P.B. GRONDA, van wie deze maand de nieuwe roman Wanderland verschijnt, duikt elke week in de populaire cultuur.
Ik weet het nog goed. Ik was jong en ik was kwaad. Er was ook veel om kwaad over te zijn. Je wilt alles en de wereld geeft helemaal niets. Of toch zeker veel te weinig. En Roxette was heel de tijd op de radio. En dat waren eigenlijk gewoon Zweden. ‘Hello, you fool, I love you’? Serieus, Roxette-mensen, serieus?
Verder klopte er ook echt niks aan het begin van de nineties. Daar ben ik zeker van omdat de nineties daarin hetzelfde waren als alle andere decennia die al waren geweest of zouden volgen.
Dus toen ik twaalf was, trok ik de poster van Dangerous van Michael Jackson en kocht … And Justice for All van Metallica en nog geen minuut ver in opener Blackened had ik begrepen dat alles anders zou gaan worden.
Er was zo veel muziek, er waren zo veel mensen die ook kwaad waren. Kwaad genoeg om te zeggen: fuck off, hier ga ik staan en als je er voorbij wilt, moet je door een zwarte muur van donker geluid en lelijke T-shirts.
Maar achter die zwarte muur was het intussen echt gezellig. Zeker als je de eerste fixatie op kleding en haarsnit wat ontgroeid was of gewoon geen geld meer had om de fashionboy uit te hangen en kaal werd. Je vond er mensen die naïef of gedegouteerd genoeg waren om iets te willen veranderen en bereid waren om lekker ouderwets bij zichzelf te beginnen. Mensen die begrepen waar al dat gebrul en gehamer op gitaren vandaan kwam.
Daaraan terugdenkend lijkt al de ironie van vandaag toch vooral een gemakkelijkheidsoplossing. Ach, het systeem is zo machtig; ach, Facebook en Google weten toch alles over ons; ach, whatever, enzoverder. Je vraagt je toch af: worden mensen dat zelf ook niet beu, dat ambitieloos slikken en klikken heel de tijd? Waarom is kwaadheid nu zo uit? Wie heeft dat beslist? De smileys?
Ik raad al de makke aanvaarders aan om de kwaadheid toe te laten en een harde band op te richten. Er is weinig helender dan alles uit je lijf te schreeuwen terwijl een zaal die meer op een sauna lijkt dan op wat anders in een dampende pit verandert en mensen gewoon meebrullen terwijl je zo hard zweet onder de laaghangende spots dat het zout in je ogen prikt.
Maar het verandert niks, zeggen de cynici. Honderd kids in een slecht verlucht jeugdhuis veranderen niks. Maar precies daar vergissen mensen zich. Want iedereen die de essentie daar oppikt van de smerige dansvloer, namelijk dat je het leven pas goed kunt spelen als je door de regels fietst in de plaats van ze gewoon te volgen, die zal dat nooit meer vergeten.
En de look gaat er dan wel af. Dat is waar. Ik heb een stapel truitjes in cashmere godbetert en een barbier die elke week de lijnen van mijn baard op de millimeter bijsnijdt. De vertrutting zal altijd komen opzetten maar dat is niet erg.
Het gaat over waarmee het ooit begint, en het begint bij kwaadheid. En die moeten we koesteren. Het begint bij spuwen op het status-quo en niet aanvaarden dat iemand met een duurder pak zegt wat je wel of niet zult doen. Het begint niet bij: hopen dat je zelf zo snel mogelijk ook een duur pak kunt kopen. Daar heeft de wereld niks aan.
P.B. GRONDA
HET BEGINT BIJ SPUWEN OP HET STATUS-QUO EN NIET AANVAARDEN DAT IEMAND MET EEN DUURDER PAK ZEGT WAT JE WEL OF NIET ZULT DOEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier