‘POPSONGS IN EEN SOUNDTRACK, DAT IS VALS SPELEN’
Mark Mothersbaugh, Danny Elfman en Vangelis zijn allen gevierde filmcomponisten met een verleden in pop- of rockgroepen. Cliff Martinez is van hetzelfde slag, maar alleen hij is dit jaar de centrale gast op de World Soundtrack Awards.
In een ver verleden – begin tot midden jaren tachtig – drumde hij onder meer voor Captain Beefheart, postpunkicoon Lydia Lunch en zelfs voor de Red Hot Chili Peppers. Het was een avontuur dat hij heelhuids doorstond (‘ik ben de enige ex-Pepper zonder tatoeages’), alvorens zich op het componeren van soundtracks te concentreren. Een nobel beroep dat de nu 60-jarige Cliff Martinez al een kwarteeuw uitoefent. Op zaterdag 25 oktober wordt Martinez’ filmmuziek live gebracht door het Brussels Philharmonic, onder leiding van Dirk Brossé. Een première voor Martinez, wiens filmmuziek voor regisseurs als Steven Soderbergh en Nicolas Winding Refn nooit eerder live werd uitgevoerd.
Op basis van welke criteria hebben jullie de stukken geselecteerd?
CLIFF MARTINEZ: Het is Dirk Brossé die de selectie heeft gemaakt, ik heb me er zo weinig mogelijk mee bemoeid. Ik ga ervan uit dat hij vooral rekening heeft gehouden met de mogelijkheid om de stukken te vertalen naar een uitvoering met orkest. Ik kreeg af en toe een lijstje doorgestuurd. Een steeds korter wordend lijstje, wat dat ook wil zeggen. (grinnikt)
Jouw filmcomposities barsten dan ook van de gemanipuleerde samples en exotische percussie-instrumenten. Ik denk bijvoorbeeld aan de steel drums in de soundtrack voor Solaris (2002).
MARTINEZ: Wanneer ik in de ban raak van een nieuw instrument, hoor je dat onmiddellijk aan mijn muziek. Met de steel drums heb ik voor het eerst geëxperimenteerd op de soundtrack van de misdaadfilm Narc (2002), als een soort opwarmer voor Solaris. Voor die soundtrack heb ik trouwens ook gamelanpercussie en een Baschetcristal gebruikt, een obscuur soortement vibrafoon die begin jaren vijftig ontwikkeld werd door de Franse broers Baschet. Exotischer kan haast niet. (grinnikt)
Met Steven Soderbergh werk je al samen sinds zijn debuut Sex, Lies, and Videotape, uit 1989. Waarom klikt het zo goed tussen jullie?
MARTINEZ: Simpel, elk nieuw project van Steven is anders dan zijn laatste. Het grote voordeel van de langetermijnrelatie die we hebben, is dat ik op voorhand weet dat hij iets nieuws van me verwacht. Wanneer ik voor het eerst met een nieuwe regisseur samenwerk, is de kans groot dat hij een aangelengde versie wil van iets wat ik al gedaan heb. Met Steve heb ik intussen tien, twaalf films gemaakt, en ik hoop dat het er nog veel meer mogen worden.
Je bent hem alvast gevolgd in zijn overstap naar de televisie, want ook de soundtrack van de tiendelige serie The Knick neem je voor je rekening. Synthesizermuziek voor een serie die zich afspeelt in het prille begin van de 20e eeuw. En het werkt nog ook.
MARTINEZ:(lacht) Het was Stevens idee. Verwachtingen en gangbare methodes tarten, mensen uitdagen, het zijn motivaties die we delen. Ik vind dat de muziek werkt, maar ik las al één review waarin de recensent zich positief uitsprak over de serie, maar de soundtrack ’the worst music ever’ noemde, en zich daardoor moest inhouden om de televisie niet uit te zetten. (lacht smakelijk)
Noem eens een filmsoundtrack waar je meer van onthouden hebt dan van de film zelf?
MARTINEZ: Iemand als Bernard Herrmann heeft uiteraard prachtige soundtracks gemaakt bij prachtige films, maar ook zijn composities voor minder grote klassiekers doorstaan doorgaans de tand des tijds. We spreken dan wel over een van de grootste filmcomponisten, zo niet dé grootste aller tijden. Hij en Ennio Morricone vormen de crème de la crème, als je het mij vraagt. Uit de eerste drie noten kun je al opmaken dat die soundtracks van hun hand zijn. Originaliteit is het hoogste goed, en die heren hebben binnen de film een persoonlijk muzikaal alfabet uitgevonden, wat me dan weer inspireert om hard te werken aan mijn eigen signatuur.
Er is toch enigszins een rode draad doorheen je werk waar te nemen?
MARTINEZ: Aha, you meanthe dark thing! Het is waar, ik word vaak getypecast als de componist met de donkere thema’s en duistere sfeertjes. (schertsend) Wanneer mensen de keel wordt overgesneden in een donker steegje moet je bij Cliff Martinez zijn!
En dat voor iemand die ooit zijn soundtrackdebuut maakte in een aflevering van het kinderprogramma Pee-wee’s Playhouse (1986).
MARTINEZ: En sindsdien ben ik nooit meer gevraagd voor comedy. (lacht) I’m afraid I don’t do lightness very well.
Na het succes van Tarantino’s Pulp Fiction (1994), film én soundtrack, was het opeens heel erg hip om soundtracks vol te stouwen met surfmuziek, soulklassiekers en oude rock-‘n-roll. Blij dat die periode achter de rug is?
MARTINEZ: Wij filmcomponisten zijn een aparte diersoort, en vinden zulke songgerichte soundtracks meestal maar platjes. Gewoon omdat ze ons zonder werk zetten, daar wil ik niet flauw over doen. (lacht) Maar het is weinig origineel en een beetje vals spelen, toch? Ik bedoel, je kan met A Day in the Life van The Beatles zelfs het beeld van een vers gedraaide hondendrol dramatiek meegeven! Quentin Tarantino heeft de popsoundtrack trouwens niet uitgevonden, hoor. Cineasten als Martin Scorsese en Spike Lee deden het hem voor, soms met erg knappe resultaten. Voor Drive (2011) zijn we erin geslaagd om een mooie cohesie van bestaande songs en originele filmmuziek te maken. Met regisseur Nicholas Winding Refn heb ik dan ook een goede band, we zitten op dezelfde golflengte. Ik móét dat zeggen, want ik heb mijn meest succesvolle soundtrack aan hem te danken. (grinnikt)
Voor de soundtrack van Spring Breakers (2012) werkte je samen met Skrillex, het enfant terrible van de elektronische dansmuziek. Omdat het eens iets anders was?
MARTINEZ: Ja, en opnieuw was het de uitdaging om een goed samenvloeiend geheel te componeren, rekening houdend met de rapmuziek en techno die regisseur Harmony Korine in de film wilde. Je kunt trouwens van Skrillex denken wat je wilt, maar die jongen werkt ontzettend hard.
Je hebt aan die soundtrack de songtitel Never Gonna Get This Pussy overgehouden. Wat zou Captain Beefheart, bij wie je nog gedrumd hebt, daarvan gezegd hebben?
MARTINEZ: Hij zou het maar platjes vinden. (lacht) Moge hij rusten in vrede.
WORLD SOUNDTRACK AWARDS
Zaterdag 25/10 in ’t Kuipke.
DOOR JONAS BOEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier