Predators *
Bescheiden beestenspel – Een beloftevolle start en enkele geïnspireerde toetsen kunnen niet vermijden dat deze sciencefictionsequel een mediocre brok zomervertier wordt.
Nimród Antal met Adrien Brody, Topher Grace en Alice Braga
Lang voor James Cameron met boxofficemammoet Avatar de digitale 3D-revolutie op gang bracht, schreef hij op een heel andere manier filmgeschiedenis: hij regisseerde een sequel die níét voor zijn voorganger moest onderdoen. Aliens was op vele gebieden de antipode van sf-fenomeen Alien – waarbij Ridley Scotts claustrofobische arbeidersetting baan moest ruimen voor een maniakaal militaristische aanpak – maar het eindresultaat werkte wonderwel.
Het foeilelijke buitenaardse wezen dat in Arnold Schwarzeneggervehikel Predator aan de wereld werd voorgesteld, viel een minder fraai franchisebestaan te beurt. Toen Arnie de ‘Bob Marley from outer space’ na één aflevering de rug toekeerde, lieten ook pers en publiek het jacht-geobsedeerde creatuur links liggen. Een vervolg met Lethal Weapon-flik Danny Glover deed de kassa niet bepaald rinkelen en de abominabele Alien vs. Predator-films muntten voornamelijk uit in abominabele computereffecten en bloedeloze actiesequenties.
Gesmaakte optredens in verschillende comic- en videogamespin-offs zorgden ervoor dat Hollywood de extreem gewelddadige E.T. nooit helemaal uit het oog verloor. Zodoende werd vorig jaar een beroep gedaan op eenmansfilm-fabriek Robert Rodriguez om de cinemacarrière van het vervloekte schepsel nieuw leven in te blazen. De man achter B-fun als Desperado, Sin City en Planet Terror verdronk echter in het werk en zag zich genoodzaakt zelf enkel als scenarist-producent te fungeren en de regie aan Nimród Antal te laten.
Een positieve beslissing, zo blijkt. De Hongaarse cineast achter stijlvolle pulptitels Kontroll en Vacancy ontwijkt de ironische insteek die Rodriguez’ oeuvre kenmerkt en gaat voor een sfeervolle ‘men on a mission’-nachtmerrie. Wat voor missie dat is, wordt pas mondjesmaat duidelijk. De koortsdroomachtige dimensie wordt echter vanaf het eerste moment onderlijnd, en wel met een beklijvend shot van Adrien Brody’s huursoldaat in vrije val, John Debneys aan Bernard Herrmann herinnerende strijker-score en een reeks bizarre natuurverschijnselen.
De onderhoudende introductie van een internationale bende koelbloedige killers, een spannende confrontatie met uit gedoseerde cgi opgetrokken ‘ preda-dogs’ en een reeks iconische shots van het everzwijnachtige jagersvolk verhogen gaandeweg de hoop op een Aliens-achtige voltreffer. Toch loopt het halverwege spaak. De ’tien kleine negertjes’-verhaalboog wordt slaapverwekkend routineus afgehandeld, de personages beginnen zich steeds cliché-matiger te gedragen en de ‘wij zijn hen’-dialogen kunnen qua explicietheid met de recentste episode uit The Twilight Saga wedijveren.
Het bedroevendst van al is de ultieme confrontatie tussen Brody en zijn trofeeën verzamelende nemesis. Zelfs een vers gekweekte sixpack kan de Oscarwinnaar niet uit de schaduw van de ‘Austrian oak’ doen treden. Predator versus The Pianist? Ik denk het niet.
Steven Tuffin
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier