Quin, een schrijver die onder het pseudoniem William Wilson misdaadverhalen schrijft, krijgt in het holst van de nacht per toeval een telefoontje van een onbekende die op zoek is naar de privédetective Paul Auster. Hij besluit zich onder die naam naar een afspraak met de onbekende te begeven. Het is het verwarrende uitgangspunt van de eerste roman van Paul Auster, City of Glass (1985), het eerste deel van de ondertussen befaamde New Yorktrilogie. Daarin goochelt hij met zijn vaste ingrediënten: toeval en verlies van identiteit als prominente thema’s, gelaagde verhalen, een cameo voor zichzelf en een spel met de regels van een populair genre, hier het misdaadverhaal.
Paul Auster wordt niet graag een postmodernist genoemd maar hanteert in zijn werk heel wat postmodernistische trucs. Zijn romans zijn schoolvoorbeelden van metafictie, waarin hij over het schrijverschap en over de vage grens tussen werkelijkheid en fictie filosofeert via hoofdpersonages die vaak schrijver zijn.
Daarin gaat hij het verst met The Book of Illusions (2002), over de getraumatiseerde professor David Zimmer die een biografie schrijft over de dood gewaande komiek Hector Mann. Die blijkt op zijn beurt nog in leven en heeft een laatste film gemaakt – The Inner Life of Martin Frost – waarin een schrijver een verhaal schrijft over hoe hijzelf de liefde bedrijft met zijn hoofdpersonage. Kan het complexer? Blijkt dat ook Paul Auster een nieuwe film heeft, en die heet… The Inner Life of Martin Frost.
De verhaalstof en de locaties (meestal New York) in de boeken van Auster zijn duidelijk Amerikaans. Desondanks is hij erg Europees als schrijver. Dankzij een vroegere carrière als vertaler in Frankrijk haalde hij de theoretische mosterd voor werk als In the Country of Last Things (1987) en Travels in the Scriptorium (2007) bij de psychoanalyst Jacques Lacan en de taalfilosoof Jacques Derrida. Beide romans zijn dan ook goede illustraties van de wankele, vaak ontoereikende poging die zijn personages ondernemen om de chaotische werkelijkheid te beschrijven via woorden. Dat klinkt allemaal behoorlijk vergezocht. Toch is zijn werk niet zo intellectualistisch als het lijkt, want hij compenseert complexiteit o.a. met een directe schrijfstijl, waardoor de zinnen alvast vlot lezen.
Paul Auster is van vele markten thuis. Naast romans schrijft hij poëzie, songteksten, essays en filmscenario’s, en kruipt hij ook in de regisseursstoel. Voor Smoke en Blue in The Face (beide uit 1995) deed hij dat samen met Wayne Wang, Lulu on the Bridge (1998) maakte het solo.
In september wordt trouwens zijn nieuwe roman Man in the Dark in Nederlandse vertaling verwacht. Centraal staat een man van middelbare leeftijd die met de dood wordt geconfronteerd. Een type personage dat in recent werk, zoals Oracle Night (2004) en The Brooklyn Follies (2005), vaker opduikt en misschien wel een nieuwe bekommernis voor de ondertussen 61-jarige Auster aanduidt.
Jeroen Bert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier