was ook de film die me een nieuwe job opleverde. Ik ben vooral dankbaar geweest om de kans die ze me hebben geboden, eerder dan wrokkig om wat er daarna gebeurd is. Je moet ook niet vergeten: Disney was een bedrijf met groeipijnen op dat moment, niet goed wetende waar het naartoe wilde. Het was een andere tijd en plaats.
Dat argument ’te donker en niet kindvriendelijk genoeg’ is je wel blijven achtervolgen, van Batman tot A Nightmare before Christmas. Frankenweenie lijkt daar een impliciete commentaar op, een kritiek op de hedendaagse overbescherming van de jeugd in de cinema.
BURTON: Dat is wel een persoonlijke frustratie, ja. Ik vind het altijd verbazend dat volwassenen denken dat het er vroeger zo lieflijk toeging in de cinema. Ze zijn vergeten hoe het echt was. Zelfs bij Disney. Hebben jullie Sneeuwwitje eigenlijk ooit gezien? heb ik me vaak afgevraagd. Dat was een wrede, angstaanjagende film, niet het utopisch lieflijk kindersprookje dat iedereen zich herinnert. Disney heeft decennialang dieren afgemaakt op het witte doek, van Bambi tot The Lion King, maar zelfs ginder lijken ze dat te zijn vergeten. (lacht) In 101 Dalmatiërs zit een stuk waarin ze ‘ Boil ‘em, skin ‘em, mash ‘em over the head, kill ‘em!’ zingen: als dat zinnetje nu in een Disneyfilm zou zitten, zouden ze in paniek zijn.
Kindercultuur heeft altijd wrede elementen gehad. Ik zie niet in waarom kinderen daar vandaag opeens niet meer tegen zouden kunnen. Het is net belangrijk dat kinderen dat leren. Ik kom zelf uit een cultuur waarin dood heel negatief belicht werd – pakweg de Spaanse cultuur heeft met hun Día de los Muertos een heel andere benadering. Wel, het is door films als Frankenstein te zien als kind dat ik geleerd heb dat je ook op een andere manier naar de dood kan kijken. Frankenstein legt heel moeilijke en abstracte concepten op een veilige manier uit aan kinderen – of dat was voor mij toch zo.
Ergens is het ook net opbeurende cinema die je maakt. Je hebt de naam veel met de dood bezig te zijn, maar als we je films overlopen, doe je net het omgekeerde: iets doods weer levend maken.
BURTON: Je doet het nóg angstaanjagender klinken. (lacht) Maar het klopt wel. Het is iets wat altijd terugkeert. Je kunt er zelfs een metafoor in zien voor een genre als stop-motion. Want uiteindelijk is dat wat je doet: van iets levenloos iets levends maken.
Voor de duidelijkheid: het is meer een fantasie dan een echte wens. Als iemand me zou vertellen dat ik mijn dode hond weer levend zou kunnen maken, zou ik hoogstwaarschijnlijk toch passen. Ik herinner me een Russisch filmpje uit de jaren veertig waarin een afgesneden hondenhoofd levend gehouden werd (youtube op ‘Russian experiment’ en ‘dog head’, nvdr.). Zombiehonden: in de echte wereld zien ze er toch een stuk minder romantisch uit. (lacht)
Tot slot: waar was Johnny Depp tijdens Frankenweenie?
BURTON:(lacht) Hij was met iets anders bezig.
FRANKENWEENIE
Nu in de bioscoop.
DOOR GEERT ZAGERS
TIM BURTON: ‘VOOR DE DUIDELIJKHEID: IK HEB NOOIT GEPROBEERD MIJN ECHTE HOND WEER TOT LEVEN TE WEKKEN.’
TIM BURTON: ‘VOLWASSENEN ZIJN VERGETEN DAT HET ER VROEGER OOK NIET LIEFLIJK TOEGING IN DE CINEMA. HEBBEN JULLIE SNEEUWWITJE EIGENLIJK OOIT GEZIEN?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier