In zijn nieuwe roman Hellekind laat Bram Dehouck (34) een kind opdraven dat een psychopaat in de dop is, tot afgrijzen van zijn vader, die besluit zoonlief te vermoorden. ‘De ene ouder sluit de ogen, de andere zoekt hulp. Wat zou ik doen als ik de vader was van zo’n gestoord kind als Kim De Gelder?’

Eerder waren er ook al een sympathieke seriemoordenaar en een dolgedraaide maar verder doodbrave slager: de hoofdpersonages die de jonge West-Vlaming neerzet in zijn boeken liggen niet voor de hand. Hellekind is nog maar zijn derde thriller, maar Dehouck werpt zich toch al op als een van de voormannen van de Vlaamse misdaadliteratuur. Hij zet zijn ongewone hoofdpersonages met veel verve neer en gaat in zijn boeken zelf op zoek naar een antwoord op zijn existentiële vragen.

Hoe kwam je op het idee om in Hellekind over zo’n jonge psychopaat te schrijven?

BRAM DEHOUCK: Tijdens een feestje met vrienden die ik al vanaf de kleuterklas ken, spraken we over het kattenkwaad dat sommige jongens vroeger uithaalden. Het was toen al duidelijk dat het bij een paar uit de hand liep en het werd in de loop der jaren steeds duidelijker dat er gradaties zijn in fout gedrag. Toen jonge daders als Kim De Gelder, Joran van der Sloot en Hans Van Themsche in het nieuws kwamen, vroeg ik me af waarom de ouders zo verschillend omgingen met het afwijkende gedrag dat hun zonen al vroeg vertoonden. De ene ouder sloot de ogen, de andere ging, soms tevergeefs, op zoek naar hulp. Ik besloot om nog een stap verder te gaan. Wat als het kind nog niet echt iets misdadigs heeft gedaan, maar de vader toch al besluit om in te grijpen?

De vader in je roman denkt van zichzelf dat hij ook psychopathische kenmerken vertoont?

DEHOUCK: Uit studies die hij verzamelt, blijkt ook dat het deels een genetische aandoening is. De vader denkt dat hij zelf in zijn jeugd een misdaad heeft begaan. Hij herbeleeft zijn trauma als hij besluit om zijn zoon nu al het zwijgen op te leggen voor die helemaal ontaardt. Psychopaten zijn trouwens niet alleen rare eenzaten met lange, zwarte jassen. Je vindt ze tot op het hoogste niveau in de politiek en in de zakenwereld. Bij de banken bijvoorbeeld of in de tabaksindustrie. Als je een totaal gebrek aan empathie en schuldbesef vertoont, kun je op vele vlakken hoge toppen scheren.

Het valt me op dat je hoofdpersonages in al je romans verstrikt raken in zo’n idee-fixe.

DEHOUCK: Ik vind het heel interessant dat onze herinneringen zo met ons op de loop kunnen gaan en dat je helemaal door een bepaald idee geobsedeerd kunt raken en alleen nog zwart-wit kunt denken. Ik ben zelf vaak ontgoocheld als levendige herinneringen aan mijn kindertijd uit bordkartonnen decors bestaan, of als een prachtige waterval van toen nu een prutsding van niks blijkt te zijn.

Ben je een fanatieke googleiaan?

DEHOUCK: Via Google raak je aan alle academische studies, maar daarna moet je research natuurlijk wel correct worden omgezet in een verhaal. Dus ik check mijn verhaal wel bij deskundigen zonder dat ik te uitleggerig word. In mijn boeken is het bijvoorbeeld niet zo belangrijk of alle politieprocedures kloppen. Ik doe ook wel eens een huiszoeking zonder dat de toestemming van de onderzoeksrechter wordt vermeld.

Heb je op voorhand een strikt schrijfplan in je hoofd?

DEHOUCK: Voor deze roman is het idee vier jaar geleden ontstaan. Ik denk dus wel lang na over mijn plot, maar als ik eenmaal begin te schrijven, dan weet ik waar ik naartoe wil. Dat neemt niet weg dat ik mijn verhaal soms moet bijsturen. Bij Een zomer zonder slaap vielen er op den duur wel erg veel doden, bijvoorbeeld. Dus heb ik een paar personages laten leven. In mijn oorspronkelijke tekst pleegde de slager ook moedwillig een moord, maar dat paste helemaal niet bij zijn karakter, dus dat werd een ongeluk.

Vertonen je personages autobiografische trekken?

DEHOUCK: Mijn personages verkondigen niet per se mijn mening. Zo komen in Hellekind psychologen er bekaaid af, terwijl ik vind dat ze goed werk leveren. Maar mijn personages worstelen wel met de vragen die ik me ook stel: waarom worden verkeersmisdaden amper of niet bestraft? Wat zou ik doen als ik de vader was van zo’n gestoord kind? En ik durf ook wel eens de naam van een kat of een automerk bij mijn naasten stelen.

Je werkt ook niet met vaste personages in je boeken.

DEHOUCK: Ze spelen zich wel in dezelfde ‘ruimte’ af. Ik creëer een universum waarin alle personages van mijn boeken passen. Het zou dus best kunnen dat er iemand uit mijn eerste boek in mijn vierde opduikt, maar ik schrijf inderdaad geen reeks. Ik heb geen problemen met misdaadromans die vaste personages opvoeren, ik vind het alleen jammer dat in Vlaanderen het idee leeft dat alleen dat soort thrillers wordt geschreven.

Niet elke recensent rekent je boeken tot de misdaadliteratuur. Maak je zelf een strikt onderscheid tussen romans en misdaadromans?

DEHOUCK: In veel gewone romans spelen misdaden een rol. Van Het voorseizoen van Gouden Uilwinnaar David Pefko zei een recensent dat dit de ‘perfecte literaire thriller’ was. Misschien maken vooral recensenten en auteurs zelf dat onderscheid. Misdaadromans worden vaak gezien als mindere literatuur, onterecht. De betere thrillers kunnen zich gemakkelijk meten met de betere literatuur, en bij literaire romans zijn er ook meer dan genoeg die mij ergeren door hun slechte stijl.

Ik moet vaak luidop lachen met je boeken.

DEHOUCK: Ik zie zelf vaak de humor in van menselijk gedrag, maar te veel humor kan de spanning tenietdoen. Daar let ik wel op. Hellekind is veel donkerder omdat de thematiek daar ook om vraagt.

Verbaast het je dat je met twee prestigieuze Nederlandse thrillerprijzen op je naam nog nooit bij de jury van de Knack Hercule Poirotprijs de hoofdvogel hebt afgeschoten?

DEHOUCK: In Vlaanderen is de actiethriller populair, in Nederland houden ze meer van psychologische misdaadromans. Ik krijg wel goede kritieken in Vlaanderen, maar misschien zou ik toch anders worden gerecenseerd door een literaire recensent dan door een misdaadrecensent. In Nederland hebben ze ook meer oog voor de buitenbeentjes in de misdaadliteratuur, zoals mijn boeken. Ik word er alleszins vaker uitgenodigd in de media. Het blijft me ook verbazen dat men bij ons zo makkelijk zoveel aandacht besteedt aan buitenlandse thrillerauteurs, die toch ook niet allemaal fantastisch zijn.

Zo’n prijs betekent wel geld én hogere verkoopcijfers.

DEHOUCK: Dat geld is mooi meegenomen, hoor, maar ik werk nog altijd. Het prijzengeld zie ik als een loon voor mijn harde werken. Sommige auteurs krijgen dat bedrag trouwens elk jaar als subsidie. En aan je boeken zelf verdien je niet zoveel. Ik denk er voorlopig niet aan om mijn gewone baan op te zeggen.

HELLEKIND

Nu uit bij De Geus.

DOOR JOHANNA SPAEY – FOTO’S JEF BOES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content