Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

De enigmatische Amerikaanse auteur Thomas Pynchon mag dan wel 76 zijn geworden, met zijn nieuwe roman Bleeding Edge mept hij de lezer nog steeds moeiteloos tegen het canvas. Niet voor doetjes, maar sterretjes gegarandeerd.

‘Eigenlijk zouden van elke nieuwe Pynchon twee edities moeten verschijnen: een zonder voetnoten, voor de diehards, en een met, voor zij die geen enkele referentie willen missen. Alleen zou in dat laatste geval het boek twee keer zo dik zijn. Reading Pynchon is hard work, but, in the end, so rewarding.’ Aan het woord: Donna Tartt, mede-New Yorker en fan van Thomas Pynchon, de mediaschuwe cultauteur van kleppers als V (1963), Regenboog van zwaartekracht (1973) en Mason & Dixon (1997). Durfde Pynchon vroeger het geduld van zijn publiek al eens op de proef te stellen – meer dan tien jaar tussen twee romans was geen uitzondering, één keer liet hij zelfs een hiaat van 18 jaar vallen – dan publiceert hij de laatste jaren iets regelmatiger. Inherent Vice(Eigen gebrek) verscheen in 2009 en zal – juicht en jubelt – verfilmd worden door Paul Thomas Anderson.

En nu is er dus Bleeding Edge, waarin Pynchon op onnavolgbare wijze terugkeert naar het New York van 2001. De internetzeepbel is net uiteengespat, Rudy Giuliani heerst met ijzeren hand over de stad die nooit slaapt en Bush lummelt wat dommig rond in het Witte Huis. Het is lente en Maxine Tarnow, een geroyeerde fraudeonderzoekster die freelance is gegaan, krijgt bezoek van haar oude vriend Reg, een punky videokunstenaar die zich heeft opgewerkt tot documentairemaker. Reg maakt zich zorgen over zijn huidige werkgever, Gabriel Ice, internetgoeroe, miljardair en ceo van Hashslingerz. Tijdens het draaien van een bedrijfsreportage heeft Reg vreemde dingen opgemerkt: konkelfoezende Arabieren in een achterkamertje, verdachte geldstromen richting Midden-Oosten en tegen de tijd dat er beelden opduiken van raketinstallaties op daken van flatgebouwen, zit Maxine Tarnow tot over haar oren in de complotpuree.

Klinkt heel Tom Clancy allemaal, zeker als het gebeurt in de schaduw van de toen nog bestaande Twin Towers en geheime diensten elkaar bijna voor de voeten lopen, maar bij Pynchon is er altijd zoveel meer aan de hand. Of net niet. Niemand die het weet. Want tegen het einde heeft Pynchon je overdonderd met metarealiteiten (stukken van de roman spelen zich af in DeepArcher – lees ‘departure’ – een soort Second Life maar dan beter), een carnavalsstoet aan hilarische personages – voetfetisjisten of geurspecialisten die Hitlers parfum najagen zijn dan nog de normaalste – en dialogen zo vlijmscherp dat Tarantino er zijn tong mee zal uitsnijden.

En ja: referenties. In elke zin. Voorbeeldje? Tijdens een ondervraging noemt Tarnow haar opponent een Mannlicher-Carcano-type. Buzzer, iemand? Het geweer waarmee Lee Harvey Oswald JFK neerschoot, althans volgens het officiële verhaal. Bleeding Edge zit tjokvol dergelijke verwijzingen en Pynchon plundert als postmoderne veelvraat zonder onderscheid alle cultuurlagen. De ene zin citeert hij Tacitus, in een andere duiken Furby’s en Pokémons op. Je kunt als lezer Google bij de hand houden of je gewoon overgeven aan het pynchoneske universum, waar paranoia een tweede natuur is en taal even snel en hard aankomt als Tysons linkerhoek.

BLEEDING EDGE *****

Thomas Pynchon, Jonathan Cape (Engelstalig), 477 blz., ? 23,99.

RODERIK SIX

SLEUTELZINNEN ‘Zoals Susan Sontag altijd zegt…’ ‘Wat? ‘Ik ben gek op die bles, ik hou ze?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content