Tot 1967 was abortus illegaal in Engeland, en konden meisjes uitsluitend terecht bij huismoeders die hen stiekem ‘hielpen’ met hun ongewenste zwangerschap. Mike Leigh maakte een aangrijpende film over de ‘backstreet abortions’, die in de conservatieve Verenigde Staten onlangs drie Oscarnominaties in de wacht sleepte. ‘SOCIALE DRAMA’S MAKEN IS EEN ZIEKTE.’
Unaniem lovende recensies, een Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië en als klap op de vuurpijl ook nog eens drie oscarnominaties: Vera Drake is veruit de meest succesvolle film uit de carrière van Mike Leigh, hoewel geen haar op zijn grijze hoofd dat nog maar had durven denken. Niet dat Leigh niet voldoende overtuigd is van zijn eigen kunnen, integendeel: de 61-jarige Brit noemt zichzelf onomwonden een van de meest integere filmmakers van zijn generatie. Maar Vera Drake tackelt op een bijzonder confronterende manier de abortusproblematiek zonder een moraliserend vingertje op te steken – genoeg om een storm van protest te ontketenen, al was het maar omdat de film impliciet (en de regisseur vrij expliciet) met het pro-abortuskamp sympathiseert.
Tot Leighs opperste verbazing – met geëngageerd drama als High Hopes (1988), Naked (1993) en Secrets and Lies (1995) staat hij te boek als een vuurrode rakker – werd Vera Drake door iedereen op luid applaus onthaald. In de conservatieve Verenigde Staten werd de film bedolven onder de superlatieven, nogal wat Academy-leden haalden bij de aftiteling een pakje Kleenex boven en zelfs in het Vaticaan kwamen ze woorden van lof te kort. Komt ervan, natuurlijk, als je genuanceerd en objectief observerend te werk gaat, kunt bogen op een sublieme cast en je film akelig overtuigend aankleedt als een door oorlogstrauma’s getekende periodpic – Vera Drake speelt zich af in het Londen van de jaren ’50.
Toch was er ook kritiek. Zo noemde voormalige vroedvrouw Jennifer Worth Vera Drake in The Guardian een gevaarlijke film, ‘omdat hij wereldwijd zal worden vertoond, dus ook in landen waar abortus nog steeds illegaal is. Als vrouwen uit die landen zien dat een abortus weinig meer om het lijf heeft dan het oorsmeer uit je oor pulken, zullen ze het misschien ook zelf proberen. En dat met fatale gevolgen.’ Want Vera Drake, zo beweert Worth, is medisch inaccuraat. Dat Leigh niet bepaald opgezet was met die kritiek, is een understatement van formaat: tenslotte gingen aan Vera Drake meer dan zes maanden research vooraf, opdat alles – net als in zijn andere films – tot in de kleinste details zou kloppen.
Je vader was arts en je moeder vroedvrouw, en ‘Vera Drake’ werd aan hen opgedragen. Was abortus een thema dat thuis vaak ter sprake kwam?
Mike Leigh: Helemaal niet. Voor zover ik me kan herinneren heb ik die term in mijn kindertijd nooit gehoord. Tot 1967 was abortus in Engeland niet alleen illegaal, maar ook taboe. Er werd niet over gesproken, en vrouwen die erop betrapt werden, vlogen zonder pardon de gevangenis in. Mijn vader was huisarts in een verpauperde arbeiderswijk in Manchester. Ik ben ervan overtuigd dat hij met abortus in aanraking is gekomen, net als mijn moeder. Maar ik weet ook zeker dat ze er onder geen beding één zouden hebben uitgevoerd.
Ik heb Vera Drake aan mijn ouders opgedragen omdat hij over medische en ethische thema’s gaat waar ik nooit met hen heb kunnen over discussiëren (intussen zijn Leighs ouders overleden; nvdr.). Jammer, want alleen al voor de research was dat heel erg interessant geweest.
Had je al voorkennis toen je met je research begon?
Leigh: Ik was 23 toen abortus in 1967 uit het strafwetboek werd gehaald, en dus oud genoeg om weet te hebben van het ondergrondse abortuscircuit. Abortus houdt me ook al langer bezig. In 1964 had ik er op aanvraag al eens een proefscenario over geschreven, en in mijn vorige films kwam het al meer dan eens ter sprake – denk maar aan Secrets And Lies.
Waarom besloot je dan om er precies nu een film over te maken?
Leigh: Omdat abortus meer dan ooit een actueel thema is, met het probleem van de overbevolking langs de ene kant en het religieuze fanatisme aan de andere kant. Ik weet: als ik het zo stel, was het logischer geweest om het verhaal in een hedendaagse context te situeren. Maar dan had ik wellicht niet dezelfde objectiviteit kunnen hanteren. De voorbije decennia is er in het Westen ongelooflijk veel veranderd: voorbehoedsmiddelen zijn gemeengoed geworden, seksuele opvoeding is uit de taboesfeer gehaald, abortus is gelegaliseerd. Tijdens de jaren ’50 lag dat nog helemaal anders. Toen was er nog een zekere onschuld, en waren de familiebanden ook veel sterker.
Vera Drake is een allegorie; een parabel over een goed mens die werd gedegradeerd tot een crimineel door een specifieke tijdsgeest. En ik had een vermoeden dat ik met die parabel een bijdrage kon leveren aan het huidige debat over abortus.
De tijd en de context van de fifties zijn tot in de kleinste details heel geloofwaardig gereconstrueerd. Hoe ben je daar precies in geslaagd?
Leigh: Door ongelooflijk veel research te doen – de basis van al mijn films, overigens. Een tijd reconstrueren gaat voor mij om veel meer dan alleen maar kostuums of decors. Ook de acteurs worden er nauw bij betrokken. Voor Vera Drake heeft iedereen stapels boeken over de jaren vijftig gelezen, newsreels bekeken en met tientallen senioren gepraat. Op die manier sijpelden de fifties langzaam maar zeker onze bloedstroom binnen. Ik gebruik ook nooit een vastomlijnd script. De scènes ontstaan pas na intense improvisatiesessies met de acteurs, en de personages worden beetje bij beetje opgebouwd. Ze bestaan niet enkel in het jaar waarin Vera Drake zich afspeelt, ze hebben al een heel leven achter de rug dat uitvoerig besproken wordt. Zowel Imelda Staunton als ik zouden je precies kunnen vertellen waar Vera Drake geboren is, hoe haar kindertijd is verlopen en wat ze in de jaren dertig deed, ook al wordt daar in de film met geen woord over gerept. Dat is geen overbodig werk of academische aanstellerij, maar een manier om haar personage meer diepgang te geven. Denk bijvoorbeeld aan die scène waarbij Vera gearresteerd wordt, en waarbij de camera heel lang inzoomt op haar gezicht. Als kijker moet je zien dat haar hele leven op dat moment aan haar voorbijflitst.
‘Vera Drake’ is naar verluidt gebaseerd op je eigen herinneringen aan de fifties. Gezien de donkere en sombere sfeer, moeten je jeugdjaren bepaald onprettig geweest zijn.
Leigh: Met mijn jeugd heeft dat niets te maken; de fifties waren gewoon een sombere tijd tout court. Engeland likte zijn wonden na de oorlog, we leefden in een streng gestructureerde klassenmaatschappij, de mensen zagen er oud en afgeleefd uit en het regime had een paar bijzonder totalitaire trekjes. Mijn persoonlijke herinneringen waren ook maar relevant voor zover ze me hielpen om me die sombere sfeer terug voor de geest te halen. De rest was gebaseerd op objectieve feiten.
Stop je dan nooit persoonlijke anekdotes in je films?
Leigh: Nee. Ik maak geen films over of voor mezelf. Als je te persoonlijk wordt, loop je het risico om irrelevant te worden. Dan wordt je film algauw een symptoom, geen nuchtere analyse van een thema.
Dat ‘Vera Drake’ wél nuchter en objectief is, bewijzen de lovende recensies uit conservatief-christelijke hoek. Verrast?
Leigh: En geen beetje! Maar kennelijk wisten ze de openhartige, onbevooroordeelde teneur wel te waarderen. Kijk, ik had gemakkelijk een zwart-witte, propagandistische pro-abortusfilm kunnen maken die ze beslist een pak minder sympathiek hadden gevonden. Maar Vera Drake is een subversieve film omdat hij je niet toelaat om je achter je dogma’s te verstoppen. Er wordt geen duidelijke stelling ingenomen en daardoor worden de kijkers verplicht om zelf over de abortusproblematiek na te denken. Eigenlijk gaat het om een subtiele manier van propaganda, en wellicht voelen christelijke groeperingen zich net daarom zo aangesproken. Ze herkennen de perfide methodiek. (grijnst)
Zelf ben je pro-abortus, maar vind je dat ook de anti-abortuslobby valabele argumenten heeft?
Leigh: Met fundamentalisten die vinden dat abortus per definitie moord is, kun je niet in discussie treden. Er valt aan hun standpunt gewoon niets los te wrikken – de discussie is, so to speak, dood geboren. Wat me vooral stoort, is dat de anti-abortuslobby niet stilstaat bij de context waarin een leven wordt verwekt. Daardoor zien ze een paar belangrijke dingen over het hoofd. Is het kind gewild of niet? Wat zijn de gevolgen voor de familie? Welk leven staat het kind te wachten in deze chaotische, overbevolkte en schrijnend ongelijk verdeelde wereld? Dié vragen moet je je stellen, al de rest zijn bijkomstigheden.
A la limite kan ik nog in het standpunt komen dat ook ongeboren leven als leven beschouwd moet worden. Maar ook daarin mag je niet te principieel zijn. Wie met beide voeten in het leven staat, weet dat de werkelijkheid nooit zo eenvoudig is dat je ze in een paar principes kunt vatten. Daarom heb ik er ook bewust voor gekozen om elke religieuze verwijzing uit de film te weren. Dat zou enkel afleiden en toelaten om terug in ideologische loopgraven te duiken. En ook dat moeten religieuze organisaties maar eens leren: abortus is niet enkel hun discussie, het is een algemeen menselijke discussie.
Al je films getuigen van maatschappelijk engagement en werpen grote vragen op. Nooit in de verleiding gekomen om pakweg een romantische komedie te maken?
Leigh: Nee. Ik voel een compulsieve drang om verhalen te vertellen en om problemen aan te kaarten. Het is een ziekte, geen intellectuele beslissing. Ik heb nooit bewust gekozen om sociale films te maken. Ik kom er gewoon telkens weer op uit, zelfs al doe ik nog zo mijn best om een luchtige komedie te maken. Ik kan mijn personages niet losmaken uit hun maatschappelijke context, en die ziet er nu eenmaal zelden rooskleurig uit. Lees er de kranten maar op na.
In de regel haal je de inspiratie voor je films uit het arbeidersmilieu. Is daar een bepaalde reden voor?
Leigh: Zelf kom ik uit de middenklasse, maar ik heb altijd gevonden dat je ook als buitenstaander iets relevants kunt zeggen over milieus waarin je zelf niet bent opgegroeid. Bovendien waren mijn vriendjes indertijd allemaal arbeiderskinderen, want mijn ouders woonden in een heel armoedige arbeiderswijk. Ik ken dus hun verhalen en hun problemen en ik heb altijd een grote verbondenheid gevoeld met hun lot. Over rijke snobs en fotomodellen worden ook al genoeg flutfilms gemaakt. Geen ambitie om er nog één bovenop te doen.
Ondanks hun sombere lot rebelleren je personages maar zelden tegen het systeem. Ook Vera Drake lijkt zich te schikken in haar lot.
Leigh: Daar gaat de film net over: Vera is een ordinaire huisvrouw die zwangere meisjes ‘helpt’ omdat ze dat intuïtief als haar plicht ervaart. Voor haar is dat geen morele beslissing – haar lot in vraag stellen was volkomen ongeloofwaardig geweest. Dat bleek ook uit de research die we deden. In de jaren ’50 en ’60 waren er honderden vrouwen als Vera Drake en allemaal schikten ze zich in hun lot. Ze wisten dat ze de wet overtraden, maar ze waren bereid er de gevolgen van te dragen. Dat betekent niet dat ze die wet rechtvaardig vonden. Alleen rebelleerden ze stilzwijgend en in daden, vaak zonder het medeweten van hun familie. Voor grote intellectuele discussies waren ze niet mondig en vooral niet kapitaalkrachtig genoeg.
Tegenstanders noemen je graag een miserabilist, maar toch maakt ‘Vera Drake’ duidelijk dat er sinds de jaren ‘ 50 al enige maatschappelijke vooruitgang is geboekt. Kun je in die zin spreken van een optimistische film?
Leigh: Hmm. Ik moet me al héél hard forceren om mezelf een optimist te noemen, maar ik snap wel wat je bedoelt. (lacht) In wezen gaan mijn films over ‘mogelijkheden’: ik geloof in maatschappelijke vooruitgang met film als motor, en dat is ook de reden waarom ik er zoveel energie in stop. Weet je, achter elke pessimist schuilt een gebuisde optimist. Misschien verenig ik beide wel diep in mij, en houdt net dat me netjes in balans.
Aan de andere kant is het natuurlijk maar de vraag of we er sinds 1950 echt zoveel op vooruit zijn gegaan. Je vliegt voor abortus niet langer de gevangenis in, akkoord, maar au fond is er eigenlijk geen ruk veranderd. De klassenmaatschappij bestaat nog steeds, zowel in Engeland als in België als in de rest van de wereld. Er is nog altijd een strikte opdeling in machtshebbers en machtelozen.
Geloof je echt dat daar ooit nog fundamenteel verandering in kan komen? Is de egalitaire samenleving waar je films impliciet om vragen geen utopie?
Leigh: Dat is natuurlijk dé grote vraag. Ik haat het om het toe te geven, maar ik draai ondertussen lang genoeg mee om te beseffen dat sociale revolte nog nooit ergens toe heeft geleid. Kijk naar Engeland. Achttien jaar lang hebben we onder de conservatieve dictatuur en de schaduw van Thatcher geleefd. Toen Labour acht jaar geleden aan de macht kwam, met een verpletterende meerderheid, heerste er een terechte sfeer van euforie. Maar waar heeft het toe geleid? Ik heb onder Blair nooit enige vorm van socialisme gezien. Om nog maar te zwijgen over de absurde oorlog waar die hypocriet ons heeft in gestort.
Je collega Stephen Frears vertelde me vorig jaar dat hij niet meer gaat stemmen: ‘Genoeg mensen die thuisblijven: dat is de enige manier om op het beleid te wegen’, zo luidde zijn stelling.
Leigh: Ik kan daar heel goed inkomen, maar als democraat kan ik het niet over mijn hart krijgen om bij de volgende verkiezing mijn kat te sturen. Ik sta dus voor een dilemma. Ik crepeer nog liever dan voor de conservatieven te stemmen en met de liberalen heb ik evenmin voeling. Maar wat schiet er dan nog over? Labour, ook al hebben die er de voorbije jaren niets van gebakken en alleen maar ontgoocheling en frustratie gekweekt.
‘Vera Drake’ is genomineerd voor drie oscars, waaronder die voor beste regisseur. Raakt het je nog, nu je al een Gouden Palm voor ‘Secrets and Lies’ op je schoorsteen hebt staan?
Leigh: Natuurlijk wel. Een film heeft geen betekenis zonder publiek: het gaat om communicatie, om het delen van ideeën. Naar Hollywood-normen is Vera Drake ook een schooier van een film. Het budget was belachelijk beperkt en bovendien is hij ook nog eens volledig onafhankelijk gedraaid. Het voelt net of we erin geslaagd zijn om een bescheiden paard van Troje Hollywood binnen te smokkelen – een Trojaanse pony, zeg maar. (lacht) Voor veel mensen zullen die oscarnominaties allicht een doorslaggevend argument zijn om de film te gaan bekijken, hoe absurd die redenering ook mag klinken. Want laten we wel wezen: de oscars blijven natuurlijk een volslagen idiote en slijmerige bedoening. Maar nu ik toch genomineerd ben, naast Martin Scorsese en Clint Eastwood dan nog wel, wil ik best nog eens zo’n vreselijke smoking huren. Staat me naar het schijnt beeldig. (lacht)
Door Dave Mestdach
‘Wie met beide voeten in het leven staat, weet dat de werkelijkheid te complex is voor principes.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier